Het is geen geheim dat we tegenwoordig in een wereld leven die overspoeld wordt door informatie. De manier waarop we deze informatie consumeren is drastisch veranderd, vooral met de opkomst van sociale media en algoritmen die bepalen wat we wel of niet zien. Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van filterbubbels, die de manier waarop we de wereld begrijpen kunnen beïnvloeden. Deze bubbels zijn virtuele omgevingen waarin gebruikers uitsluitend worden blootgesteld aan informatie die hun bestaande overtuigingen bevestigt. Het probleem met filterbubbels is dat ze de waarneming van de werkelijkheid kunnen vervormen, wat ons vatbaar maakt voor desinformatie en nepnieuws.

In deze nieuwe informatiemaatschappij is de behoefte aan meervoudige geletterdheden, oftewel multi-literacy, belangrijker dan ooit. Het vermogen om verschillende vormen van informatie te begrijpen, te beoordelen en kritisch te consumeren, is essentieel. Dit gaat verder dan de traditionele vaardigheden van lezen en schrijven en omvat ook digitale geletterdheid, visuele geletterdheid, en mediawijsheid. In de post-truth tijdperk, waarin emoties vaak meer invloed hebben dan feiten, is het noodzakelijk om deze vaardigheden te beheersen. De emotionele dimensie van informatieconsumptie mag niet worden onderschat; nieuwsartikelen en berichten worden vaak ontworpen om emotie op te roepen en daarmee onze oordeelsvorming te beïnvloeden.

Een belangrijk onderdeel van het kritisch benaderen van informatie is het herkennen van nepnieuws. Nepnieuws is niet nieuw, maar het is wel in omvang toegenomen, mede dankzij de virale aard van sociale media. Het herkennen van nepnieuws vraagt om een combinatie van digitale en mediavaardigheden. Er zijn verschillende bronnen die helpen bij het fact-checken van informatie, zoals FactCheck.org en Snopes, die noodzakelijk zijn om de waarheid van de leugen te onderscheiden. Het probleem met nepnieuws is niet alleen de inhoud zelf, maar ook de manier waarop het wordt gepresenteerd. Headlines zijn vaak zo ontworpen dat ze de nieuwsgierigheid prikkelen en snel worden gedeeld, zonder dat mensen zich de moeite nemen om de informatie daadwerkelijk te verifiëren.

In een tijd waarin sociale media platforms zoals Facebook en Twitter de informatievoorziening domineren, moeten we ons bewust zijn van hoe deze platforms werken. Ze creëren zogenaamde "filterbubbels" die de informatie die we ontvangen personaliseren. Dit zorgt ervoor dat we voornamelijk worden blootgesteld aan meningen en berichten die overeenkomen met onze eerdere interacties en overtuigingen. Deze dynamiek versterkt onze bestaande denkbeelden en sluit ons af voor alternatieve perspectieven, waardoor de kans op radicalisering en polarisatie toeneemt. Dit is ook een belangrijke overweging bij de consumptie van politieke informatie, waar de grenzen tussen waarheid en manipulatie vaak vervagen.

Het is cruciaal om te begrijpen dat de waarheid niet altijd zwart-wit is. Veel informatie is nu veel meer gefragmenteerd en wordt gepresenteerd in de vorm van memes, korte berichten of emotionele oproepen. Het is belangrijk om verder te kijken dan het eerste bericht of de eerste indruk die we krijgen. De manier waarop we omgaan met informatie – door bijvoorbeeld meerdere bronnen te raadplegen en de oorsprong van een bericht te verifiëren – is van vitaal belang voor het ontwikkelen van een gegronde mening en het vermijden van misleiding.

In de hedendaagse informatiesamenleving moeten we niet alleen leren hoe we met feiten omgaan, maar ook hoe we omgaan met de emoties die worden opgeroepen door die feiten. De impact van nepnieuws is niet alleen cognitief, maar ook emotioneel. Het manipuleert onze angsten, onze hoop, en onze overtuigingen. Daarom is het belangrijk om niet alleen de inhoud van de informatie te analyseren, maar ook de onderliggende boodschap die wordt overgedragen.

Bij het verifiëren van informatie is het essentieel om tools en bronnen te gebruiken die ons helpen de juistheid van wat we lezen te bevestigen. Er zijn talloze websites en apps die ons in staat stellen om snel een feit te controleren of te achterhalen of een bewering klopt. Dit vraagt echter wel om actief gedrag: we moeten ons inspannen om buiten onze filterbubbel te kijken en bewust de informatie te kiezen die we consumeren. Door bewust met informatie om te gaan, kunnen we onze eigen denkpatronen doorbreken en bijdragen aan een meer objectieve en weloverwogen samenleving.

Een ander belangrijk aspect is het begrijpen van de rol van sociale media in de verspreiding van informatie. Sociale media, ondanks hun vele voordelen, spelen een centrale rol in de verspreiding van desinformatie. Door de snelheid waarmee berichten zich verspreiden, kan zelfs een onschuldige miscommunicatie uitmonden in een crisis. Gebruikers van sociale media moeten zich bewust zijn van hun eigen rol in deze dynamiek: door berichten te delen zonder ze te verifiëren, kunnen ze bijdragen aan de verspreiding van nepnieuws.

Wat belangrijk is om te begrijpen, is dat de verantwoordelijkheid voor het herkennen van nepnieuws en het ontwikkelen van een kritische houding ten opzichte van informatie niet alleen ligt bij de media of platformen zelf, maar ook bij ons als individuen. Het ontwikkelen van een gezonde nieuwsgierigheid en het vermogen om vragen te stellen over wat we lezen en horen, is een cruciale stap in het behoud van een informatieve en democratische samenleving.

Hoe de Emotionele Componenten van Nepnieuws de Post-Waarheidsfase Beïnvloeden

In het post-waarheids tijdperk is het essentieel om de emotionele, of affectieve, componenten van misinformatie en desinformatie te erkennen. Deze affectieve dimensie van leren en informatiegedrag stelt ons in staat te begrijpen hoe en waarom nepnieuws zo wijdverspreid is en zo moeilijk te verdringen. Een van de kenmerken van de post-waarheids tijdperk is het fenomeen waarbij consumenten doelbewust objectieve feiten over het hoofd zien ten gunste van informatie die hun bestaande overtuigingen bevestigt. Dit gebeurt vaak omdat ze emotioneel betrokken zijn bij hun huidige mentale schema’s of omdat ze een emotionele band hebben met de mensen of organisaties die door de nieuwe informatie worden voorgesteld.

De affectieve dimensie van informatiezoekgedrag omzeilt de cognitieve processen van het verzamelen en selecteren van informatie. Voorbeelden van affectief informatiegedrag die hierbij een rol spelen, zijn bevestigingsbias, filterbubbels (ook wel echo chambers genoemd), informatie-overload, satisficing en informatievermijding. Iedereen kan gemakkelijk overweldigd raken door de enorme hoeveelheid informatie die dagelijks via het internet en andere communicatiemiddelen wordt gepresenteerd. Naast het volume van de informatie komt er informatie bij die politiek geladen is en die potentieel levensveranderende maatschappelijke problemen betreft. De presidentsverkiezingen van 2016 waren een voorbeeld van zo'n tijdsperiode waarin informatie zoeken en gebruiken in een dergelijk beladen klimaat stressvol werd, ongeacht iemands politieke voorkeur.

In dergelijke omgevingen kunnen informatiezoekers "actief openstaan voor nieuwe informatie en deze ontvangen via toevalligheid, in een intens en ingekort tijdsbestek". Dergelijke informatie is vaak niet zo compleet of zorgvuldig gecontroleerd als men zou willen, omdat de onderwerpen zo complex zijn en "een breed scala aan meningen met zich meebrengen". Wanneer het aantal beschikbare informatie-items toeneemt, of de beschikbare tijd afneemt, resorteren mensen vaak tot eenvoudigere en minder betrouwbare keuzes om de onderzoeksperiode te verkorten. Deze informatie kan ook beïnvloed worden door persoonlijke ervaringen en standpunten, evenals door een veelheid aan informatiebronnen, van nieuwsuitzendingen en kranten tot sociale media en persoonlijke gesprekken, die sterk kunnen variëren in diepte en duidelijkheid.

Sociale media speelt een cruciale rol in de informatie-overload, omdat het de snelle verspreiding van informatie vergemakkelijkt, of deze nu waar of nep is. Verhalen kunnen vrijwel onmiddellijk worden gedeeld, ongeacht of ze daadwerkelijk zijn gelezen. De online afkorting TL;DR — "te lang, niet gelezen" — biedt gebruikers de mogelijkheid om inhoud te delen en erop te reageren zonder deze daadwerkelijk te lezen of te evalueren. Het directe bevredigingsgevoel dat gepaard gaat met het online delen van verhalen, het eerste "liken" van iets, en het verzamelen van reacties van vrienden moedigt de verspreiding van nepnieuws aan. Bovendien zorgt sociale media ervoor dat gebruikers zich in filterbubbels bevinden; dit zijn omgevingen waarin informatie zorgvuldig wordt gecureerd om de gebruiker te omringen met gelijkgestemde mensen en informatie die aansluit bij hun bestaande overtuigingen.

Filterbubbels worden verder versterkt door bevestigingsbias, wat betekent dat gebruikers actief informatie zoeken die overeenkomt met hun bestaande mentale modellen, eerdere kennis en herinneringen. Ze vermijden informatie die mogelijk in strijd is met deze interne overtuigingen. Dit soort selectieve blootstelling is typisch voor sociale media-omgevingen en leidt vaak tot informatievermijding. Mensen vermijden opzettelijk informatie die niet in hun wereldbeeld past om hun bestaande overtuigingen te handhaven. Dit fenomeen is nauw verwant aan het concept van "satisficing", waarbij men alleen die informatie zoekt die "goed genoeg" is om aan de basisbehoeften te voldoen, zelfs als dat betekent dat de informatie van mindere kwaliteit is.

Satisficing is een keuze die voortkomt uit intellectuele luiheid, de onwil of het onvermogen om om te gaan met informatie-overload, of het gebrek aan de nodige vaardigheden om informatie op waarde te schatten. Het kan ook het gevolg zijn van een verlangen naar snel en gemakkelijke antwoorden. Dit alles draagt bij aan de verspreiding van desinformatie en nepnieuws, doordat er minder betrouwbare informatie in omloop blijft, simpelweg omdat het als "goed genoeg" wordt beschouwd. Het resultaat is dat laagwaardige informatie niet wordt uitgedaagd of in twijfel getrokken.

Naast deze psychologische en gedragsmatige aspecten, is er een diepere laag die het succes van nepnieuws aandrijft: de economische kant van de productie en consumptie van online content. In de digitale economie is internetverkeer, gemeten in klikken en weergaven, een belangrijke bron van inkomsten. Het genereren van activiteit op een website zorgt voor geld, en dit is een krachtige drijfveer achter de productie en verspreiding van nepnieuws. Veel nieuwsmedia en journalistieke outlets opereren in een politiek-economisch kader, waarin het produceren van nieuws (in welke vorm dan ook) geld oplevert. De vraag naar de snelste en meest populaire verhalen leidt tot de creatie van sensationele of misleidende inhoud, omdat de snelheid en hoeveelheid van publicaties financieel voordelig zijn.

Het politieke-economische model dat ten grondslag ligt aan de digitale nieuwsproductie verklaart deels waarom nepnieuws zo wijdverspreid is: het is een product dat gemakkelijk kan worden verspreid en geconsumeerd. Het wordt gecreëerd met het oog op het genereren van winst, en het feit dat deze inhoud sneller en goedkoper te produceren is dan zorgvuldig gecontroleerde journalistiek maakt het aantrekkelijk voor de makers van online content.

Het is belangrijk om te begrijpen dat de strijd tegen nepnieuws niet alleen gaat over het ontwikkelen van betere technieken voor het verifiëren van informatie, maar ook over het begrijpen van de onderliggende emoties en gedragingen die mensen aansteken om nepnieuws te delen en te geloven. Het is pas door de affectieve componenten van informatiegedrag serieus te nemen, dat we echt kunnen begrijpen waarom nepnieuws zo moeilijk te bestrijden is en hoe we effectiever met desinformatie kunnen omgaan.

Hoe Het Economische Systeem van het Internet de Waarheid Vervormt

In de moderne wereld is informatie een krachtig goed geworden, en net als andere markten is ook de informatiemarkt gedreven door economische principes. Wat vaak over het hoofd wordt gezien, is hoe de dynamiek van het internet de manier waarop we informatie consumeren heeft veranderd, met verregaande gevolgen voor de kwaliteit en betrouwbaarheid van die informatie. In plaats van een betrouwbare bron van kennis, zijn de meeste van de huidige informatiekanalen in wezen gemodelleerd naar de wetten van het kapitalisme, waarbij clicks en views een hogere waarde hebben dan de waarheid zelf.

Het internet heeft het mogelijk gemaakt voor iedereen om informatie te creëren en te delen, wat in veel opzichten een democratisering van kennis lijkt. Echter, deze vrijheid heeft ook een keerzijde. Platformen zoals sociale media zijn geëvolueerd van plekken voor eenvoudige interactie tot een enorm systeem voor de verspreiding van informatie—maar de dynamiek achter die informatie is vaak niet wat het lijkt. De snelheid waarmee informatie zich verspreidt en de druk om snel nieuws te leveren, leidt tot een verschuiving waarbij het verkrijgen van clicks en views belangrijker wordt dan het waarheidsgetrouw rapporteren van feiten.

Een treffend voorbeeld van deze trend kwam in juni 2017 in de Verenigde Staten aan het licht, toen werd gemeld dat er in Rusland een automaat stond waarmee gebruikers “likes” voor hun Instagram-foto's konden kopen. Tegen betaling konden gebruikers honderden nieuwe volgers en likes kopen voor hun sociale media-inhoud. Dit is kapitalisme in zijn meest verontrustende vorm: de behoefte om geaccepteerd en "geliked" te worden heeft diep gewortelde psychologische drijfveren. Het is een verlangen naar onmiddellijke bevrediging, naar aandacht, en naar het versterken van de zogenaamde filterbubbel. In feite zijn veel van de sociaal media-dynamieken gebaseerd op deze impulsieve behoeften, die op hun beurt exploiteren door bedrijven die erin slagen om ons aan hun platforms te binden.

Dit verschijnsel heeft een impact op de manier waarop we nieuws consumeren. De term "brain hacking" werd geïntroduceerd door voormalig Google-productmanager Tristan Harris, die beschrijft hoe de menselijke drang om constant op zoek te gaan naar nieuwe inhoud online wordt uitgebuit door platformen die deze drang gebruiken om verkeer en dus inkomsten te genereren. De voortdurende behoefte van gebruikers om hun apparaten te controleren voor nieuwe berichten of updates heeft geleid tot wat veel critici tegenwoordig "informas verslaving" noemen.

Het meest zorgwekkende is echter de manier waarop dit de kwaliteit van de informatie die we ontvangen aantast. De massamedia, die oorspronkelijk de rol van een waakhond van de waarheid en objectieve verslaggeving vervulden, hebben zich in toenemende mate aangepast aan de eisen van het digitale tijdperk. Het resultaat is een perverse economie van “iteratieve journalistiek”, waarbij nieuwsverhalen worden geschreven op basis van wat er trending is op sociale media, zonder dat ze grondig worden geverifieerd. Dit proces maakt gebruik van de snelle verspreiding van informatie via blogs, Twitter, en andere online platformen, waar berichten snel worden opgepikt en verspreid zonder dat er voldoende controle op de feiten plaatsvindt. Dit leidt ertoe dat onjuiste of misleidende informatie niet alleen wordt gedeeld, maar soms ook als waar wordt geaccepteerd door het grote publiek.

De invloed van online blogs en sociale media is dan ook niet te onderschatten. Platforms zoals de Huffington Post, SmartMoney.com, Mainstreet.com en BNet.com zijn voorbeelden van “zustersites” van grotere traditionele mediaorganisaties, waar de informatie die daar wordt gepost vaak niet dezelfde kwaliteitsnormen heeft als die van de originele, grotere platformen. Wanneer deze informatie eenmaal een bepaalde status heeft bereikt, wordt ze vaak overgenomen door grotere nieuwsplatformen, die zich vaak minder bekommeren om de validiteit ervan, maar juist geïnteresseerd zijn in de snelheid en het bereik van de berichtgeving. De focus ligt hierbij op het verkrijgen van informatie vóór de concurrentie, ongeacht of die informatie juist is of niet. Dit leidt tot de verspreiding van nepnieuws, of op zijn minst onvolledige of halfwaarheidsgebaseerde verhalen.

De opkomst van iteratieve journalistiek heeft het onderscheid tussen waarheid en fictie vervaagd. Veel media-aandacht gaat niet naar diepgravende onderzoeken, maar naar het snel publiceren van alles wat “trendy” is. Dit betekent niet dat er per se opzettelijke misleiding is, maar dat het bedrijfsmodel van veel mediabedrijven de waarde van snelheid boven de waarde van zorgvuldigheid plaatst. Het resultaat is dat het publiek vaak de indruk krijgt dat nieuws genuanceerder en objectiever is dan het in werkelijkheid is. Maar wat belangrijker is, is dat de fragmentatie van het nieuws in een steeds meer gepersonaliseerde mediawereld heeft geleid tot een situatie waarin mensen sneller geneigd zijn zich om te geven wat ze al weten en waarin ze zich al comfortabel voelen, zonder te worden blootgesteld aan andere standpunten of kritische vragen.

Dit heeft verstrekkende gevolgen voor de democratie en de samenleving als geheel. Wanneer informatie niet meer wordt gepresenteerd als een objectieve weergave van de werkelijkheid, maar als een product dat ontworpen is om te voldoen aan de vraag van de consument, worden de publieke opinie en het besluitvormingsproces steeds vatbaarder voor manipulatie. Dit alles maakt het belangrijk om niet alleen kritisch naar de informatie te kijken die we consumeren, maar ook naar de onderliggende economische structuren die deze informatie aandrijven.

Het is van cruciaal belang voor de consument van informatie om te begrijpen hoe deze dynamieken werken en om bewust te zijn van de krachten die bepalen wat we dagelijks voorgeschoteld krijgen. Met het toenemende belang van sociale media, blogs en andere online platforms, moeten we leren hoe we actief kunnen kiezen welke informatie we vertrouwen en welke we in twijfel trekken. Door een beter begrip van de mechanismen die de informatiestroom sturen, kunnen we beter gewapend zijn tegen de manipulatietechnieken die ons dagelijks bereiken.

Hoe kan de verspreiding van nepnieuws worden begrepen in een digitale samenleving?

De toename van gepersonaliseerde inhoud en de voorkeur voor heterogeniteit, vooral in online ruimtes, biedt een oncontroleerbare omgeving waarin nepnieuws zich kan ontwikkelen en gedijen. Dit komt doordat de digitale wereld steeds meer wordt gedomineerd door blogs, sociale media en andere platforms, waar informatie zonder enige vorm van tussenkomst kan worden verspreid. In deze nieuwe informatie-economie hebben gewone burgers de mogelijkheid om niet alleen informatie te consumeren, maar ook te produceren en direct te verspreiden via kanalen als Twitter, Facebook en YouTube. Dit heeft geleid tot een explosie van burgerjournalisten, die vaak zelf de rol van zowel producent als consument van inhoud vervullen. Zij kunnen hun materiaal onmiddellijk publiceren, verkopen aan de hoogste bieder, of als middel voor sociale verandering inzetten.

De opkomst van deze amateurcontent heeft echter een keerzijde: de afwezigheid van enige tussenkomst van traditionele bemiddelaars, zoals professionele journalisten of nieuwsorganisaties. Martin De Saulles bespreekt in zijn werk dit proces van "disintermediatie", waarbij gevestigde spelers in de waardeketen van informatieproductie en -distributie worden omzeild. In plaats van door de gevestigde kanalen van nieuwsorganisaties gefilterd te worden, bereikt informatie de consument onmiddellijk, vaak zonder enige vorm van verificatie. Dit vergroot de kans dat nepnieuws wordt verspreid, aangezien het publiek niet altijd in staat is om de kwaliteit of betrouwbaarheid van de informatie te beoordelen.

In deze context zijn informatieprofessionals, zoals bibliothecarissen, leraren en journalisten, de hoeders van kritisch denken en informatievaardigheden. Zij hebben de verantwoordelijkheid om gebruikers niet alleen te onderwijzen in het beoordelen van informatie, maar ook in het begrijpen van de productie en distributie van deze informatie. In plaats van alleen te focussen op het verbeteren van zoektechnieken, moeten informatieprofessionals gebruikers helpen begrijpen wat er achter de systemen van Google, Facebook en andere platforms schuilgaat. Dit houdt in dat ze zich bewust moeten zijn van de algoritmes en filterbubbels die het online informatieklimaat vormgeven. Door deze aspecten te begrijpen, kunnen gebruikers beter navigeren in de overvolle en vaak misleidende informatiestroom.

Een belangrijk punt hierbij is dat consumenten zich bewust moeten worden van de mechanismen die bepalen welke informatie zij dagelijks tegenkomen. De filterbubbels die door sociale media en zoekmachines worden gecreëerd, kunnen gebruikers isoleren van informatie die buiten hun bestaande overtuigingen ligt. Dit versterkt confirmation bias – de neiging om informatie die onze bestaande overtuigingen bevestigt te zoeken en te omarmen, terwijl we andere informatie negeren. De risicovolle situatie van de huidige informatiemaatschappij is dat mensen vaak denken dat de informatie die ze ontvangen representatief is voor de bredere realiteit, terwijl dit vaak niet het geval is.

Wat de zaak verder bemoeilijkt, is het fenomeen van "post-truth" en de rol die emotie en persoonlijke voorkeur spelen in het bepalen van wat als waar wordt beschouwd. In een tijd waarin "likes" en "shares" meer gewaardeerd worden dan de waarheid zelf, moeten informatiegebruikers niet alleen leren hoe ze informatie kritisch kunnen evalueren, maar ook begrijpen waarom zij, net als anderen, kwetsbaar zijn voor de invloed van nepnieuws. De post-truth samenleving heeft de scheidslijn tussen feiten en meningen verwazend dun gemaakt, en dit heeft geleid tot een situatie waarin alles mogelijk waar lijkt, zolang het maar emotioneel resoneert.

Om het hoofd te bieden aan deze uitdagingen, moeten informatieprofessionals niet alleen de basisprincipes van informatiegeletterdheid onderwijzen, maar ook de cognitieve en emotionele aspecten van informatieverwerving in overweging nemen. De nadruk moet liggen op het ontwikkelen van vaardigheden die niet alleen de inhoud van de informatie zelf analyseren, maar ook de bredere context en de invloed van de platformen waarop die informatie wordt gepresenteerd. Dit houdt in dat gebruikers leren om niet alleen te vertrouwen op de oppervlakte-informatie die wordt gepresenteerd, maar om dieper te graven naar de onderliggende processen die de productie en verspreiding van informatie sturen.

Het ontwikkelen van kritisch denken is dus niet alleen een kwestie van informatievaardigheid; het vereist een volledige herwaardering van hoe we informatie consumeren en hoe we ons verhouden tot de bronnen van die informatie. Dit stelt niet alleen informatieprofessionals voor een uitdaging, maar ook de bredere samenleving, die zich moet aanpassen aan een digitale wereld waar feiten en fictie vaak moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn.