De telefonische gesprekken tussen Trump en Xi Jinping in februari 2017 markeerden het begin van een complexe dynamiek die de betrekkingen tussen de Verenigde Staten en China aanzienlijk zou beïnvloeden. De eerste oproep van Trump naar Xi, hoewel symbolisch, liet zien dat Trump zich onder druk liet zetten door Xi. Een kleine, maar betekenisvolle wijziging in de officiële verklaring van het Witte Huis – het benadrukken dat Trump de ‘one China policy’ zou respecteren op verzoek van Xi – bevestigde een Amerikaanse ambiguïteit ten opzichte van de Chinese claims op Taiwan. Daarmee gaf Trump impliciet toe dat het telefoontje met de leider van Taiwan een vergissing was en niet herhaald zou worden. Dit was een belangrijke concessie, die de weg vrijmaakte voor een topontmoeting in Mar-a-Lago.
Toch was niet iedereen in de Amerikaanse regering blij met deze wending. Figuren zoals Steve Bannon zagen het telefoontje als een naïeve toegeving en een politieke misstap. Voor Trump was Taiwan vanaf dat moment een onderwerp dat hij liever vermeed, en zijn houding schommelde tussen onverschilligheid en minachting. Dit had tot gevolg dat, ondanks een aantal pro-Taiwanse functionarissen binnen de bureaucratie, de Amerikaanse steun voor Taiwan gedurende de eerste jaren van zijn presidentschap op de achtergrond bleef. Verkoop van nieuwe F-16 gevechtsvliegtuigen aan Taiwan duurde lang en belangrijke militaire bezoeken aan Taipei werden vermeden.
Zelfs wanneer officiële vertegenwoordigers Taiwan bezochten en de Chinese regering protesteerde, koos Trump vaak de kant van Beijing. Zo zorgde de speech van Alex Wong, een pro-Taiwanse medewerker, die Taiwan’s democratie prees, voor een boze reactie van Trump die niet wist van het bezoek. Dit incident illustreert de mate waarin het beleid rondom Taiwan sterk werd beheerst door de persoonlijke voorkeuren en impulsiviteit van Trump, waarbij zelfs diplomatieke nuances ondergeschikt werden gemaakt aan zijn eigen emoties en willekeur.
Het gemis aan senior kabinetleden op belangrijke Taiwanese evenementen, zoals de viering van de Taiwan Relations Act, onderstreept hoe laag Taiwan’s prioriteit stond binnen de Trump-administratie. Het symboliseert de afstand die ontstond tussen officiële retoriek en daadwerkelijke politieke en diplomatieke engagementen. Het gevolg was een Amerikaanse houding die, ondanks wettelijke verplichtingen, de indruk wekte van onverschilligheid jegens Taiwan’s veiligheid en democratische status.
Deze politieke koers werd verder gekenmerkt door de afhankelijkheid van Trump van persoonlijke gunsten en zijn onvermogen om consequent een coherente strategie te voeren. Xi Jinping wist dit uit te buiten door Trump te vragen om persoonlijke gunsten die hem van gevoelige kwesties zoals Taiwan, Hongkong en de Oeigoeren afleidden. Trump’s expliciete uitspraken aan een senator dat de VS niets konden doen als China Taiwan zou binnenvallen, weerspiegelen een onverwachte afstandelijkheid tegenover een kernbelang van de Amerikaanse buitenlandse politiek, een benadering die de langdurige strategische relatie met Taiwan ondermijnde.
De voorbereidingen op de Mar-a-Lago top in april 2017, het belangrijkste buitenlandse beleidsmoment van Trump’s vroege presidentschap, stonden in het teken van het zoeken naar stabiliteit in de relatie met China. Hoewel Trump vooral gericht was op handelsherzieningen en het Noord-Koreaanse dreigingsbeeld, speelde Taiwan als onderwerp een meer verhuld, maar cruciaal rol. Xi wilde met deze ontmoeting afwenteling van handelsconflicten bereiken en de Amerikaanse druk op gevoelige politieke kwesties minimaliseren.
De impliciete boodschap was dat, zolang Trump op Xi’s gunsten rekende, hij gevoelige kwesties als Taiwan zou vermijden. Dit resulteerde in een Amerikaanse politiek die afstand nam van openlijke steun aan Taiwan, wat gevolgen had voor de regionale veiligheid en het mondiale machtsveld.
Belangrijk om te begrijpen is dat de Amerikaanse houding tegenover Taiwan niet enkel bepaald werd door geopolitieke belangen, maar ook door de persoonlijke relatie tussen leiders en de interne dynamiek binnen de Trump-administratie. De wisselwerking tussen Trump’s impulsiviteit en Xi’s strategische geduld creëerde een situatie waarin Taiwan’s toekomst een scharnierpunt werd in de grotere machtsstrijd tussen twee grootmachten. Bovendien laat het zien hoe kwetsbaar diplomatie kan zijn voor persoonlijke politieke belangen en hoe dit gevolgen kan hebben voor internationale stabiliteit en partnerschappen.
Hoe de Verenigde Staten China's Investeringsstrategie Veranderden en Wat Dit Betekent voor de Toekomst
In de afgelopen jaren heeft de manier waarop de Verenigde Staten omgaan met Chinese investeringen een dramatische verandering ondergaan, gedreven door nieuwe wetgeving en intensieve lobbypraktijken. De Foreign Investment Risk Review Modernization Act (FIRRMA), die in augustus 2018 werd ondertekend, had tot doel het toezicht op buitenlandse investeringen te verscherpen, met name die van Chinese bedrijven in kritieke sectoren. Deze wetgeving vormde de basis voor de herstructurering van het Comité voor Buitenlandse Investeringen in de Verenigde Staten (CFIUS), dat nu strenger toezicht houdt op buitenlandse overnames van Amerikaanse bedrijven, vooral in technologie en defensie.
Toch waren de veranderingen niet zonder tegenstand. Belangengroepen, waaronder de Kamer van Koophandel en lobbyisten van Wall Street, voerden een felle strijd tegen de wetgeving. In het bijzonder verzetten zij zich tegen de strikte regels die de samenwerking met Chinese bedrijven beperkten. Voor veel Amerikaanse bedrijven, zoals General Electric (GE), waren de gezamenlijke ondernemingen met China een bron van zowel technologische vooruitgang als aanzienlijke winsten op korte termijn. Deze samenwerking stelde hen in staat toegang te krijgen tot de Chinese markt, terwijl tegelijkertijd waardevolle technologieën en intellectueel eigendom werden overgedragen.
De uitdaging voor de wetgevers was om de juiste balans te vinden tussen nationale veiligheid en de economische belangen van bedrijven. Het compromis kwam in de vorm van de beperking van de bevoegdheden van CFIUS om zelfstandig te bepalen welke technologieën onder zijn toezicht zouden vallen. Dit gaf China de ruimte om zijn invloed te vergroten door bijvoorbeeld technologieën te stelen of over te nemen via joint ventures. Het grootste voorbeeld hiervan is de samenwerking tussen GE en de Chinese staatsonderneming Aviation Industry Corporation of China (AVIC), die resulteerde in technologische vooruitgang voor de Chinese luchtvaartindustrie, met name op het gebied van avionica en straalmotoren.
Naast de bezorgdheid over technologische spionage, heeft de Amerikaanse regering ook strengere controles ingesteld op Chinese overnames van Amerikaanse bedrijven. Zo werd de overname van het technologiebedrijf Qualcomm door het Singaporese Broadcom, met sterke banden met China, geblokkeerd door CFIUS. Deze nieuwe houding weerspiegelt de verschuiving in de geopolitieke verhoudingen tussen de twee landen, waarbij de VS steeds meer gefocust raakte op de strategische dreigingen die uit China voortvloeiden.
Het was duidelijk dat de VS zich nu in een concurrerende verhouding met China bevonden, waarbij verschillende sectoren binnen de Amerikaanse samenleving zich aanpasten aan de nieuwe realiteit. Terwijl de ene kant van de regering waakzaam was tegenover de potentiële dreigingen van Chinese investeringen, zagen andere Amerikaanse bedrijven nog steeds kansen in samenwerking. De situatie bereikte een hoogtepunt toen Anthony Scaramucci, voormalig medewerker van het Witte Huis, betrokken raakte bij een controversiële deal met de Chinese HNA Group. Het bleek dat Scaramucci, in zijn poging om de verkoop van zijn investeringsfonds SkyBridge aan HNA te beëindigen, de naam van president Trump gebruikte om druk uit te oefenen. Dit incident illustreerde de complexiteit van de Amerikaanse politieke en economische dynamiek, waarbij persoonlijke belangen en geopolitieke zorgen met elkaar verweven raakten.
Hoewel FIRRMA een belangrijke stap was in het versterken van de nationale veiligheid, heeft de wetgeving niet alle problemen opgelost. De restricties op joint ventures bleken minder streng dan sommige nationale veiligheidsadvocaten hadden gewild, en China blijft in staat om zijn technologische ambities te realiseren door middel van spionage en strategische partnerschappen. De VS staan nu voor de uitdaging om een consistent beleid te ontwikkelen dat zowel de economische kansen van bedrijven beschermt als de nationale veiligheid waarborgt. De sleutel zal liggen in het vinden van een manier om technologische samenwerking met China te beperken zonder de Amerikaanse economie te schaden.
De verandering in het Amerikaanse beleid ten aanzien van Chinese investeringen onder de Trump-administratie markeerde een diepgaande verschuiving in de geopolitieke en economische benadering van de VS. Het belang van technologie, en de controle daarover, is een essentieel onderdeel geworden van de relatie tussen de twee grootmachten. Naarmate de wereld zich verder digitaliseert, zullen de regels voor buitenlandse investeringen waarschijnlijk steeds strikter worden, met een grotere nadruk op nationale veiligheid en strategische belangen.
Waarom de wereld te weinig doet voor de Oeigoeren en andere gemarginaliseerde groepen in China
Op 7 oktober maakte het Amerikaanse ministerie van Handel bekend dat het 28 Chinese organisaties op de zwarte lijst had gezet vanwege hun betrokkenheid bij de onderdrukking van etnische minderheden in China. Deze maatregel verbiedt Amerikaanse bedrijven om zaken te doen met overheidsinstellingen in Xinjiang, een regio die bekend staat om zijn repressieve beleid tegenover de Oeigoeren en andere moslimminderheden. Het is een stap in een lange reeks van beperkte sancties, die de Verenigde Staten proberen af te dwingen tegen China. Toch waren veel Amerikaanse functionarissen van mening dat er strengere maatregelen moesten komen, zoals het bevriezen van de tegoeden van hooggeplaatste leden van de Communistische Partij van China (CPC). Maar ondanks dit alles bleef de druk op de Chinese regering relatief mild.
De sancties werden aangekondigd te midden van de controverse rondom de NBA, toen het Chinees regime zich tegen de NBA keerde vanwege een tweet van een teammanager die solidariteit betuigde aan de Hongkongse protesten. Dit incident opende echter de ogen van veel Amerikanen voor de ernst van de situatie in China. Een Amerikaanse functionaris verklaarde: “Ik beschouw dit als onze reactie op de NBA-controverse.” Het was een poging om de aandacht te vestigen op de gruwelijke behandeling van etnische minderheden, met name de Oeigoeren.
De situatie van de Oeigoeren werd op de voorgrond geplaatst door een groep jonge activisten die op 30 oktober 2019 voor de Capital One Arena in Washington D.C. stonden. Ze riep op om meer bekendheid te geven aan de situatie van de Oeigoeren door middel van een eenvoudige boodschap op hun T-shirts: "Google Oeigoeren!" Deze activisten, veelal Amerikaanse staatsburgers, hadden allemaal familieleden die gevangen zaten in de beruchte interneringskampen van Xinjiang. Ze wilden de Amerikanen ertoe aanzetten zich te verdiepen in het lot van 11 miljoen Oeigoeren die onderdrukt werden door de Chinese overheid. Van deze 11 miljoen bevinden zich meer dan een miljoen mensen in kampen zonder enige juridische grondslag.
Een van de activisten, Bahram Sintash, verloor contact met zijn vader, Qurban Mamut, een vooraanstaande Oeigoerse academicus en journalist die was gearresteerd en spoorloos verdwenen. Sintash vertelt hoe zijn familie onder constante surveillance staat en hoe hij door zijn activisme in de VS geen contact meer kan krijgen met zijn moeder of zuster. Het werd duidelijk voor Sintash en andere activisten dat het stilzwijgen van de wereld over de situatie van de Oeigoeren hen alleen maar verder in de steek liet. De regering van China had immers bewezen dat het bereid was om hun eigen burgers als politieke pionnen te gebruiken.
Ferkat Jawdat, een andere activist, stond voor dezelfde zware realiteit. Na een ontmoeting met de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Mike Pompeo, werd zijn familie in Xinjiang gearresteerd. Dit illustreert hoe de Chinese overheid politieke dissidenten niet alleen vervolgt, maar ook hun familieleden als drukmiddel gebruikt. Jawdat riep de Amerikaanse regering op om druk uit te oefenen op China om zijn moeder, die in een van de interneringskampen zat, vrij te laten. Het was duidelijk dat voor de activisten de situatie niet alleen om hun persoonlijke leed ging, maar om het lijden van hun hele volk.
In de arena, waar de activisten hun boodschap probeerden over te brengen, werd de politie ingeschakeld om hun borden en leuzen in te nemen. Dit gebeurde onder het voorwendsel van een verbod op politieke manifestaties. Maar de boodschap van de activisten was simpel: "Google Oeigoeren." Dit was geen politieke statement, maar een oproep tot onderwijs en bewustwording van de ernstige schendingen van de mensenrechten in Xinjiang.
Een Chinese man die hen confronteerde, beweerde in het Mandarijn dat Jawdat’s moeder al dood was. Dit incident liet zien dat er in de gemeenschap van Chinese emigranten of degenen die loyaal zijn aan de Chinese regering, vaak een soort onderdrukking van dissidenten plaatsvindt, waarbij persoonlijke dreigementen en intimidatie aan de orde van de dag zijn. Dit benadrukt de gewelddadige onderdrukking die niet alleen plaatsvindt in Xinjiang, maar ook wereldwijd, waar de Chinese overheid haar invloed gebruikt om mensen te intimideren.
De situatie in Hong Kong is hier nauw mee verbonden. Tijdens de protesten van 2019, die plaatsvonden als reactie op een nieuw uitleveringswet, weigerde de Amerikaanse president Donald Trump zich publiekelijk uit te spreken over de mensenrechtenschendingen in Hong Kong, omdat hij zijn relatie met de Chinese regering niet wilde schaden. Dit was een duidelijk voorbeeld van hoe geopolitieke belangen vaak prevaleren boven het recht van de burgers om vrij te leven. De passiviteit van de internationale gemeenschap, en met name de Verenigde Staten, was frustrerend voor activisten die zich afvroegen of hun strijd überhaupt de aandacht zou krijgen die het verdiende.
Het is belangrijk om te begrijpen dat de repressie in China niet alleen gericht is op de Oeigoeren, maar ook op andere gemarginaliseerde groepen, zoals de Tibetanen, de Hongkongse protesteerders en politieke dissidenten. Ondanks de hardnekkigheid van de Chinese overheid om hun cultuur te vernietigen en hen te onderwerpen aan gecontroleerd denken, blijft de geest van verzet springlevend. Het is een geest die, zelfs in ballingschap, standhoudt. De Tibetaanse gemeenschap, ondanks het verlies van hun thuisland, heeft erin geslaagd om hun taal, cultuur en religie te behouden, en de activisten die ik ontmoette in Washington vertoonden dezelfde vastberadenheid.
De Oeigoeren en andere onderdrukte minderheden in China hebben ongetwijfeld een lange weg te gaan. Hun strijd is er een van cultuurbehoud, menselijke waardigheid en gerechtigheid. Wat zij echter nodig hebben, is wereldwijde steun. Hun boodschap is eenvoudig: mensen moeten zich bewust zijn van hun situatie, moeten zich educeren en moeten solidariteit tonen. Zonder deze bewustwording zullen de slachtoffers van de Chinese onderdrukking blijven lijden, en zullen de onderdrukkende praktijken voortduren.

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский