In de hedendaagse informatiemaatschappij, waar nepnieuws en misinformatie snel verspreiden, is het van essentieel belang dat informatieprofessionals de juiste strategieën ontwikkelen om het publiek, ongeacht leeftijd of achtergrond, te wapenen tegen de gevolgen van onbetrouwbare informatie. Een voorbeeld hiervan is een workshop die werd aangeboden aan studenten en volwassenen aan de School of Information Sciences van de Universiteit van Illinois. De workshop is ontworpen om deelnemers bewust te maken van de gevaren van nepnieuws en hen de vaardigheden aan te leren om informatie effectief te evalueren.
De workshop begint met een openingsactiviteit die bedoeld is om het bewustzijn van de deelnemers te vergroten. Ze worden uitgedaagd met vragen zoals: Wat is nepnieuws? Waarom is het belangrijk? Hoe beïnvloedt nepnieuws jou als informatieconsument en geïnformeerde burger? Deze activiteit helpt de deelnemers zich voor te bereiden op een diepgaandere discussie over de rol van nieuws en de invloed van nepnieuws.
Vervolgens worden cruciale termen en concepten gedefinieerd. Hierbij worden begrippen zoals "propaganda", "desinformatie" en "filterbubbels" uitgelegd. De workshop behandelt ook de rol van journalisten in het verspreiden van nepnieuws en hoe de huidige mediaklimaat bijdraagt aan de creatie en verspreiding van valse informatie. Bovendien wordt er aandacht besteed aan het belang van het herkennen van bevestigingsbias, filterbubbels en andere psychologische factoren die onze manier van informatie verwerken beïnvloeden. Het concept van "metaliteracy" wordt geïntroduceerd, wat verwijst naar het vermogen om niet alleen informatie te begrijpen, maar ook de wijze waarop informatie wordt gepresenteerd en geconsumeerd kritisch te analyseren.
De workshop maakt gebruik van visuele voorbeelden van nepnieuws, zoals fotomanipulaties, valse berichten op sociale media en beelden van gemanipuleerde video's. Een goed voorbeeld hiervan is de "Vancouver Kiss Couple", waarbij deelnemers worden uitgedaagd om te bepalen of de foto's echt zijn en waarom het belangrijk is om context te begrijpen bij het evalueren van visuele informatie. Dit soort voorbeelden maakt het voor de deelnemers gemakkelijker om de concepten in de praktijk toe te passen en hun denkprocessen in twijfel te trekken.
Een van de meest waardevolle onderdelen van de workshop zijn de concrete strategieën en tips voor het versterken van informatievaardigheden. Deelnemers krijgen praktische handvatten aangereikt, zoals manieren om informatie te verifiëren en technieken om kritisch te denken bij het evalueren van nieuwsbronnen. Er worden hand-outs uitgedeeld die de belangrijkste punten samenvatten en extra informatie bevatten, zodat de deelnemers deze kennis ook in de toekomst kunnen toepassen.
In de praktijk kunnen deelnemers ook zelf aan de slag met het vinden van voorbeelden van nepnieuws. Ze leren hoe ze bronnen kunnen verifiëren en welke stappen ze moeten ondernemen om te bepalen of iets nepnieuws is. Dit soort hands-on leren is cruciaal voor het versterken van de opgedane kennis en het bevorderen van actieve betrokkenheid bij het leerproces.
Daarnaast zijn er externe bronnen beschikbaar voor verdere verdieping. De workshop is aangevuld met een Pinterest-pagina, die honderden links bevat naar artikelen, lesplannen, video's en andere informatie over nepnieuws en kritische mediawijsheid. Deelnemers kunnen op deze manier na de workshop verder leren en hun kennis uitbreiden.
Het uiteindelijke doel van een programma als dit is niet alleen om deelnemers bewust te maken van de gevaren van nepnieuws, maar ook om hen de vaardigheden te geven om zelfbewust en kritisch met informatie om te gaan. Het ontwikkelen van 'metaliteracy' vereist voortdurende oefening en inzet. Dit proces begint in de klas en de bibliotheek, maar de toepassing van deze vaardigheden moet verder reiken dan de onderwijssituatie en het dagelijks leven doordringen. Het vermogen om proactieve, kritische denkers te worden, is essentieel in een tijdperk van informatie-overload en digitale manipulatie.
Het is belangrijk te benadrukken dat nepnieuws niet alleen een probleem is voor nieuwsconsumenten, maar ook voor degenen die informatie produceren. Iedereen moet in staat zijn om informatie kritisch te consumeren en te creëren. Dit vereist een gerichte educatie, waarbij het belang van actieve participatie en voortdurende beoefening centraal staat. In een tijd waarin iedereen online kan publiceren, wordt het vermogen om betrouwbare van onbetrouwbare informatie te onderscheiden steeds belangrijker. De verantwoordelijkheid ligt niet alleen bij de ontvanger van informatie, maar ook bij de makers ervan.
Hoe Informatiegeletterdheid de Onderwijspraktijken Hervormt: Nieuwe Kansen voor Bibliotheken en Studenten
In de afgelopen decennia is het concept van informatiegeletterdheid geëvolueerd van een eenvoudig begrip, dat betrekking had op het vinden en gebruiken van informatie, naar een complexer en meer geïntegreerd idee dat diep verweven is met de pedagogische processen binnen het hoger onderwijs. Informatiegeletterdheid wordt nu niet alleen gezien als een vaardigheid, maar als een essentiële vorm van geletterdheid die fundamenteel is voor het succes van studenten in een steeds complexere informatiemaatschappij.
Onderwijsinstellingen, in het bijzonder bibliotheken, bevinden zich in een unieke positie om studenten te ondersteunen bij het ontwikkelen van deze vaardigheden. Bibliotheken zijn niet alleen kenniscentra, maar fungeren als belangrijke partners in het onderwijsproces, die studenten begeleiden in het kritisch denken en het ethisch omgaan met informatie. Dit is vooral belangrijk in een tijd waarin nepnieuws, desinformatie en digitale manipulatie steeds vaker de informatiestromen beheersen.
Het belang van informatiegeletterdheid in academische omgevingen is niet alleen verbonden met de technische aspecten van zoeken en vinden, maar vooral met de contextuele en kritische benadering van informatie. Studenten moeten leren niet alleen informatie te vinden, maar ook te begrijpen, te beoordelen en toe te passen in een manier die hen in staat stelt om weloverwogen beslissingen te nemen. Dit vereist dat ze in staat zijn om vraagstukken zoals auteurschap, bronnenbetrouwbaarheid, en de impact van informatie in een bredere sociaal-politieke context te analyseren.
Daarnaast verschuift de nadruk van louter inhoud naar een meer holistische benadering van leren, waarbij informatie niet slechts een statisch gegeven is, maar een dynamisch proces van interactie tussen de student en de informatiebronnen. De recente literatuur over informatiegeletterdheid benadrukt deze verschuiving, waarbij een grotere nadruk wordt gelegd op transdisciplinaire benaderingen, zoals de 'transgeletterdheid', die het vermogen van studenten om verschillende vormen van geletterdheid — van tekst en visuele media tot digitale platforms — te integreren en te begrijpen, versterkt.
Er is eveneens een groeiende erkenning dat informatiegeletterdheid niet losstaat van bredere maatschappelijke kwesties zoals sociale rechtvaardigheid en kritische pedagogie. In sommige gevallen wordt informatiegeletterdheid zelfs gezien als een instrument voor het bevorderen van sociale verandering, door studenten te helpen de ongelijkheden in informatieaccess en -gebruik te begrijpen en tegen te gaan. De bibliotheek wordt gezien als een ruimte voor empowerment, waar studenten niet alleen leren hoe ze informatie vinden, maar ook hoe ze deze kunnen inzetten voor persoonlijke, academische en maatschappelijke doelen.
In veel gevallen wordt de ontwikkeling van informatiegeletterdheid gepromoot via gespecialiseerde programma's die zijn ontworpen om de vaardigheden van studenten verder te ontwikkelen en te versterken. Deze programma's richten zich op het stimuleren van kritisch denken en het bevorderen van een diepgaande betrokkenheid bij het leerproces, waarbij studenten actief worden betrokken bij de evaluatie van informatiebronnen en het begrijpen van de ethische implicaties van informatiegebruik.
Naast het traditionele gebruik van bibliotheken, biedt de digitale transformatie van het onderwijs nieuwe kansen voor het bevorderen van informatiegeletterdheid. Digitale platforms stellen studenten in staat om met verschillende informatiebronnen te interageren, maar ze brengen ook nieuwe uitdagingen met zich mee, zoals de noodzaak om informatie kritisch te beoordelen in een online omgeving die vaak wordt gekarakteriseerd door onbetrouwbare of opzettelijk misleidende inhoud. Hier komt het belang van mediawijsheid en digitale geletterdheid om de hoek kijken, vaardigheden die essentieel zijn voor het navigeren door de moderne informatiemaatschappij.
Voor bibliotheken is het essentieel om niet alleen traditionele informatiebronnen aan te bieden, maar ook nieuwe tools en digitale middelen die studenten in staat stellen om effectief te leren in een digitale wereld. Dit vraagt om een hernieuwde focus op het ontwikkelen van hybride vaardigheden, waarbij bibliothecarissen samenwerken met docenten om informatiegeletterdheid te integreren in het curriculum en studenten te ondersteunen bij het effectief gebruiken van zowel traditionele als digitale bronnen.
Daarnaast wordt er steeds meer aandacht besteed aan de rol van bibliothecarissen als mentoren en coaches in dit proces. Informatiegeletterdheid is niet langer slechts een taak voor de student, maar een gezamenlijke verantwoordelijkheid van zowel bibliotheken als faculteiten. Door samen te werken, kunnen zij een onderwijsomgeving creëren waarin studenten niet alleen leren hoe ze informatie kunnen vinden, maar ook hoe ze deze kunnen analyseren, interpreteren en gebruiken om hun academische en persoonlijke doelen te bereiken.
Het is belangrijk te beseffen dat het begrip van informatiegeletterdheid voortdurend in ontwikkeling is. Wat ooit begon als een serie technische vaardigheden, is nu een fundamentele competentie die diep verweven is met de manier waarop we denken, communiceren en handelen in de moderne wereld. Dit vereist een voortdurende herwaardering van de manieren waarop informatie wordt gepresenteerd, geconsumeerd en geïnterpreteerd in het onderwijs en in de bredere samenleving.
Hoe beïnvloedt misinformatie ons dagelijks begrip van de werkelijkheid?
De invloed van misinformatie en desinformatie is een onmiskenbaar aspect van ons dagelijks leven. In de afgelopen jaren is het duidelijk geworden dat de verspreiding van valse informatie op verschillende platformen niet alleen heeft geleid tot verwarring, maar mogelijk ook de publieke opinie en politieke keuzes heeft beïnvloed. Dit was bijvoorbeeld het geval tijdens verkiezingscampagnes, waar advertenties met valse of misleidende informatie massaal werden verspreid en waarschijnlijk invloed hadden op de besluitvorming van veel mensen. De volle impact van dergelijke campagnes is nog niet volledig begrepen, maar het is duidelijk dat de implicaties aanzienlijk zijn. Mensen die zich niet bewust waren van de valse informatie die hen werd gepresenteerd, kunnen hun opvattingen en beslissingen hebben gebaseerd op verkeerde feiten.
Dit benadrukt een breder probleem van hoe propaganda zich in het dagelijks leven manifesteert, vaak in de openbaarheid en onopgemerkt, maar met een diepgaande invloed op de manier waarop we informatie verwerken. Om te begrijpen waarom nepnieuws zo wijdverspreid en moeilijk te weerleggen is, is het noodzakelijk om de onderliggende politieke en economische structuren van de nieuwsmedia te begrijpen. De financiële belangen en bedrijfsmodellen achter de media dragen bij aan het verspreiden van misleidende informatie, wat in hoofdstuk 3 verder wordt besproken.
In de zoektocht naar het begrijpen van hoe mensen informatie consumeren, is het belangrijk om te beseffen dat informatie altijd binnen een bepaalde context wordt gepresenteerd. Deze context wordt gevormd door zowel interne als externe factoren die onze informatiebehoefte en -gedrag sturen. Het begrip ‘post-truth’ en de term ‘truthiness’ wijzen op de brede waaier aan motivaties en emoties die de dagelijkse consumptie van informatie aandrijven. We kunnen informatie zoeken, selecteren, vermijden of gebruiken afhankelijk van hoe we ons voelen, wat we al weten, en wat onze omgeving ons dicteert. Dit spectrum van informatiegedrag helpt ons begrijpen waarom we vaak vatbaar zijn voor nepnieuws.
In de context van leerprocessen kan informatieverwerving gezien worden als een dynamisch proces van cognitieve, emotionele en sociale interacties. Knud Illeris stelt dat leren een samenspel is van interne psychologische processen (waarbij nieuwe informatie wordt geïntegreerd in bestaande kennis) en externe processen die worden beïnvloed door de interactie met de omgeving. Dit proces is niet alleen cognitief, maar ook sterk sociaal en emotioneel van aard. Evenzo benadrukt Char Booth dat vier factoren essentieel zijn voor leren: geheugen, voorkennis, omgeving en motivatie. Deze vier elementen spelen een cruciale rol bij het verwerken van nieuwe informatie, vooral in een digitale omgeving waar informatieoverload vaak optreedt.
Wanneer we nadenken over de verspreiding van misinformatie, is het belangrijk om onderscheid te maken tussen ‘misinformatie’ en ‘desinformatie’. Misinformatie verwijst naar onvolledige, vage of onduidelijke informatie die, afhankelijk van de context, nog steeds waar kan zijn. Desinformatie daarentegen heeft altijd de intentie om mensen opzettelijk te misleiden en bevat opzettelijk valse informatie. Het kan van verschillende bronnen komen – van individuen tot grote nieuwsorganisaties – en is vaak ontworpen om snel te worden verspreid, bijvoorbeeld via sociale media of andere online kanalen. Het gevaar van desinformatie ligt in de motieven erachter: het kan niet alleen uit kwade opzet ontstaan, maar soms zelfs uit goedbedoelde pogingen om anderen te beschermen.
In de online wereld is het bijzonder moeilijk om de motieven achter desinformatie te doorzien. Door de enorme hoeveelheid informatie die beschikbaar is en het gebrek aan visuele en auditieve aanwijzingen die in het echte leven vaak helpen om valse informatie te herkennen, wordt het steeds moeilijker om te onderscheiden wat waar is en wat niet. De versnelde en vaak ongereguleerde verspreiding van informatie via het internet vergroot de invloed van misleiding op individuen, organisaties en de samenleving als geheel.
Naast de cognitieve dimensies van informatiegedrag is er ook een belangrijke emotionele component die vaak over het hoofd wordt gezien. De manier waarop mensen reageren op informatie wordt niet alleen bepaald door logica of feiten, maar ook door hun emoties, angsten en motivaties. Zo kan bijvoorbeeld de emotie van angst ervoor zorgen dat mensen bepaalde informatie sneller accepteren of afwijzen, afhankelijk van hoe deze hen raakt. De psychologische component van leren en informatieverwerking speelt een cruciale rol in hoe we informatie interpreteren en hoe vatbaar we zijn voor misinformatie.
Het is dan ook van essentieel belang om niet alleen te begrijpen hoe misinformatie werkt, maar ook waarom we er gevoelig voor zijn. De emotionele en cognitieve reacties die we hebben op de informatie die we consumeren, zijn bepalend voor hoe we die informatie verwerken. Daarom is het niet voldoende om enkel feiten te presenteren of om de waarheid te zoeken. De context, de motivatie van de boodschapper en de manier waarop informatie onze emoties aanspreekt, spelen allemaal een cruciale rol in hoe we informatie accepteren en gebruiken.

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский