Rachel zat in een trein, het geluid van de stoomlocomotief vulde de lucht als het gehijg van een gigantische walvis. Haar hart was zwaar, en de wereld om haar heen leek met iedere seconde zwaarder te worden. Het was november 1939, en de oorlog had haar leven en dat van miljoenen anderen onherroepelijk veranderd. Terwijl de trein langzaam de stations perste, voelde ze haar vingers glijden uit die van Ralph, haar man, die haar stevig vasthield. Zijn lippen raakten de hare voor de laatste keer, en het was alsof ze in die korte aanraking de belofte van een andere wereld proefde – een wereld voor de oorlog, een wereld waarin liefde nog iets anders betekende dan een wrede, dwingende afscheiding.

Ralph had geprobeerd haar gerust te stellen. "Deze oorlog zal niet langer duren dan Kerst," had hij gezegd, met zijn gewoonte om kauwgom te kauwen, waardoor zijn kaken ritmisch bewogen. Maar Rachel wist, diep van binnen, dat hij niet de waarheid sprak. De oorlog zou alles veranderen, zelfs de onschuldige belofte van thuiskomst. De menigte rondom hen werd stil, slechts het geluid van huilende vrouwen en het onmiskenbare gevoel van verlies bleef hangen in de lucht. De geur van rook mengde zich met de angstige spanning die zich door de menigte sloop, een geur die Rachel niet snel zou vergeten.

De treinen vertrokken, het geluid van de wielen die over de rails schraapten, was het geluid van hun leven dat zich uit elkaar trok. Wat zou de toekomst brengen? Rachel wist het niet, maar de onzekerheid was allesomvattend. De mannen gingen naar de frontlinies, maar de vrouwen zouden zich aanpassen, overleven en proberen het achtergebleven leven in stand te houden. De Land Girls, waar Rachel uiteindelijk een deel van zou worden, zouden de velden bewerken, de boerderijen onderhouden, en de nodige bijdragen leveren aan de oorlogsinspanningen.

De straten van Londen waren donker, onherkenbaar zonder de gebruikelijke lichten die de stad in de avond verlichtten. Het was een surrealistisch beeld van de stad in oorlogstijd, waar de angst zich achter de gordijnen verschool en de stilte van de nacht als een deken over alles lag. Toch, hoe stil de buitenwereld ook leek, binnen in de huizen gierden de zorgen verder. De mensen konden zich geen illusies meer maken. De oorlog was niet alleen een abstracte dreiging; het was iets tastbaars geworden, iets dat hen zou veranderen, hen zou breken, of hen misschien zelfs zou herstellen.

De gedachten die Rachel had, waren geen gedachten van iemand die zich comfortabel voelde in een wereld die ze kende. In haar hart voelde ze de angst, de onzekerheid van de toekomst en de mogelijkheid dat alles wat ze liefhad, vernietigd zou kunnen worden door de oorlog. Ralph was weg, en er was geen garantie dat hij zou terugkeren. De woorden die hij had gezegd, klonken steeds vager in haar oren naarmate de tijd verstreek. "Schrijf me," had hij gezegd, maar wat zou ze hem te schrijven hebben als de oorlog alles veranderde?

Maar voor nu moest Rachel zich voorbereiden op de volgende fase van haar leven. De Land Girls, waarvan ze altijd had gehoord, zouden haar leven veranderen. Ze zouden haar leren werken op het land, haar een nieuwe rol geven, en haar de kracht geven om met de oorlogsrealiteit om te gaan. De mannelijke dominantie die ooit de agrarische sector beheerde, zou plaatsmaken voor vrouwen die nu de handen uit de mouwen staken, zich onmiskenbaar bewezen in een wereld waar elke seconde telde.

Toch waren er dingen die buiten hun controle lagen. De toekomst was onzeker, net als de vraag of het oorlogsschip ooit zou keren. En toen, bij de verwelkoming thuis, wist Rachel dat haar leven, net als het leven van zoveel anderen, voor altijd veranderd was.

De oorlog zelf was slechts een achtergrond voor persoonlijke verhalen, waarin geliefden verloren gingen, waar vriendschappen werden gevormd uit de meest onverwachte hoeken, en waar de vrouwen van de oorlog, die zich inzetten voor een grotere zaak, zichzelf opnieuw uitvonden in een wereld die hen zowel uitdaagde als voortstuwde. De Land Girls zouden de fakkel dragen van een vergeten moederschap van het land, van de vergeten strijd van vrouwen die zich zouden vechten voor een toekomst die nog geen vorm had.

In deze tijd van oorlog en verlies was het belangrijk te begrijpen dat, hoe onvoorstelbaar het ook mag lijken, de kracht om te overleven en te vechten in tijden van crisis diep van binnen zit, zelfs als alles wat we kennen langzaam verdwijnt. De manier waarop de oorlog Rachel's leven beïnvloedde, zou niet alleen haar bestaan vormgeven, maar ook de generatie vrouwen die na haar kwamen, die met evenveel moed en vastberadenheid hun eigen rol in de geschiedenis zouden spelen.

Wat Betekent Dit Voor Jouw Verhaal?

Het moment waarop ik de brief voorzichtig in mijn tas stopte, kwam ik eindelijk tot de moed om te zeggen: "Richard? Wat betekent dit, maar... ik heb een adres voor je moeder, maar..." Mijn woorden kwamen uit mijn mond juist op het moment dat Richard zei: "Rachel, ik moet je iets vertellen..." We stopten gelijktijdig en staarden elkaar aan, waarna Richard zei: "Je zult waarschijnlijk zoiets nodig hebben." Hij haalde een pakje sigaretten tevoorschijn, stak er een op en legde deze tussen mijn lippen. Braaf nam ik een diepe trek, terwijl de nicotine razendsnel door mijn lichaam racete, het tegelijkertijd verkwikkend en kalmerend.

"Het gaat over je vader..." Mijn hart maakte een sprongetje. "Hij is dood, hè?" Ik hield de sigaret vast, voelde de brandende warmte ervan op mijn vingers. Mijn gezicht leek leeg, wit als papier, met donkere kringen onder mijn ogen. Richard antwoordde niet, maar trok langzaam een krantenknipsel uit zijn zak en vouwde het zorgvuldig open. Het kop van het artikel viel onmiddellijk op: "Man van 20 verongelukt door auto of fiets in de stad!" Mijn handen begonnen te trillen toen ik las dat het artikel gedateerd was op 14 augustus 1921.

Een man genaamd Simon Verity, een arbeider, was in Westminster aangereden door een auto of fiets. De eigenaar van het voertuig was gevlucht, maar de man was door een voorbijganger, Stephen Kirby, gevonden, die het goede voorbeeld had gegeven door snel een ambulance te bellen. Helaas was de man, Mr. Verity, kort na zijn aankomst in het ziekenhuis overleden. De magistraat, Mr. Paul Ryan, beloofde een beloning voor de arrestatie en veroordeling van de dader. Mr. Verity's familie was inmiddels geïnformeerd.

Ik drukte de sigaret uit op het metalen plaatje dat op de tafel lag. Richard legde zijn hand geruststellend op de mijne, terwijl tranen zich begonnen op te bouwen en over mijn wangen rolden. De vrouw achter de bar, die Richards blik opmerkte, kwam snel naar ons toe met een klein glas met een donker aromatisch vloeistof. "Dit zal je beter doen voelen," zei ze vriendelijk, terwijl ze het glas op de tafel zette. "Een beetje brandewijn." Ze was zorgzaam, bijna moederlijk, wat mijn huilbuien alleen maar verergerde. "Drink het maar op, liefje."

De brandewijn brandde een weg naar mijn keel, maar de pijn in mijn borst en het gevoel van druk rondom mijn hoofd verdwenen een beetje. "Oh, het is zo verdrietig," zei ik, "Ik kende hem niet, maar het doet toch pijn."

"Dat begrijp ik," zei Richard, "Hij was je vader. Hoe vreselijk voor je moeder. Ik vraag me af hoe dit haar destijds heeft beïnvloed... Gescheiden van hem en niet eens in staat om met hem te trouwen, en dan dit..." Hij schudde zijn hoofd en legde een arm om mijn schouders. Ik schudde mijn hoofd. "Oh, hoe graag ik haar iets zou kunnen vragen."

Nieuwe tranen brandden op mijn wangen, maar Richard stak me snel een wit zakdoekje toe, dat ik dankbaar aannam.

"Maar we hebben een adres," zei Richard. "Zodra we haar vinden, kunnen we meer te weten komen over haar situatie, toch?" "Ja," knikte ik, "Maar het is vreemd dat je een Simon Verity hebt ontmoet. Wie was hij? Waarschijnlijk niet mijn echte vader zoals ik hoopte."

Richard schudde zijn hoofd en haalde zijn schouders op. "Het is waarschijnlijk gewoon een vreemde toevalligheid, Rachel, maar zoals ik al zei, misschien kan je moeder je meer vertellen." Hij pakte mijn hand en klemde deze vast. "Ik ga met je mee. Ik zal er voor je zijn."

Ik glimlachte een beetje door de tranen. "Wat vreselijk voor jou, dat je zo verstrikt raakt in al mijn problemen."

"Vertrouw me, Rachel," zei hij vastberaden, "Ik zal je niet in de steek laten."

We stapten in een bus die net voorbij kwam toen we de pub verlieten. "Twee negenpenningen naar Wandsworth, alsjeblieft," zei het meisje aan de ingang, terwijl Richard en ik bovenin gingen zitten, recht vooraan, de bus schokte ons heen en weer. Ze glimlachte vriendelijk, een mooi meisje met een uniform dat iets te strak zat, haar platina-blonde haar in de mode van victory rolls, haar lange rode nagels opvallend. "Nog meer reizigers? Nog meer reizigers?" hoorde ik haar zeggen, terwijl ze beneden de trap af sprong, vastberaden om de metalen paal te gebruiken als een soort circusact.

Mijn gedachten spinden door alles wat Richard me had verteld, het verdriet over de dood van een man die ik niet eens kende. Richard's stem onderbrak mijn gedachten: "Rachel, gaat het wel?"

Ik knikte en zei: "Ik denk het wel." Ik keek naar Richard, naar zijn mooie gezicht, de stoppels op zijn kin en zijn felle groene ogen. Zijn haar viel in een rommelige lok op zijn voorhoofd, onder de felgekleurde hoed die hij nonchalant droeg.

We sprongen uit de bus bij een halte in een lange, buitenwijkachtige straat en zagen de bus weer wegrijden. Het meisje zwaaide vrolijk naar ons. Richard keek naar het adres dat ik uit mijn tas haalde. "Nummer 2 The Mews, Oxford Road," zei ik.

Richard wees naar een straatbord: "Dit is The Avenue." "O jee," zei ik, "Welke kant moeten we op?" Ik voelde me verward en angstig, bang om verdwaald te raken tussen al deze straten.

Richard keek goed rond, zijn ogen vernauwd. "Deze kant op," zei hij. "Kom op, Rachel." Hij pakte mijn arm en begon snel te lopen. "Maar hoe weet je dat?" vroeg ik.

"Ik weet het niet," antwoordde hij, "Maar het is links of rechts, en ik kies rechts." Hij glimlachte even naar me, "Laten we hopen dat ik de goede keuze heb gemaakt."

We liepen verder, langs grote huizen die achterin de tuin verborgen waren, hun kerstbomen met gedimde lichten in de ramen. De zon brak door de wolken, haar licht glinsterde op het gras en de frisse lucht blies rond de kale bomen. Ik trok mijn sjaal wat strakker om mijn nek.

"Ah, de straat," merkte Richard op, "Dan kun je erop rekenen dat The Mews hier ergens in de buurt is." Na even rondkijken voegde hij eraan toe: "Het lijkt erop dat hier nog niet veel gebombardeerd is, hè? Alles ziet er nog heel uit."

"Ja, dat viel me ook op," zei ik, "Het is inderdaad vreemd om geen verwoeste gebouwen of hopen puin te zien. Het maakt het wel een stuk aangenamer."

We liepen verder, mijn hakken tikten ritmisch op het pad. Toen zagen we het: "Oh kijk," zei ik, "The Mews. Je bent echt slim, Richard."

Hij glimlachte, zijn hand om de mijne heen slingerend, en we liepen verder naar nummer 2. "Hmm," zei hij, "Nummer 16."

We versnelden onze pas, mijn hart bonkte in mijn borst, mijn mond was droog. Het moment was zo dichtbij. "Nummer 2," zei Richard. "Wauw, wat een pand!"

We staarden naar het enorme huis voor ons, omringd door grote tuinen, met een vierkant gazon en bomen die de perimeter markeerden. De zon sprankelde op de grote ramen, de deur was zwart en glanzend met een leeuwenknop aan de voordeur.

"Wat een welvarend gebied," zei Richard.

"Hoe kan mijn moeder hier wonen?" vroeg ik verbaasd. "Ze lijkt wel heel rijk, denk je niet?"

"Ze heeft hard gewerkt," antwoordde Richard.