De “alledaagse presidentschap” van Donald Trump vond plaats binnen een complex mediasysteem waarin politici steeds meer controle kregen over hun eigen boodschap en het nieuwsagenda. Dit systeem is in de Verenigde Staten over drie decennia geëvolueerd tot een hybride model, een samensmelting van traditionele massamedia zoals kranten, radio en televisie, en nieuwe digitale communicatiemiddelen die door technologische innovaties mogelijk zijn gemaakt. In de jaren tachtig ontstond een eerste vorm van deze hybride media via infotainment, waarbij talkshows op televisie, radioprogramma’s en roddelbladen steeds nauwer verweven raakten met politiek. Trump, destijds vooral bekend als vastgoedmagnaat, maakte toen al gebruik van deze platforms om politieke ambities te suggereren en zijn standpunten te ventileren.
De echte omwenteling vond echter plaats in de jaren negentig met de opkomst van internet als distributiekanaal voor politieke informatie. Digitale platforms ontwikkelden zich van statische informatiedragers tot interactieve en netwerkende omgevingen. Vanaf de presidentsverkiezingen van 2008 kregen sociale media een politieke betekenis, transformeerden ze van netwerken voor vrienden tot krachtige instrumenten voor politieke beïnvloeding. Sindsdien is hun impact exponentieel gegroeid, waarbij Trump en andere politieke actoren deze platforms inzetten om de grenzen van politieke communicatie op te rekken.
Dit hybride mediasysteem kenmerkt zich door een nauwe verwevenheid van oude en nieuwe media. Traditionele nieuwsorganisaties hebben digitale kanalen omarmd om hun bereik te vergroten en zo belangrijke spelers in het online nieuwslandschap te blijven. Trump wist dit samenspel van legacy en nieuwe media meesterlijk te benutten om zijn mediapositie te versterken. Zijn medewerkers vergeleken zijn omgang met het nieuws met een televisieserie waarin hij zijn tegenstanders telkens overwint. Twitter fungeerde als zijn zwaard, en televisie was het wapen waarmee zijn acties continu werden uitgedragen.
De implicaties van het hybride mediasysteem gaan echter verder dan technologische aanpassing. De normen en praktijken die dit systeem bepalen, verschillen fundamenteel van de traditionele journalistiek. Nieuws is niet langer primair gebaseerd op concrete gebeurtenissen, actoren of beleidskwesties, maar vaak samengesteld uit data, beelden, boodschappen en sociale mediaposts. De snelheid waarmee nieuws verschijnt en zich verspreidt is drastisch toegenomen; nieuws wordt in real time geproduceerd en verspreid. Slimme nieuwsverstrekkers timen onthullingen om de soms schaarse momenten in de nieuwsagenda te vullen. Waar nieuws vroeger op een massapubliek was gericht, wordt content nu steeds vaker toegespitst op specifieke segmenten. Politici, publiek, belangenorganisaties en ook journalisten kunnen informatie verspreiden zonder tussenkomst van traditionele redacties, die vroeger als poortwachters fungeerden. Diepgang en onderzoeksjournalistiek, ooit de hoeksteen van het vak, zijn naar de achtergrond verdrongen door korte, sensationele berichten die klikken genereren in een razendsnel, door data gestuurd nieuwsritme.
Het hedendaagse mediasysteem kent nauwelijks nog vaste regels en normen die de mainstream journalistiek van weleer beheersten. Naast traditionele media actoren zijn er talloze alternatieven gekomen, waaronder podcasters en sociale mediainfluencers zonder politieke expertise of journalistieke scholing. In deze chaos worden politici gestimuleerd tot ongekende retorische en communicatiestrategieën om maximale zichtbaarheid te genereren, concurrenten te overschaduwen en de politieke agenda uit handen van de pers te houden.
Journalistieke praktijken in dit hybride medialandschap hebben Trump’s enorme nieuwsdominantie verder versterkt. De 24-uurs nieuwsagenda en de veelheid aan platforms zorgen ervoor dat journalisten steeds vaker elkaars werk volgen en zo een uniforme berichtgeving creëren, een fenomeen dat bekend staat als intermedia-agenda-setting. Wanneer meerdere media dezelfde verhalen brengen, voelen journalisten zich gesterkt in hun keuze. Grote mainstream media zoals de New York Times en CNN zijn daardoor uitgegroeid tot gezaghebbende bronnen voor andere platforms. Snelle online media kunnen via hun tempo en frequentie ook invloed uitoefenen op langzamere, traditionele media.
Daarnaast speelt “churnalism” een grote rol: het overnemen en hercontextualiseren van andermans journalistieke werk, aanvankelijk vooral wire service berichten en persberichten, maar in het digitale tijdperk vooral ook online recycling van content. Grote mediagiganten functioneren daarbij als aggregators die deze herhaling vergemakkelijken. Journalisten, onder druk om constant nieuws te produceren, putten vaak uit werk van concurrenten, wat ertoe leidt dat originele bronnen en feiten soms onduidelijk worden. Deze praktijk nam toe naarmate traditionele nieuwsorganisaties onder financiële druk kwamen te staan en onderzoeksjournalisten moesten afbouwen.
Intermedia-agenda-setting en churnalism droegen bij aan Trump’s nieuwsoverheersing vanaf zijn presidentscampagne in 2016. Zijn intensieve gebruik van Twitter overtrof dat van andere politici en zijn ongefilterde uitspraken werden door aanhangers en tegenstanders via sociale en digitale media breed verspreid. Trump dook voortdurend weer op in de nieuwsagenda zodra de aandacht leek af te nemen. Dit voortdurende media-aanbod rondom zijn persoon vormde een rijke voedingsbodem voor journalisten op zoek naar verhalen, waardoor zijn aanwezigheid in de media een zelfversterkend mechanisme werd.
Het is essentieel om te beseffen dat het hybride mediasysteem niet slechts een technologische verandering betreft, maar een fundamentele transformatie van nieuwsproductie, verspreiding en consumptie. De fragmentatie van publiek en het verdwijnen van traditionele journalistieke normen stellen nieuwe eisen aan kritisch denken bij het publiek. In deze context wordt het begrip van machtsstructuren achter nieuwsdistributie en de rol van digitale platforms cruciaal. Ook het onderscheid tussen feit, opinie en desinformatie vervaagt, waardoor een bewuste omgang met nieuwsinhoud noodzakelijk is. Daarnaast moeten lezers zich realiseren dat media-inhoud steeds vaker wordt vormgegeven door economische en politieke belangen, die de selectie en framing van nieuwsberichten sturen.
Hoe heeft Trump de hybride mediaomgeving gevormd en benut?
De opkomst van Donald Trump als politieke figuur valt niet los te zien van de ontwikkeling van de hybride mediaomgeving, waarin traditionele en nieuwe mediavormen samenkomen in een chaotisch en gefragmenteerd medialandschap. Zijn campagne en presidentschap weerspiegelden en benutten deze complexe mediaconstellatie optimaal. Trump was niet alleen een politicus; hij was een mediapersoonlijkheid, gevormd door zijn ervaringen in reality-tv en popcultuur, zoals zijn bekendheid via The Apprentice en zijn connecties met World Wide Wrestling. Dit zorgde ervoor dat hij de gevestigde journalistieke normen—professionaliteit, gecontroleerde boodschap, en het vermijden van conflicten—moeiteloos tartte.
In een tijdperk waarin nieuwszenders, kranten en radio vaak identieke politieke verhalen brachten, creëerde Trump zijn eigen agenda. Door gebruik te maken van een mix van oude en nieuwe communicatievormen, kon hij de traditionele media gatekeepers omzeilen én tegelijk met hen communiceren. Zijn socialmediavolgers waren al groot voor zijn officiële kandidatuur, wat hem in staat stelde een enorme buzz te creëren rondom zijn verkiezingscampagne. Zijn live rallies werden het kloppende hart van zijn beweging, continu uitgezonden en geanalyseerd door kabelnetwerken, terwijl zijn tegenstander Hillary Clinton diezelfde aandacht nooit genoot.
Trump’s strategie bestond onder andere uit het opzettelijk timen van tweets die aansloegen en viral gingen, het live meeleven met kabeltelevisieprogramma’s, en het koesteren van rechtse nieuwszenders zoals Breitbart en Newsmax, waarmee hij een nieuw soort mediapartnerschap smeedde. Deze platforms werden van marginale buitenstaanders opgewaardeerd tot prominente spelers binnen de hybride mediaomgeving. Door zijn achtergrond in tabloid-entertainment kon Trump de focus van de media verleggen naar sensatie en bizarre gebeurtenissen. Hierdoor kon hij in de spotlight blijven, zelfs wanneer traditionele journalistieke standaarden hem als ongeschikt voor het presidentschap beschouwden.
De journalistiek hanteerde een dubbelstrategie: serieuze berichtgeving werd vaak afgewisseld met denigrerende ‘clown coverage’, waarbij Trump werd afgeschilderd als een ongepaste komiek, wat paradoxaal genoeg zijn mediabelangrijke status versterkte. Zijn voorgekookte bekendheid als realityster gaf hem de vrijheid zijn grove taal en flamboyante gedrag voort te zetten, hetgeen de media met een mix van fascinatie en afschuw volgden.
In de hybride mediaomgeving veranderden ook de voorkeuren van het publiek. Politieke informatie wordt tegenwoordig via diverse kanalen tot zich genomen: social media, televisie, online nieuwsplatforms, en in mindere mate print en radio. Hoewel digitale media een steeds grotere rol spelen, behouden traditionele media een gerespecteerde positie, wat het speelveld voor een figuur als Trump juist verbreedde. Zijn vermogen om zowel oude als nieuwe media te bespelen, versterkte zijn mediaheerschappij.
De opkomst van nieuw mediapopulisme in de jaren negentig en de verdere digitalisering van politiek debat zorgden ervoor dat het publiek actiever werd in politieke communicatie. Dit publiek, gewend aan interactieve formats zoals call-in shows, online town halls en directe deelname via sociale netwerken, was ontvankelijk voor de ongepolijste en directe stijl van Trump. Digitale kanalen boden niet alleen informatie, maar ook de mogelijkheid tot politieke participatie in uiteenlopende vormen, van ‘liken’ tot protesteren. De contentcreatie door burgers zelf werd een krachtige factor die Trump hielp zijn politieke loopbaan te lanceren.
Dit alles speelt zich af tegen de achtergrond van een bredere opkomst van populistische bewegingen wereldwijd, die vaak gebruikmaken van dezelfde hybride media-instrumenten om direct contact met het publiek te zoeken en traditionele media te omzeilen.
Voor de lezer is het belangrijk om te beseffen dat de hybride mediaomgeving geen louter technologische innovatie is, maar een fundamentele verandering in hoe politiek en media interageren. Dit heeft niet alleen de rol van de journalistiek veranderd, maar ook de aard van politieke leiderschap en publieke participatie. Begrijpen hoe mediapersonages zoals Trump opereren binnen deze omgeving, is essentieel om de hedendaagse politieke dynamiek te doorgronden en de gevolgen voor democratische processen te overzien. Het gaat niet alleen om de inhoud van de boodschap, maar ook om de manier waarop deze wordt overgebracht, herhaald en versterkt via verschillende, vaak overlappende mediaformaten.
Hoe heeft de Trump-administratie het bestuur van de uitvoerende macht beïnvloed en welke lessen biedt dit?
De Trump-administratie bracht een unieke dynamiek in het beheer van de uitvoerende macht die zowel praktische als theoretische implicaties heeft. Door pogingen zoals het toevoegen van een burgerschapsvraag aan de volkstelling van 2020 en het beperken van de publicatie van klimaatwetenschappelijke onderzoeken, zette het presidentschap van Donald Trump “program integrity” onder druk en zorgde het voor conflicten binnen gerespecteerde overheidsinstanties zoals de CDC en de Federal Reserve. Deze acties illustreerden een confrontatie tussen politieke doelstellingen en de traditionele rol van bureaucratische expertise, waarbij een sterk gepolitiseerde agenda leidde tot een verminderde betrouwbaarheid en stabiliteit van administratieve instituties.
De neiging van de Trump-regering tot “tweet-stijl beleidsvoering” veroorzaakte bovendien niet alleen administratieve verwarring en voortdurende correcties, maar creëerde ook het beeld van een overheid die niet goed weet wat ze doet. Dit ondermijnde het vertrouwen in overheidsmanagement en liet zien hoe belangrijke beleidsbeslissingen – vaak gecommuniceerd via sociale media – de consistentie en duidelijkheid van governance kunnen ondermijnen. Tegelijkertijd onthulde de Trump-periode dat management en het benutten van expertise cruciaal zijn voor effectief bestuur; het ontbreken daarvan resulteerde in een chaotische en gefragmenteerde uitvoerende macht.
In termen van benoemingen en personeelsbeheer was de effectiviteit van de Trump-administratie eveneens beperkt. In vergelijking met voorgaande presidenten was het percentage bevestigde benoemingen lager, wat leidde tot een tekort aan ervaren leiders in sleutelposities en de toename van tijdelijke ‘acting’ functionarissen, die de continuïteit en de institutionele kennis van de uitvoerende macht verder ondermijnden. Dit patroon versterkte de perceptie van een president die zijn eigen wil boven institutionele stabiliteit stelde, wat ook terug te zien is in de opbouw van een ‘rechtse’ machtsbasis binnen het Witte Huis.
De deregulering onder Trump, hoewel gepresenteerd als efficiëntieverbetering, bleek in veel gevallen een oppervlakkige aanpassing die op lange termijn onzekerheden en schade kon veroorzaken. Kritische evaluaties wezen op een tendens tot het opzij schuiven van bestaande regelgevingen zonder grondige analyse van de consequenties, wat de integriteit van regelgevende instanties aantastte.
Daarnaast benadrukte de Trump-administratie het belang van een goed georganiseerd en professioneel team binnen het Witte Huis. De voortdurende wisselingen en de aanwezigheid van loyalisten met een ideologische agenda belemmerden een samenhangende beleidsvoering. Dit deed zich gelden in de nationale veiligheid, immigratie en het milieu, waar de lijn tussen politiek en beleid steeds vager werd.
Bovendien zette de periode onder Trump de noodzaak van een sterke, neutrale en deskundige ambtelijke bureaucratie in het licht. De spanningen tussen politieke loyaliteit en professionele integriteit werden zichtbaar en toonden hoe het uithollen van deze balans leidt tot institutionele zwakte en publieke scepsis.
Het is van belang dat de lezer zich bewust is van de complexiteit van het bestuur in een democratisch systeem waar politieke wil en bureaucratische expertise elkaar moeten balanceren. Het bestuur van een land gaat verder dan het handhaven van politieke macht; het vereist het koesteren van institutionele veerkracht, kennis en transparantie. De ervaringen uit deze periode benadrukken dat leiderschap niet alleen gaat over beleidsdoelen, maar ook over het respecteren en benutten van professionele kennis en het waarborgen van de integriteit van overheidsinstellingen.
Hoe heeft het wantrouwen in de verkiezingsuitslag en het pandemiebeheer de Amerikaanse politiek onder Trump beïnvloed?
Tijdens de campagne van 2020 richtte Biden zich sterk op het gebrek aan vertrouwen onder het publiek in Trumps aanpak van de pandemie. In het eerste debat wees Biden Trump expliciet aan als verantwoordelijke voor de meer dan 200.000 doden door COVID-19, terwijl hij benadrukte dat Trump geen plan had en het land blootstelde aan het virus, ondanks opgenomen gesprekken met journalist Bob Woodward die lieten zien dat Trump al in februari op de hoogte was van de ernst van het virus. Trumps omgang met de pandemie kreeg nooit brede steun; op de verkiezingsdag was zijn populariteit op dit punt bijna twintig procentpunten lager dan die van Biden. Uit exitpolls bleek dat bijna twee keer zoveel kiezers vonden dat de bestrijding van de pandemie “zeer slecht” was verlopen dan degenen die dachten dat het “zeer goed” was gegaan, wat Biden duidelijk in zijn voordeel deed spreken.
Trump’s gepolitiseerde houding ten aanzien van het vaccin ondermijnde het vertrouwen in wat een belangrijk succes voor zijn presidentschap had kunnen zijn. Onder de kiezers die aangaven dat de stijgende COVID-gevallen belangrijk waren voor hun stem, versloeg Biden Trump met zes punten. Op het gebied van woede en ontevredenheid over de federale overheid—waarmee Trump in 2016 zo succesvol was—behaalde Biden zelfs een marge van meer dan veertig punten onder de bijna zestig procent van kiezers die boos of ontevreden waren over de overheid. Daarmee overtrof hij ruimschoots de prestaties van Trump in 2016, toen deze groep juist meer op Trump stemde.
Trump, die in 2016 winst behaalde door het lage vertrouwen van kiezers in de overheid en in hemzelf en zijn tegenstander Clinton uit te buiten, slaagde er in 2020 niet in Biden’s populariteit te ondermijnen of zijn eigen imago te verbeteren. In plaats daarvan werd hij letterlijk het slachtoffer van zijn eigen strategie rondom vertrouwen en woede. Na zijn nederlaag lanceerde hij een ongekende en aanhoudende aanval op de legitimiteit van Biden’s overwinning. Maandenlang had hij zijn aanhangers verteld dat de verkiezing alleen gestolen kon worden als hij verloor, en na de uitslag bleef hij dit claimen. Zijn campagne en bondgenoten dienden meer dan vijfenzestig rechtszaken in in verschillende staten om de uitslag aan te vechten, maar verloren telkens.
Hoewel Trump de uitslag niet kon veranderen, had zijn strategie wel een merkbaar effect op het vertrouwen in het verkiezingsresultaat, vooral onder zijn eigen aanhangers. Voor de verkiezingen was het vertrouwen in een vrije en eerlijke stemming vrijwel gelijk verdeeld tussen Republikeinen en Democraten. Na de verkiezing groeide het vertrouwen onder Democraten tot 90 procent, terwijl het onder Republikeinen kelderde tot 26 procent en vlak voor de bestorming van het Capitool zelfs tot 22 procent daalde. Dit wijst op een diepe polarisatie in vertrouwen die in deze mate ongekend is. Zo gaf bijna de helft van de Republikeinen vlak voor 6 januari aan dat het passend zou zijn als Republikeinse wetgevers in staten die door Biden waren gewonnen, de kiesmannen aan Trump zouden toewijzen. Een groot deel van Republikeinse kiezers steunde in juni 2021 nog steeds pogingen om de verkiezingsuitslag te herzien, en velen geloofden dat deze onderzoeken de uitslag zouden veranderen, terwijl het herstel van Trump als president een constitutionele onmogelijkheid blijft.
De voortdurende aanval op het vertrouwen strekte zich ook uit tot de senaatsverkiezingen in Georgia, waar Trump de smalle nederlaag van de Republikeinse kandidaten met frauduleuze claims omschreef. Zijn volharding hierin ondermijnde het vertrouwen onder Republikeinse kiezers en droeg bij aan de overwinning van de Democraten en het veroveren van de Senaat. Deze gebeurtenissen laten zien hoe affectieve polarisatie en negatief partijdig denken in combinatie met laag vertrouwen een unieke en fragiele politieke situatie creëren.
Parallel aan deze politieke ontwikkelingen evolueerde ook het publieke vertrouwen in de aanpak van COVID-19. Hoewel aanvankelijk een meerderheid terughoudend was om een vaccin te nemen, nam dit wantrouwen geleidelijk af. Toch bleef er een duidelijke partijdige scheiding: ongeveer drie op de tien Republikeinen gaven aan nooit gevaccineerd te willen worden, vaak uit angst voor ernstige bijwerkingen, ondanks bewezen effectiviteit van de vaccins. De staten met de hoogste vaccinatiegraad hadden allemaal op Biden gestemd, terwijl de staten met de laagste vaccinatiegraad allen Trump-staten waren. Dit onderstreept hoe politieke loyaliteiten zelfs medische besluitvorming beïnvloeden.
Met de afname van nieuwe gevallen, sterfgevallen en angst voor het virus tegen de zomer van 2021, daalde ook de vaccinatiebereidheid. Ongeveer twintig procent van de volwassenen bleef de vaccinatie weigeren. Hoewel Biden publiekelijk zijn aanpak van de pandemie positief beoordeelde en zich richtte op een streefcijfer van zeventig procent gedeeltelijk gevaccineerden, werd duidelijk dat dit doel onhaalbaar zou zijn.
Naast deze kwantitatieve trends is het cruciaal om te begrijpen dat de interactie tussen politiek vertrouwen, polarisatie en publieke gezondheidsmaatregelen diepgaande effecten heeft op de maatschappelijke cohesie en het functioneren van democratische instituties. Het ondermijnen van vertrouwen in verkiezingsuitslagen en wetenschappelijke feiten leidt tot een erosie van de gemeenschappelijke realiteit waarop een democratie rust. Dit maakt het moeilijker om collectieve problemen aan te pakken en vergroot de kwetsbaarheid voor desinformatie en extremisme. De situatie van de Verenigde Staten na de verkiezingen van 2020 en tijdens de pandemie toont de gevaren van een gepolariseerde samenleving waarin vertrouwen niet langer een gedeeld goed is, maar een exclusief bezit van politieke groepen.
Wat is de impact van corrosie op pijpleidingen in de olie- en gasindustrie en hoe wordt dit beheerst?
Wat is de toekomst van nucleaire energie in het mondiale energieperspectief?
Hoe Speelden Juristen in de Middeleeuwen en Vroegmoderne Tijd met Recht en Literatuur?
Hoe kan de Trump-merknaam zichzelf beschermen tegen schadelijke invloeden?

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский