Memo voor ouders
Over verkeersregels
1. Bij het lopen op het trottoir:
-
houd u aan de rechterkant van het trottoir;
-
loop niet met het kind langs de rand van het trottoir: de volwassene moet zich aan de kant van de rijbaan bevinden;
2. Bij het oversteken van de weg:
-
stop of vertraag uw pas en bekijk de rijbaan;
-
betrek het kind bij het observeren van de verkeerssituatie;
-
benadruk uw bewegingen: draai uw hoofd om de straat te bekijken, stop om het verkeer te observeren, wacht om voertuigen door te laten;
-
leer het kind naderende voertuigen te herkennen;
-
blijf niet met het kind aan de rand van het trottoir staan, want passerende voertuigen kunnen raken, aanrijden of met de achterwielen overrijden;
-
laat het kind herhaaldelijk zien hoe een voertuig stopt bij een oversteekplaats en hoe het nog een tijdje doorrolt;
3. Bij het verlaten van het huis:
-
wijs het kind direct op het verkeer bij de ingang van het gebouw en kijk samen of er een auto, motor, bromfiets of fiets nadert;
-
als voertuigen of bomen het zicht belemmeren bij de ingang, stop dan en kijk of er geen gevaar schuilt achter het obstakel;
4. Bij het wachten op het openbaar vervoer:
-
blijf met kinderen alleen op de halteplaatsen staan, en als die er niet zijn, op het trottoir of de berm;
5. Bij het oversteken van de rijbaan:
-
steek de weg alleen over via zebrapaden of kruispunten met markering, anders raakt het kind eraan gewend om zomaar over te steken;
-
haast u niet en ren niet; steek altijd over in een rustig tempo;
-
steek de weg niet schuin over; benadruk, toon en leg telkens aan het kind uit dat je loodrecht oversteekt, zodat het verkeer beter zichtbaar is;
-
haast u niet met oversteken als u vrienden, familie of bekenden aan de overkant ziet. Ren er niet naartoe, leer het kind dat dit gevaarlijk is;
-
begin niet zomaar over te steken op een rustige straat zonder om u heen te kijken;
-
leg het kind uit dat auto's plotseling uit een zijstraat of oprit kunnen komen;
6. Bij het in- en uitstappen van het openbaar vervoer:
-
stap als eerste uit, vóór het kind, omdat een klein kind kan vallen en een ouder kind plotseling de rijbaan op kan rennen van achter het voertuig;
-
benader de deur van het voertuig pas na volledige stop: net als een volwassene kan een kind struikelen en onder het voertuig terechtkomen;
-
stap niet op het laatste moment in, wanneer het voertuig al vertrekt; vooral de voordeur is gevaarlijk, omdat je onder de wielen terecht kunt komen;
-
leer het kind om extra alert te zijn in de buurt van haltes – dit is een bijzonder gevaarlijke plek voor hem of haar: een stilstaande bus beperkt het zicht op de weg;
7. Bij het rijden in een auto:
-
leer kinderen om alleen op de achterbank te zitten; laat ze niet voorin zitten als er geen kinderzitje is;
-
laat een klein kind tijdens het rijden niet op de achterbank staan: bij een botsing of plotselinge stop kan het over de leuning vliegen en tegen de voorruit slaan;
-
laat kinderen niet zonder toezicht in de auto achter.
Soldatova V.M.
Klassenleraar van klas 8 “B”
Wat zijn de klinische kenmerken en prognose van Wiskott-Aldrich syndroom en gerelateerde aandoeningen?
Hoe verschilt hXAS van sXAS en wat is de impact op batterijonderzoek?
Hoe hybride beeldvormingstechnologieën de geneeskunde transformeren: De rol van optoacoustic imaging
Opdrachten voor de 10e klas: geschiedenis, scheikunde en ecologie — vragen over Lomonosov, lucifers, zwavelverbindingen en milieuproblemen
Beoordeling van de gereedheid voor de invoering van de federale onderwijsstandaard voor leerlingen met een beperking (FESG) op de gemeentelijke autonome middelbare school nr. 19 – Cadettengebouw "Victoria"
Lijst van leerboeken die worden gebruikt in het onderwijs voor leerlingen met een verstandelijke beperking aan de MKOU middelbare school nr. 2 in de stad Makaryev in het schooljaar 2018/2019
Aanvullende Algemeen Vormende Ontwikkelingsprogramma's voor Leerlingen van de Middelbare School

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский