Religie, vooral binnen monotheïstische tradities zoals het christendom en de islam, wordt vaak gezien als een bron van onbetwistbare waarheid. De heilige teksten worden door gelovigen beschouwd als de absolute bron van kennis, ongeacht hoe ze in conflict staan met wetenschappelijke bevindingen of de alledaagse ervaring. Dit heeft zijn oorsprong in de overtuiging dat de principes van het geloof niet ter discussie staan, maar in steen gebeiteld zijn en van generatie op generatie intact moeten blijven. De gelovige is verplicht deze principes te volgen, zelfs als ze in direct conflict staan met rationele of wetenschappelijke bewijsvoering. Dit creëert een fundamentele kloof tussen wat geloofd wordt binnen de religieuze gemeenschap en wat als objectieve waarheid geldt in de bredere samenleving.

Gelovigen worden vaak geconfronteerd met de uitdaging om te geloven in wonderen, zoals de maagdelijke geboorte of de opstanding na de dood, die in strijd zijn met de wetenschappelijke waarschijnlijkheden van het dagelijks leven. In deze context wordt 'evangelische waarheid' niet eenvoudigweg gezien als een openlijke feitelijkheid, maar als een waarheid die slechts binnen de grenzen van het geloofssysteem wordt erkend. De zekerheid die deze gelovigen ervaren, is absoluut, maar strikt beperkt tot hun religieuze kring. Buiten deze kring is er geen garantie op goddelijke ondersteuning.

Wat dit dilemma verder versterkt, is dat elke religie zichzelf presenteert als de enige ware religie, wat leidt tot een voortdurende strijd tussen de verschillende monotheïstische overtuigingen. Filosofische sceptici kunnen dergelijke claims van een eeuwige waarheid in religie niet accepteren, op dezelfde manier waarop ze twijfels hebben over de mogelijkheid van een absolute waarheid in hun eigen discipline. Van de filosofisch scepticus wordt niet verwacht dat hij zich neerlegt bij religieuze claims die niet te bewijzen zijn, maar hij erkent de weerstand van religieuze overtuigingen tegen externe twijfel. Dit biedt een parallel met andere ideologische systemen, zoals het marxisme, waar het verlangen naar zekerheid net zo sterk is als in religieuze overtuigingen. Net als de gelovigen claimen filosofen of ideologen vaak dat hun systeem de enige legitieme waarheid is.

Religie kan daardoor worden gezien als een uitdrukking van een postwaarheidsprincipe. De heilige teksten worden onbetwistbaar geacht en wetenschappelijke kennis moet zich daaraan aanpassen. Dit idee van het creëren van een eigen werkelijkheid, zoals voorgesteld door Karl Rove, is duidelijk zichtbaar in religieuze doctrines. De gelovige ziet de heilige tekst als de ultieme waarheid en beschouwt elke alternatieve uitleg als vals, zelfs als deze door de wetenschappelijke gemeenschap wordt ondersteund. Het is de taak van de geestelijkheid om deze waarheden door te geven aan hun volgelingen, ongeacht de culturele of wetenschappelijke veranderingen die zich voordoen. Het is een uitdaging voor de gelovige om de wereld te begrijpen zonder de tekst van de bijbel of de koran in twijfel te trekken.

Een van de meest verregaande toepassingen van deze houding is te vinden bij creationisten, die vasthouden aan de bijbelse tijdlijn van de schepping, ondanks het overduidelijke wetenschappelijke bewijs voor de ouderdom van de aarde. Voor hen moet wetenschap zich aanpassen aan de bijbel en niet andersom. Dit leidt tot een verwerping van miljarden jaren geologische geschiedenis als ‘nepnieuws’, waarbij de alternatieve feiten worden gevonden door simpelweg de generaties in de bijbel te tellen. Het idee dat het christendom in de Amerikaanse en Britse onderwijssystemen ruimte biedt voor creationisme als legitieme wetenschappelijke theorie is een voorbeeld van de ‘pernicieuze relativiteit’ die als wettige scepticisme wordt gepresenteerd. Wat echter voor creationisten geen relativisme is, is een heldere overtuiging dat God een doel had om de wereld eruit te laten zien als miljarden jaren oud, en dat de bijbel de enige waarheidsgetrouwe bron van kennis is.

Hoewel niet alle christenen zo letterlijk hun geloof aanhangen, vormt creationisme toch een logisch gevolg van het geloof in de bijbel als de uiteindelijke waarheid. Wetenschap wordt voor hen gereduceerd tot een vorm van valse bewustzijn. Het idee dat de bijbel de standaard is waartegen andere claims en verklaringen moeten worden afgemeten, benadrukt de onwrikbare zekerheid van de gelovigen in hun eigen waarheid.

De kritiek van sceptici richt zich vaak op de onderliggende aannames die ten grondslag liggen aan religie, zoals de vanzelfsprekende waarheid van de heilige teksten en het bestaan van een goddelijke entiteit die deze waarheden garandeert. Voor sceptici zijn deze aannames niet vanzelfsprekend en moeten ze in twijfel worden getrokken, wat kan leiden tot een eindeloze regressie: wat garandeert bijvoorbeeld het bestaan van God, en wat garandeert dat die garantie ook waar is? De sceptische houding stelt dat het gevaar van dogmatisme bestaat wanneer gelovigen hun teksten niet in twijfel trekken, maar ze als absolute en onbetwiste waarheden accepteren.

Het is belangrijk voor de lezer te begrijpen dat deze houding niet slechts een academisch debat is, maar diep geworteld is in de manier waarop veel mensen hun wereldbeeld construeren. De interactie tussen religie, wetenschap en scepticisme vormt een complexe dynamiek die niet alleen de manier waarop we de wereld begrijpen, maar ook hoe we omgaan met kennis, waarheid en geloof, beïnvloedt. De uitdaging voor de moderne samenleving is hoe om te gaan met deze verschillende opvattingen over waarheid en hoe we de dialoog tussen geloof en wetenschap kunnen bevorderen zonder de essentie van de overtuigingen van de ander te ontkennen. De vraag of er ruimte is voor meer relativiteit in de benadering van religie en wetenschap, of dat de twee werkelijk onverenigbaar zijn, blijft een open vraag.

Hoe de Postwaarheid de Hedendaagse Politieke Scène Vergiftigt

Het manipuleren van de waarheid, het verdraaien van feiten, en het creëren van een alternatieve realiteit zijn geen nieuwe fenomenen in de politieke arena. Echter, de opkomst van wat we tegenwoordig postwaarheid noemen, heeft een ongekende impact op de manier waarop we politiek begrijpen en beleven. Het is belangrijk om te benadrukken dat het tegengaan van postwaarheid niet moet leiden tot het gebruik van dezelfde vuile trucs die vaak gepaard gaan met desinformatie, zoals het verspreiden van nepnieuws of verzonnen feiten. Dit soort tactieken kan uiteraard een dankbaar publiek vinden, zeker binnen bepaalde politieke stromingen die zich als tegenhanger van bijvoorbeeld Trump opstellen. Er zijn al onverklaarde verhalen die zich met een verbazingwekkende snelheid verspreiden, maar dat is niet de weg die we moeten bewandelen.

In plaats van toe te geven aan de verleiding van terugvechten met dezelfde middelen, is het van essentieel belang om systematisch en zorgvuldig alles wat twijfelachtig is te documenteren en deze informatie herhaaldelijk in het publieke domein te verspreiden. Alleen op deze manier kunnen we een voortdurend commentaar bieden dat altijd beschikbaar is voor inspectie. Het onderscheid tussen wat uitvinding is en wat interpretatie is, moet duidelijk worden gemaakt. Het laatste verdient een plaats in de politieke arena; het eerste is een slechte daad van kwade trouw die nooit gerechtvaardigd kan worden, hoe groot de onderliggende grieven ook zijn.

Zonder een gerichte en voortdurende uitdaging van degenen die de postwaarheid omarmen, zal de politiek blijven verkrampen en zal de tegenstrijdigheid zegevieren. Dit leidt ons onvermijdelijk naar een systeem dat onevenwichtig is en geleidelijk verschuift naar een negatief soort post-liberalisme, dat volledig gericht is op het vernietigen van oppositie. Het is een onvermijdelijke conclusie dat, hoewel hardliners zich zullen blijven verzetten, de publieke opinie zich in sommige gevallen kan veranderen. Dit kan leiden tot een verschuiving in het politieke debat, wat noodzakelijk is om de grip van de postwaarheid op de samenleving te verminderen.

Het idee dat een aanzienlijk aantal mensen hun standpunten kan heroverwegen, biedt een sprankje hoop. Er zijn immers nog steeds mensen die bereid zijn om kritischer te kijken naar wat ze van de media, vooral online, aannemen. De relevante informatie moet beschikbaar zijn om hen te helpen en het moet continu worden verstrekt. Het is van cruciaal belang om postwaarheid te marginaliseren, hoewel we ons bewust moeten zijn van het feit dat dit een langdurig en moeilijk proces zal zijn. Activisten wijzen erop dat de gevolgen desastreus kunnen zijn als we niet volhouden. De tegenstanders van de waarheid zullen hun campagne, ongeacht de status van Trump of andere politieke figuren, zeker niet stoppen.

Regeringsleiders zoals Trump kunnen gemakkelijk vervangen worden door nieuwe figuren, maar de essentie van de ideologie van postwaarheid blijft dezelfde. De geschiedenis biedt ons inzichten in hoe dergelijke bewegingen in het verleden zijn opgekomen, zoals het fascisme in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog. Het is nu moeilijker dan ooit om een terugval naar autoritarisme en totalitarisme te negeren, vooral gezien de manier waarop postwaarheid zijn grip op de politiek begint te versterken.

Postwaarheid is niet alleen een filosofische discussie over de aard van waarheid, het is een sociaal en cultureel probleem met verstrekkende gevolgen voor onze dagelijkse levens. Het gaat over macht, wie deze macht uitoefent en hoe verantwoord deze wordt. Zonder een adequaat antwoord op postwaarheid zullen we langzaam maar zeker terechtkomen in een politieke sfeer waar liberalisme en illiberalisme niet langer twee tegengestelde krachten zijn, maar eerder met elkaar versmelten in een systeem dat gevaarlijk is voor de democratie.

De verontrustende realiteit van postwaarheid is dat we ons gemakkelijk kunnen laten desensibiliseren, zoals Levitsky en Ziblatt terecht aangeven. Postwaarheid kan eenvoudig leiden tot een ‘vermoeidheid’ bij het publiek, waardoor de waakzaamheid verzwakt en de bedriegers steeds meer kunnen ontsnappen aan verantwoording. Online haatberichten, bedreigingen en intimidatie van degenen die zich tegen deze stroming verzetten, nemen toe en lijken de nieuwe norm te worden. Vooral in landen zoals het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, waar politieke figuren als Trump worden verdedigd door hun aanhangers die bereid zijn elke vorm van kritiek online aan te vallen, is het duidelijk dat de tolerantie voor deze aanvallen blijft groeien.

Toch ligt de sleutel tot het verminderen van de impact van postwaarheid in het persoonlijke gedrag van ieder van ons. Er is geen snelle oplossing voor dit probleem, en het is misschien een deprimerende gedachte dat de verandering van de samenleving grotendeels van individuen afhangt. Maar in deze tijd van snelle informatieverspreiding is het cruciaal om kritisch te blijven, niet cynisch. Het is belangrijk te begrijpen dat de waarheid vaak onzeker is en dat onze rede bescheidenheid vraagt, niet absolute zekerheid. Zelfs als dit niet het gemakkelijke antwoord is dat velen zouden willen, vormt het de basis voor een langetermijnoplossing.

Regeringen en publieke organisaties hebben ook een rol te spelen in het bevorderen van bewustzijn over de schadelijke effecten van postwaarheid. Ze kunnen campagnes lanceren om het publiek aan te moedigen om niet alles blindelings te geloven wat online wordt gepost, maar eerder de betrouwbaarheid van de informatie grondig te controleren. Hoewel wetgeving tegen postwaarheid waarschijnlijk onuitvoerbaar is, kan bewustwording en educatie de eerste stap zijn naar een samenleving waarin waarheid weer het fundament vormt van ons politieke debat.