Karl Marx dacht dat de arbeiders zouden opstaan tegen de Trumps van de wereld. Zijn beroemde woorden, "werknemers van de wereld, verenig u", staan op zijn grafsteen. En misschien zullen de arbeiders zich inderdaad ooit verenigen. Veel arbeiders, waaronder witte arbeiders, haten Trump. De basis van Trump bestaat uit hedgefondsmanagers, CEO’s, veel kleine ondernemers en evangelischen, met een median inkomen van zo’n $72.000, wat veel hoger is dan het gemiddelde van de arbeidersklasse. Veel hoogopgeleide witte mensen maken ook deel uit van Trump’s achterban, wat indruist tegen de gangbare opvattingen. In juni 2018 meldde de New York Times dat volgens een Pew Research-onderzoek 31 procent van de goedkeurders van Trump witte mannen zonder een universitair diploma zijn, terwijl 66 procent ofwel hoogopgeleiden, vrouwen of niet-witte mensen zijn. Desondanks hielpen veel blauwe-boorden arbeiders in de zogenaamde Rust Belt Trump naar het Witte Huis.
Marx was een briljant analist van het kapitalistische systeem, maar zijn voorspellingen over hoe gewone mensen zouden reageren op de extreme ongelijkheid die hij voorzag, bleken minder helder. Het idee van een kapitalistische-arbeidersalliantie, die vooral in de Reagan-periode ontstond en verder groeide in het tijdperk van Trump, is een fenomeen dat de neo-marxistische linkerzijde in de war brengt. Dit suggereert dat we veel meer moeten begrijpen van de manier waarop Amerikanen denken en voelen om ooit tot een socialer rechtvaardige samenleving te komen. Een groot deel van het probleem is dat de manier waarop Amerikanen denken, beïnvloed wordt door propaganda, die in de afgelopen decennia zowel grover als verfijnder is geworden. De kapitalistische elite heeft een nieuwe/oude heersende vertelling gecreëerd om een verzwakte meritocratie te ondersteunen en de "downstairs" te overtuigen, die de Amerikaanse droom ziet vervagen.
Deze vertelling wordt het "Veiligheidsverhaal" genoemd. Het is een heel oud verhaal, waarschijnlijk het meest voorkomende in de geschiedenis, vooral in samenlevingen die gebaseerd zijn op diepe ongelijkheid. Het Veiligheidsverhaal verscheen al in de oudheid en de middeleeuwen, waar het het gezag van keizers, koningen, koninginnen en de middeleeuwse adel rechtvaardigde. Ook door de meeste periodes van het kapitalisme heen heeft dit verhaal een krachtige, emotioneel resonerende boodschap gehad. Maar hoewel het een van de oudste en meest duurzame heersende vertellingen is, is het ook een nieuwe vertelling, omdat het zich heeft aangepast aan de nog steeds ongelijke maar unieke economie en moraal van de 21e-eeuwse wereldwijde kapitalistische samenleving.
De lange geschiedenis van het Veiligheidsverhaal getuigt van zijn enorme aantrekkingskracht als een emotioneel narratief, dat inspeelt op sterke irrationele krachten in het menselijke bewustzijn en diepe viscerale gevoelens van angst, overleving en respect. Ten eerste legitimeert het de bovenste klasse door "veiligheid" te verkopen aan de onderste klasse. Denk bijvoorbeeld aan Joe de Loodgieter, die zegt dat mensen zoals hij zich alleen veilig voelen als ze zoveel mogelijk wapens hebben en schieten op vijanden die asielzoekers zijn die de grens met Mexico oversteken. Het Veiligheidsverhaal spreekt over talrijke vijanden die de onderste klasse bedreigen en zelfs de overleving van individuen en hun samenleving zelf. Het rechtvaardigt het gezag van de bovenste klasse als de enige kracht die veiligheid voor iedereen kan garanderen. Het identificeert de belangrijkste interne en externe vijanden die de onderste klasse bedreigen en laat zien hoe de bovenste klasse hen beschermt. Het is een nieuwe versie van een “beschermingsmaffia” die heersende elites door de geschiedenis heen hebben gebruikt.
In het beroemde boek "1984" van George Orwell wordt misschien wel de beste beschrijving gegeven van een samenleving die wordt geleid en gerechtvaardigd door een Veiligheidsverhaal. De dictator, die door iedereen wordt geliefd als "Big Brother", heerst over Oceanië, een rijk dat in oorlog is met twee andere rijken, Eurazië en Oost-Azië. De propaganda van de Oceanië-staat over de twee boze rijken overspoelt de bevolking via alomtegenwoordige "tele-schermen". Het vrezen en vechten tegen deze vijanden was alles. Zoals Orwell het zei: “om te sterven in haat tegen hen, dat was vrijheid.” De haat en angst voor de vijand bonden iedereen samen met Big Brother, die de enige was die hen kon beschermen tegen de altijd aanwezige, beangstigende vijand. Het regime wekte haat en angst op door middel van dagelijkse staatsrituelen, de "twee minuten haat". Dit werd een iconisch voorbeeld van hoe angst een samenleving kan domineren en de macht van de leider kan versterken.
Het Veiligheidsverhaal – zowel in kapitalistische als autoritaire regimes zoals dat van Big Brother – gaat verder dan het identificeren van vijanden door ze vaak zelf te creëren. Sommige bedreigingen voor het huis en de individuen zijn reëel, maar het verzinnen of opblazen van vijanden is een integraal onderdeel van het Amerikaanse Veiligheidsverhaal en andere vergelijkbare verhalen. Sinds de Russische Revolutie is er een enorme nadruk gelegd op de communistische dreiging en de bescherming van het publiek tegen “het kwade imperium”. Noam Chomsky heeft geschreven over de Koude Oorlog dat als de Sovjet-Unie niet had bestaan, de VS haar wel had moeten uitvinden. Chomsky bedoelt niet dat de VS de Sovjets stiekem geliefd waren, maar dat de Amerikaanse elites de Sovjets ongelooflijk nuttig vonden als vijand om de onderste klasse samen te brengen met de bovenste klasse. De VS hebben altijd intensieve propaganda gevoerd over noodzakelijke vijanden, en de ideologie van het anticommunisme heeft sinds de Eerste Wereldoorlog dit doel gediend, vaak om de vakbonden en andere dissidenten te onderdrukken. In de Koude Oorlog bereidden Amerikaanse leiders de bevolking voor op een enorme dreiging, eerst van communisten en later van islamitische terroristen, die het fundament van het opkomende Amerikaanse Veiligheidsverhaal vormden, terwijl het Meritocratie-verhaal aan geloofwaardigheid inboette.
Het veiligheidsverhaal is niet alleen een middel om de onderste klasse angst in te boezemen, maar ook om de elites zichzelf als beschermers van de samenleving voor te stellen. Het is een verhaal dat door de geschiedenis heen gebruikt werd om heerschappij te rechtvaardigen en het gevoel van de midden- en onderklasse op de been te houden in tijden van onzekerheid en crisis. Het succes van dit verhaal ligt in de eenvoud van de boodschap: “We beschermen jullie tegen alles wat bedreigend is, zolang je ons steunt.”
Kan de cultuurstrijd in de VS leiden tot fascisme?
De recente cultuurstrijd in de Verenigde Staten, die zich richt op thema's als immigratie, ras, gender en nationale identiteit, kan worden gezien als een symptoom van diepere sociaal-economische problemen die ontstaan uit het kapitalisme en de groeiende ongelijkheid. Dit proces heeft geleid tot een verergering van de culturele en politieke verdeeldheid, wat het potentieel heeft om de fundamenten van een democratische samenleving te ondermijnen. De cultuurstrijd zelf, die al decennialang woedt, heeft zich tot iets veel ingrijpender ontwikkeld dan enkel ideologische verdeeldheid; het lijkt steeds meer op een gevecht om de nationale identiteit te beschermen tegen als ‘extern’ ervaren bedreigingen.
De geschiedenis van de VS toont ons dat cultuurstrijd niet noodzakelijkerwijs leidt tot fascisme. De Amerikaanse burgeroorlog, hoewel geworteld in de strijd over slavernij, kan worden gezien als een voorbeeld van een conflict tussen democratisch kapitalisme en fascistisch kapitalisme. Na de burgeroorlog, ondanks de diepe en blijvende geweldservaringen tegen Afro-Amerikanen en andere minderheidsgroepen, heeft de VS zich niet naar fascisme bewogen. Toch is de mogelijkheid om naar een fascistische staat te evolueren sterker dan het lijkt, vooral omdat cultuurstrijd vaak het punt bereikt waarop het verandert in een allesomvattende confrontatie van beschavingen, zoals Samuel Huntington het noemt. Dit is het moment waarop de cultuurstrijd een geweldadige “burgeroorlog” wordt, gericht op de bescherming van nationale identiteit en waarden, wat in wezen de deur opent naar fascisme.
Fascisme kan worden gedefinieerd als een cultuurstrijd die uitmondt in een oorlog om de nationale identiteit en religie. In de context van Nazi-Duitsland werd de joodse gemeenschap gepresenteerd als de ultieme bedreiging voor de Duitse identiteit en het christendom. Wanneer cultuurstrijd wordt omgezet in een beschavingsoorlog om God en het nationale bestaan te beschermen—door de “culturele vijand” te elimineren—komt fascisme in zicht. In de VS, met de opkomst van het nationalisme onder leiders zoals Donald Trump, zien we een heropleving van ideeën die niet onvergelijkbaar zijn met de gewelddadige ideologieën van de Tweede Wereldoorlog.
Trump heeft het debat over immigratie, ras en nationale identiteit gepolitiseerd op manieren die de basisprincipes van democratie aantasten. De retoriek die gebruikt wordt door witte nationalisten zoals Richard Spencer, die Trump beschouwen als een kampioen van de witte cultuur, wijst op een ideologische verschuiving richting een visie van een ethno-staat. Spencer heeft verklaard dat Amerika zou moeten worden geregeerd door witte mensen, “cultureel, politiek, sociaal, alles”. Dit soort retoriek versterkt de dreiging van een etnisch exclusieve natie, wat het risico op een autoritaire en fascistische toekomst vergroot.
Het gebruik van immigratie als een symbool voor de strijd om de nationale identiteit heeft de verdeeldheid in de VS verder verdiept. Trump’s harde maatregelen tegen immigranten, vooral niet-gedocumenteerde mensen, en zijn retoriek die de veiligheid van de natie bedreigd ziet door de “culturele vijanden”, stelt de VS steeds meer in een situatie van bespiegeling over het verlies van een “zuivere” nationale cultuur. Deze cultuurstrijd komt steeds dichter bij een apocalyptisch idee van de samenleving, zoals beschreven door Huntington, waar nationale identiteit met geweld wordt verdedigd tegen externe en interne vijanden.
De geschiedenis leert ons echter dat dergelijke bewegingen niet plotseling ontstaan. De oorsprong van de cultuurstrijd in de VS gaat terug tot de periode na de Tweede Wereldoorlog, waarin de strijd tegen de zogenoemde ‘anti-Amerikaanse’ krachten werd gevoerd door presidenten als Nixon en Reagan. Met het oprukken van de Reagan-revolutie in de jaren ‘80 werd cultuurstrijd ingezet om seculiere en linkse activisten als vijanden van de staat af te schilderen, terwijl de nadruk werd gelegd op de bescherming van de christelijke en witte waarden van de natie. Dit proces heeft in de loop der tijd de publieke sfeer steeds verder gepolariseerd en de weg gebaand voor de gewelddadige politieke retoriek die we tegenwoordig zien.
De retoriek van angst en vijandbeeldvorming, die zijn hoogtepunt bereikte tijdens de regeringen van Nixon, Reagan en recentelijk Trump, maakt gebruik van het menselijke instinct voor zelfbehoud en survival. De politieke adviseurs van Trump, evenals zijn aanhangers, hebben met succes het idee van een burgeroorlog gecreëerd, waarin de samenleving als geheel wordt gezien als bedreigd door diverse minderheidsgroepen, waarvan de aanwezigheid een directe aanval zou vormen op de bestaande cultuur en waarden van het land. In dit klimaat is de mogelijkheid voor geweld en de acceptatie van autoritaire maatregelen steeds meer normaal geworden.
De VS bevinden zich op een gevaarlijk kruispunt. De diepe verdeeldheid over waarden, ras, cultuur en identiteit leidt tot een situatie waarin het democratische fundament van de samenleving wordt bedreigd. Wat als een strijd over culturele waarden begon, is nu geëscaleerd naar een strijd die de essentie van de Amerikaanse democratie zelf aantast. De roep om geweld tegen de zogenaamde ‘culturele vijanden’ groeit, en de dreiging van fascisme wordt steeds reëler.
Er is echter een belangrijk aspect dat we niet mogen vergeten: de rol van de economische structuren die deze cultuurstrijd aandrijven. De voortdurende ongelijkheid en de consolidatie van rijkdom in de handen van een kleine elite spelen een cruciale rol in het aanwakkeren van deze conflicten. De culturele oorlogen worden niet alleen gevoerd om nationale waarden te beschermen, maar ook als een manier om de bestaande machtsstructuren te behouden en de controle over de samenleving te versterken. Het kapitalisme speelt hier een sleutelrol door het creëren van een omgeving waarin culturele verdeeldheid wordt gebruikt om de aandacht af te leiden van de diepere economische ongelijkheden die de basis van deze conflicten vormen.
Hoe kan landbouw bijdragen aan natuurbehoud voor mensen en wilde dieren?
Hypocrisie en de Morele Dilemma's van Intentioneel Bedrog
Hoe bereid je lamsvlees: Van rack tot schouder, alles wat je moet weten
Wat is essentieel om te begrijpen over zonne-energie en de elektriciteitsmarkt?

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский