In de recente filosofie over functie en intentionaliteit worden de oorsprong en betekenis van biologische eigenschappen vaak in verband gebracht met hun geschiedenis en de effecten die ze in het verleden hebben veroorzaakt. De theorie van geselecteerde effecten probeert dit te verklaren door te stellen dat een eigenschap een functie heeft op basis van de rol die deze in het verleden speelde. Bijvoorbeeld, het hart van een organisme heeft als functie het bloed te pompen, een rol die het in het verleden vervulde en die nu nog steeds wordt uitgevoerd. Dit betekent echter niet dat het hart altijd in dezelfde omstandigheden zal functioneren; het functioneren van biologische eigenschappen kan variëren afhankelijk van de situatie. Het is belangrijk om te begrijpen dat de huidige functie van een eigenschap niet altijd volledig wordt bepaald door de historische context waarin die eigenschap oorspronkelijk een rol speelde.
Dit verschil wordt duidelijk wanneer we kijken naar de ogen van grotwormen. Deze ogen zijn niet meer functioneel, omdat ze geen visuele waarneming meer mogelijk maken in een omgeving zonder licht. De theorie van geselecteerde effecten zou kunnen suggereren dat de ogen een functie hadden in het verleden, maar nu slechts een rudimentaire overblijfsel zijn. Dit roept de vraag op of de functie van een eigenschap altijd gerelateerd moet zijn aan de effecten die het in het verleden heeft geproduceerd, of dat we de effecten die het in het heden produceert moeten overwegen.
Hoewel de theorie van geselecteerde effecten waardevolle inzichten biedt, biedt ze niet het volledige antwoord. Millikan (1984, 2004) maakt bijvoorbeeld een belangrijk onderscheid tussen de "juiste" functie van een eigenschap en de functies die daadwerkelijk onder verschillende omstandigheden worden uitgevoerd. De juiste functie is de functie die een eigenschap onder normale omstandigheden moet vervullen, ongeacht of dit altijd het geval is. Deze "normale omstandigheden" moeten worden begrepen als de historische context waarin de functie oorspronkelijk werd uitgevoerd. Een spermacel heeft bijvoorbeeld de juiste functie om een eicel te bevruchten, maar dit gebeurt slechts zelden. Het is belangrijk om te begrijpen dat de "juiste" functie niet afhankelijk is van statistische waarschijnlijkheid of de gemiddelde situatie, maar van de biologische rol die oorspronkelijk werd vervuld.
Dit concept van "normale omstandigheden" is moeilijk te begrijpen, omdat het afwijkt van de werkelijke prestaties of de werkelijke omstandigheden waarin een eigenschap functioneert. Het kan moeilijk zijn om te begrijpen wat het betekent dat een eigenschap een "dispositie" heeft om een bepaalde functie uit te voeren. Disposities zijn metafysische concepten die moeilijk te definiëren zijn, maar ze spelen een cruciale rol in het begrijpen van functies in de natuur. Dit roept vragen op over de aard van functies en hoe we ze kunnen begrijpen zonder teleologische aannames te doen. Het idee van een functie die zich in de loop van de tijd ontwikkelt, en niet statisch blijft, is van groot belang voor een genuanceerd begrip van biologische processen.
Cummins's functionele analysetheorie (1975) biedt een alternatieve benadering die de functie van een eigenschap analyseert in termen van de bijdrage die deze levert aan het systeem waarbinnen het een onderdeel is. Bijvoorbeeld, het hart draagt bij aan de bloedsomloop door bloed te pompen, maar deze theorie heeft ook teleologische implicaties: we moeten aannemen dat de functie van het hart precies is wat het systeem nodig heeft, wat altijd een teleologische redenatie vereist.
In plaats van te vertrouwen op teleologische veronderstellingen, kan een alternatieve benadering van betekenis en functie worden gevonden in de semiotiek van Charles Sanders Peirce. Peirce's semiotische theorie is een triadische benadering van tekenen en betekenissen, waarbij een teken altijd bestaat in een relatie tussen een object, een teken en de interpretant. Dit stelt ons in staat om betekenis en functie te begrijpen als een proces van interpretatie, waarbij we de rol van de ontvanger (de interpretant) centraal stellen. Dit biedt een niet-reductieve, maar natuurlijke benadering van de menselijke geest en de capaciteit voor intentionaliteit.
Peirce's semiotiek heeft de afgelopen decennia een belangrijke herwaardering ondergaan, vooral in de biosemiotiek, die probeert biologische betekenis en informatie te verklaren. Biosemiotiek onderzoekt hoe levende organismen betekenis creëren en interpreteren door middel van hun interacties met hun omgeving. Dit biedt een waardevol perspectief op hoe biologische systemen informatie verwerken en hoe ze betekenis genereren in een wereld die vaak wordt gezien als fysisch en niet-intentioneel.
De semiotische benadering biedt dus niet alleen een alternatief voor de theorie van geselecteerde effecten, maar het stelt ons ook in staat om functies en betekenissen in biologische systemen te begrijpen zonder te vervallen in teleologische redeneringen. Dit maakt het mogelijk om de rol van interpretatie te integreren in onze verklaring van biologische processen en biedt nieuwe inzichten in de manier waarop we naar betekenis en intentionaliteit in de natuur kijken.
Hoe Signalen en Coördinatiespellen de Communicatie tussen Spelers Beïnvloeden
Onderzoekers hebben aangetoond dat signalering mogelijk is, zelfs wanneer spelers slechts gedeeltelijk of helemaal geen gemeenschappelijk belang delen (Godfrey-Smith en Martínez 2013; Martínez en Godfrey-Smith 2016). Dit werpt een interessante vraag op over hoe signalering werkt in spellen die geen voor de hand liggende gemeenschappelijke belangen hebben. De vraag over de invloed van Nash-evenwichten op dit argument is relatief onbelangrijk, omdat het makkelijk te bewijzen is dat de Nash-evenwichten in dergelijke spellen signaal-evenwichten zijn. De keuze voor de theorie van rationele keuzes of evolutionaire dynamica heeft weinig invloed op het argument, aangezien beide benaderingen slechts verschillende manieren zijn om te verklaren hoe interacties tussen spelers in een spel een evenwicht bereiken en behouden.
De complexiteit komt voort uit het vraagstuk van misverstand: hoewel het moeilijk kan zijn om te bewijzen dat het bereiken van een signaal-evenwicht voldoende is voor effectieve communicatie, blijft het idee dat signalen functioneren als middelen voor coördinatie essentieel. De focus ligt niet enkel op het behalen van een evenwicht, maar op het effect van de signalen die spelers uitwisselen. Dit roept de vraag op hoe we signalering kunnen begrijpen in contexten waar coördinatie de sleutel is, zoals in de beroemde Lewis-Skyrms signaalspellen.
Een typisch Lewis-Skyrms signaalspel is een coördinatiespel tussen een zender en een ontvanger. Hier gaat het niet om de coördinatie van strategieën met de wereldstatus, zoals in de klassieke coördinatiespellen, maar om de coördinatie van de handelingen van de zender met die van de ontvanger. In veel gevallen wordt deze coördinatie bereikt door middel van signalen, zoals in het voorbeeld waarbij twee mensen samen een boot besturen en hun handelingen coördineren door middel van een trommel.
Het verschil tussen staat-act coördinatie en handeling-voor-handelingscoördinatie is significant. In het eerste geval is de staat van de wereld exogeen en buiten de controle van de spelers, terwijl in handeling-voor-handelingscoördinatie de zender zelf de handelingen uitvoert die de ontvanger beïnvloeden. Dit onderscheid is echter niet altijd scherp, en veel gevallen bevatten zowel elementen van staat-act coördinatie als handeling-voor-handelingscoördinatie (Godfrey-Smith 2013).
In een voorbeeld van coördinatie tussen zender en ontvanger, stellen we ons een situatie voor waarin de zender een keuze maakt tussen twee mogelijke acties, en de ontvanger vervolgens een actie onderneemt op basis van het ontvangen signaal. In dit scenario gelooft de zender dat het spel dat zij met de ontvanger spelen, vergelijkbaar is met een 'stag hunt' spel, waarin verschillende strategieën leiden tot verschillende uitbetalingen afhankelijk van de keuzes van de ander. De zender heeft bijvoorbeeld vier mogelijke strategieën en de ontvanger heeft vier eigen strategieën. Door middel van signalen probeert de zender de ontvanger te sturen naar een coördinatie die leidt tot de hoogste uitbetaling voor beide spelers.
In dit soort spellen is de rol van signalering cruciaal. Wanneer de zender een bepaalde strategie kiest, kan zij signalen uitzenden die de ontvanger informeren over de gewenste reactie. Het is belangrijk op te merken dat de perceptie van de zender en de ontvanger van de situatie verschillend kan zijn. Terwijl de zender denkt dat zij een 'stag hunt' speelt, denkt de ontvanger mogelijk dat zij een ander soort spel spelen, zoals het 'battle of the sexes'. Dit verschil in perceptie kan leiden tot misverstanden, die vaak pas via herhaalde interacties en versterkende leermethoden kunnen worden opgelost.
In het 'battle of the sexes' spel, bijvoorbeeld, heeft het paar verschillende voorkeuren: de man wil voetbal kijken, de vrouw wil naar de film, maar beiden willen vooral samen zijn. Wanneer zij niet samen zijn, krijgen ze geen uitbetaling. Als ze samen naar de film of voetbal kijken, krijgt de ander een hogere uitbetaling. Dit creëert een dilemma voor beide spelers, waarbij coördinatie essentieel is, maar waarbij misverstanden kunnen optreden als signalen verkeerd geïnterpreteerd worden.
De interactie tussen zender en ontvanger in dergelijke scenario’s is altijd een kwestie van afstemming via signalen. De strategieën die de zender en ontvanger kiezen, kunnen leiden tot verschillende uitbetalingen afhankelijk van de gekozen combinaties van signalen en handelingen. Het is cruciaal te begrijpen dat signalering niet alleen een kwestie is van het sturen van een bericht, maar van het afstemmen van acties tussen de spelers om een gezamenlijk resultaat te bereiken.
In veel gevallen, zoals in de voorbeelden van de 'stag hunt' en 'battle of the sexes', zal een van de mogelijke signaalstructuren uiteindelijk dominant worden, gebaseerd op de strategische keuzes van de spelers en hun vermogen om uit eerdere ervaringen te leren. In deze context fungeert signalering als een belangrijk mechanisme voor het bereiken van coördinatie, zelfs wanneer er geen gemeenschappelijk belang is.
Naast deze dynamiek van coördinatie en misverstanden is het van belang te realiseren dat de manier waarop signalen worden uitgewisseld niet enkel afhankelijk is van de percepties van de betrokkenen, maar ook van de context waarin de signalen plaatsvinden. Het feit dat signalen en handelingen zo diep met elkaar verweven zijn, betekent dat zelfs kleine verschuivingen in strategieën of verwachtingen grote gevolgen kunnen hebben voor de uitkomsten van het spel. Daarom is het begrijpen van de subtiele wisselwerkingen tussen signalen, acties, en de achterliggende overtuigingen van de spelers van essentieel belang voor een volledig begrip van de speltheorie in communicatie.

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский