De spectroscopische analyses van water, zowel in bulk als aan het oppervlak, hebben geleid tot belangrijke inzichten in de moleculaire dynamica en de eigenschappen van water. In het geval van de wateroppervlakte wordt een complex samenspel van interacties waargenomen, die moeilijk volledig te vangen zijn in standaard modellen. Het TIP4P-model, een van de bekendere modellen voor watermoleculen, heeft zijn waarde bewezen in bulktoepassingen, maar zijn prestaties aan het wateroppervlak vereisen een zorgvuldige evaluatie.

In de Im χ(2)-spectra van het wateroppervlak, met name in de vrije OH-stretchregio, blijkt een belangrijk verschil tussen de theoretische en experimentele spectroscopische gegevens. Terwijl de bulkmodellen een relatief goed overzicht bieden van de algemene eigenschappen van water, vertonen ze tekortkomingen wanneer ze toegepast worden op de oppervlaktespectra van water. Dit is te zien in de berekeningen waarbij de positieve en negatieve bijdragen van vier correlaties (M 1 × M 1, M 0 × M 1, M 2 × M 2 en M 2 × M 1) op het wateroppervlak worden geannuleerd, wat resulteert in een vrijwel afwezig bimodaal kenmerk en een afwezigheid van [OH]-afhankelijkheid in de bandspectra.

De evaluatie van het TIP4P-model voor water aan het oppervlak toont aan dat dit model bijzonder goed presteert in het bulkgebied, maar niet zonder problemen voor het wateroppervlak. Bij de toepassing van de SFG-spectroscopie (Sum Frequency Generation) in de evaluatie van het TIP4P-type watermodellen voor het oppervlak, wordt duidelijk dat de vrije OH-band die door de TAA-methode wordt berekend, veel breder is dan de experimentele data. Dit komt deels door de benaderende aard van de TAA-methode, waarbij de tijdsaveraging (TTAA) is geoptimaliseerd voor de bulk-IR-spectrum, maar niet noodzakelijk geschikt is voor de wateroppervlakte, waar dynamische effecten zoals bewegingsvernauwing invloed hebben op de spectrale eigenschappen.

Door de WFP-methode toe te passen, waarbij de temporele evolutie van IR- en Raman-golffuncties strikt wordt gevolgd, worden de resultaten verfijnd. Dit laat een aanzienlijk verschil zien in de breedte van de band (FWHM) voor de vrije OH-groep, waarbij de WFP-methode een kleinere FWHM van 58 cm−1 levert vergeleken met de TAA-methode. Deze meer rigoureuze berekeningen tonen aan dat het TIP4P/Ice-model, ondanks enige overwegingen in de tetraëdrische structuur, het beste presteert met betrekking tot de vrije OH aan het oppervlak.

Verder geeft de vergelijking van de volledige OH-stretch regio tussen experimentele en berekende Im χ(2)-spectra aan dat, hoewel het TIP4P-model het beste presteert voor de wateroppervlakte in termen van de waterstofgebonden OH-band, het niet altijd goed het gedrag van de vrije OH-band kan voorspellen. Het TIP4P/Ice-model blijkt in sommige gevallen de waterstofgebonden OH-band sterker naar het rode spectrum te verschuiven, wat duidt op een neiging om tetraëdrische structuren te overschatten in het model.

Belangrijk is dat de beoordeling van de modellen op basis van de prestaties voor het wateroppervlak niet eenvoudig is. Geen enkel model kan als de ultieme standaard voor water aan het oppervlak worden beschouwd. Het TIP4P/2005-model toont uitstekende prestaties voor oppervlaktespanning, maar reproduceert niet goed de SFG-spectra in de vrije OH-regio, terwijl TIP4P/Ice een tegenovergestelde trend vertoont. Aan de andere kant presteren de TIP4P en TIP4P/Ew-modellen goed bij het reproduceren van de waterstofgebonden OH-band, maar blijven ze achter in de voorspelling van de vrije OH-band.

De keuze van het meest geschikte model voor water aan het oppervlak hangt dus af van de specifieke toepassing en de kenmerken die men wil bestuderen. Belangrijker is dat de complexiteit van de watermoleculaire dynamica, met name aan het oppervlak, duidelijk maakt dat geen enkel enkelvoudig model volledig alle eigenschappen van water kan verklaren. De evaluatie van watermodellen moet daarom altijd rekening houden met verschillende factoren, waaronder de thermodynamische eigenschappen, de interactie tussen moleculen en de dynamische effecten die specifiek zijn voor de wateroppervlakte.

Hoe Maxwell's Vergelijkingen en de Golfvergelijking de Gedrag van Elektromagnetische Golven in Verschillende Materialen Beschrijven

In de theoretische benadering van elektromagnetische golven is het nuttig om de tijdsafhankelijke functies te transformeren naar een frequentiedomein door gebruik te maken van de hoeksnelheid ω in plaats van de tijd t. De elektrische veldcomponent wordt bijvoorbeeld Fourier-getransformeerd volgens de volgende relatie:

E~(X,Y,Z,ω)=12πE(X,Y,Z,t)exp(iωt)dt\tilde{E}(X, Y, Z, \omega) = \frac{1}{\sqrt{2\pi}} \int_{ -\infty}^{\infty} E(X, Y, Z, t) \exp(i \omega t) \, dt