De geesteswetenschappen bevinden zich al decennialang onder druk, maar de recente opkomst van de Alt-Right heeft hun kwetsbaarheid verder blootgelegd. In de nasleep van de verkiezing van Donald Trump in 2016 werd het voor velen duidelijk dat de traditionele rechtse en linkse benaderingen van de politieke en culturele sfeer niet langer voldoende waren om de complexe dynamieken van het politieke landschap te begrijpen. De traditionele kracht van de geesteswetenschappen ligt in hun vermogen om diepgaande en kritische analyses van de menselijke ervaring en samenlevingen te bieden. In dit licht is het niet verwonderlijk dat de intellectuele wortels van het Alt-Right denken, evenals de bredere verschuivingen in het politieke klimaat, door middel van kritische theorie onderzocht kunnen worden.

Het is interessant om op te merken dat de geesteswetenschappen – die in de jaren 1960 en 1970 nog werden geprezen als een vitale kracht voor sociale verandering en het bevorderen van kritische, alternatieve denkwijzen – vandaag de dag vaak als overbodig of zelfs schadelijk worden beschouwd. De opkomst van neoliberale waarden, die gepaard gaat met de globalisering van de vrije markt, heeft geleid tot een marginalisering van de geesteswetenschappen in veel academische instellingen. Dit proces wordt nog verder versterkt door de invloed van het technologische kapitalisme, dat de focus verlegt van humanistische vragen naar economisch rendement en efficiëntie.

William V. Spanos, in zijn heroverweging van de posthumanistische perspectieven in de context van globalisering, wijst erop dat de geesteswetenschappen steeds meer onder druk staan om zich te rechtvaardigen binnen een neoliberaal kader dat hun traditionele functies herdefinieert. De traditionele rol van de geesteswetenschappen, namelijk het bevorderen van ‘goede’ nationale burgers in de natiestaat, heeft plaatsgemaakt voor een meer pragmatische benadering die de economische productiviteit van kennis centraal stelt. Dit heeft geleid tot een vervlakking van de doelstellingen van academische disciplines, met name in de Verenigde Staten, waar de geesteswetenschappen vaak gezien worden als irrelevant of zelfs gevaarlijk vanwege hun vermeende “linkse” ideologieën.

De populariteit van de Alt-Right heeft een reactie uitgelokt binnen de academische wereld, waarbij steeds meer stemmen zich uitspreken over de noodzaak om de kritische waarde van de geesteswetenschappen te herbevestigen. De geesteswetenschappen bieden immers de middelen om te begrijpen en te reageren op de ideologische verschuivingen die de politieke en sociale wereld in de ban hebben. De opkomst van de Alt-Right, gekarakteriseerd door haar reactionaire en vaak antidemocratische overtuigingen, kan niet goed begrepen worden zonder het gebruik van de kritische instrumenten die de geesteswetenschappen bieden.

De paradox van de politieke verschuivingen in zowel het noorden als het zuiden van Ierland vormt bijvoorbeeld een interessant voorbeeld van hoe geesteswetenschappelijke analyses ons kunnen helpen te begrijpen hoe bevrijding en onderdrukking op verschillende manieren met elkaar in wisselwerking staan. In Ierse Bildungsromans, zoals James Joyce's A Portrait of the Artist as a Young Man, wordt de spanning tussen persoonlijke emancipatie en collectieve onderdrukking uitgebreid onderzocht. Dit spanningsveld blijkt in latere 20ste-eeuwse romans nog steeds relevant, zij het met donkerder implicaties in de Ierse Vrijstaat en de Republiek dan in Noord-Ierland. Deze romans bieden een manier om de complexiteit van politieke en culturele identiteitsvorming te begrijpen, wat vandaag de dag van bijzonder belang is in een wereld die zich steeds meer verdeelt langs ideologische lijnen.

Naast de politieke en culturele implicaties van deze discussie, blijft het belangrijk om de bredere impact van de crisis in de geesteswetenschappen te erkennen. De afname van de middelen en de invloed van geesteswetenschappen op academische instellingen heeft geleid tot een situatie waarin de waarde van menselijke cultuur, geschiedenis en filosofie vaak wordt afgedaan als irrelevant of zelfs schadelijk. Dit wordt verder versterkt door de commerciële druk op universiteiten, die ertoe heeft geleid dat veel programma’s, die ooit de kern van humanistische kennis en reflectie vormden, worden ingekrompen of opgeheven.

In de context van deze ontwikkelingen is het van groot belang om te erkennen dat de geesteswetenschappen niet alleen waardevol zijn voor hun kritische en intellectuele kracht, maar ook voor hun vermogen om menselijke waarden te beschermen tegen de dominantie van economische en politieke systemen die de menselijke ervaring tot een instrument reduceren. Geesteswetenschappen bieden een noodzakelijk tegenwicht tegen de instrumentalisering van kennis en cultuur die zo kenmerkend is voor de neoliberale agenda.

De geesteswetenschappen kunnen als een krachtig instrument dienen om de dehumaniserende effecten van de globalisering en het neoliberalisme te weerstaan, door alternatieve denkwijzen aan te bieden die de menselijke waardigheid centraal stellen. Het is van essentieel belang om de rollen van de geesteswetenschappen niet alleen in academische zin, maar ook als maatschappelijk middel te herwaarderen. Het zou onterecht zijn om de geesteswetenschappen af te schrijven als een academische overblijfsel, gezien hun vermogen om de actuele sociale, culturele en politieke realiteiten te begrijpen en uit te dagen.

Hoe de Erfenis van Slavernij en de Post-Reconstructie het Identiteitsproces van Huck Finn Vormt

In Mark Twains De Avonturen van Huck Finn is de relatie tussen Huck en Jim een krachtig symbool van de complexe en onvoltooide bevrijding van Afro-Amerikanen na de Amerikaanse Burgeroorlog. Het karakter Huck Finn, een jongen die als 'vrij' wordt gepresenteerd, bevindt zich in een sociale en economische situatie die hem dwingt te ontsnappen aan de ideologieën die hem binden aan het verleden van slavernij. Dit proces van 'bevrijding' lijkt op de vicieuze cirkel waarmee de voormalige slaven werden geconfronteerd tijdens de nasleep van de Amerikaanse Burgeroorlog, waarin ze werden onderworpen aan de nieuwe, onderdrukkende systemen van het Zuiden.

Een van de belangrijkste elementen in Huck’s reis is de aanwezigheid van de “nieuwe rechter” die de toekomst van Huck's vrijheid aan banden legt. Deze rechter is niet alleen een weerspiegeling van de mislukkingen van de Reconstructie, maar ook een symbolische figuur voor de mislukte poging om de bevrijde gemeenschappen van slaven werkelijk te bevrijden. De beslissing om Huck onder de voogdij van Pap te stellen, stelt de ideologie van het pre-burgeroorlogs Zuiden voor, waar witte Zuidelijken de Afrikaanse Amerikanen beschouwden als ondergeschikten, onwetend en afhankelijk van hun ‘meesters’. Huck’s hernieuwde onderwerping aan Pap, die nu als ‘de baas’ fungeert, illustreert de overname van het machtssysteem en transformeert Huck van een jonge jongen in een object voor de economisch gewin van zijn vader.

Het gebruik van de term “koevel” in de tekst heeft een diepe symbolische betekenis. Het verwijst naar de praktijken op plantages waar slaven hun fysieke onderdrukking voelden als een manier om de dominantie van de witte landeigenaren te bevestigen. Deze praktijk en de term “koevel” impliceren dat Huck, net als de voormalige slaven, wordt gereduceerd tot een werktuig om financiële voordelen voor anderen te behalen. Huck’s ervaring in de handen van Pap weerspiegelt het schijnbare vooruitgang van de post-Reconstructie samenleving, waar zelfs diegenen die ‘bevrijd’ waren, nog steeds gevangen zaten in een systeem van economische onderdrukking en sociale controle.

De uitspraak van de nieuwe rechter dat hij geen kind van zijn vader zou wegnemen, wijst op de dominante ideologie van het pre-burgeroorlogs Zuiden. Deze ideologie zag Afro-Amerikanen als hulpeloos en zonder autonomie, hetgeen een belangrijk onderwerp was tijdens de Reconstructie. Toch, wanneer we Huck’s taalgebruik onderzoeken, merken we dat dit ook elementen bevat van een 'kleine donkere jongen' - een beeld dat verwijst naar het Afrikaanse Amerikaanse vernacular, wat op zijn beurt de manier waarop Huck zichzelf ervaart als een reflectie van de Afrikaans-Amerikaanse ervaring benadrukt. Dit bevestigt dat de representatie van Huck als een 'Amerikaanse jongen' niet zo eenvoudig is als het lijkt en zijn identiteit altijd is doordrongen van de geschiedenis van slavernij.

Het moment waarop Huck zijn ontsnapping probeert te realiseren, kan worden geïnterpreteerd als een metafoor voor de bredere zoektocht naar vrijheid in het post-Reconstructie Zuiden. Ondanks de formele afschaffing van slavernij, werden voormalige slaven door wetten van eigendom en sharecropping vaak gedwongen om hun vrijheid te zoeken binnen de grenzen van een sociaal en economisch systeem dat hen nog steeds aan de wil van hun vroegere onderdrukkers onderwierp. In dit licht is Huck’s fysieke vlucht uit St. Petersburg niet slechts een ontsnapping van zijn vader, maar ook een ontsnapping uit een systeem dat de herinnering aan slavernij levend houdt.

Het verhaal van Huck Finn en Jim gaat verder dan een vriendschap tussen twee mensen die op zoek zijn naar vrijheid. Het is een symbolisch duel tussen vrijheid en onderdrukking. Jim, als vertegenwoordiger van de Afro-Amerikaanse ervaring, fungeert niet alleen als vriend, maar ook als een gids naar het ontwaken van Huck’s eigen menselijke waardigheid. Jim’s offer, het geven van financiële middelen aan Huck, is een moment van empowerment: niet alleen ontvangt Huck zijn vrijheid, maar hij krijgt de middelen om zijn eigen toekomst te bepalen. Dit moment van solidariteit, waarin Jim zijn 'geld' aanbiedt, reflecteert de grotere sociale kritiek op het mislukken van de Reconstructie en de voortdurende economische afhankelijkheid van voormalige slaven.

De dynamiek tussen Huck en Jim benadrukt het spanningsveld tussen de fysieke vrijheid en de sociale onderdrukking die de voormalige slaven bleven ervaren, zelfs na de formele afschaffing van slavernij. Wat Huck leert, is dat vrijheid niet alleen een juridische status is, maar ook een mentale en sociale bevrijding van de krachten die hem blijven binden aan een verleden van onderdrukking. Het proces van zelfontdekking voor Huck is nauw verweven met de Afrikaanse Amerikaanse ervaring van de post-oorlogse realiteit, waarin vrijheid vaak betekende het constant zoeken naar wat echt van hun was – hun eigen identiteit en autonomie.

De reis die Huck onderneemt met Jim is daarom niet alleen een fysieke reis door het Amerikaanse landschap, maar ook een symbolische reis naar zelfbewustzijn. Het feit dat Huck, ondanks zijn bevrijding, nog steeds op zoek is naar zijn eigen 'ware' vrijheid, toont de complexe lagen van bevrijding in het post-Reconstructie Zuiden. De vrijheid van de een kan immers niet bestaan zonder de erkenning van de menselijkheid van de ander.