Het proces van veroudering manifesteert zich bij mannen en vrouwen op fundamenteel verschillende manieren, mede als gevolg van hormonale verschillen en hoe deze inwerken op diverse weefsels en organen. Oestrogeen, het belangrijkste vrouwelijke geslachtshormoon, bindt zich aan oestrogeenreceptoren, waarvan er twee types bestaan: ER-α en ER-β. Deze receptoren zijn ongelijk verdeeld in het lichaam. ER-α komt vooral voor in de vrouwelijke voortplantingsorganen zoals de baarmoeder en de borstklieren, terwijl ER-β wijdverspreid aanwezig is in botten, hersenen, lever, bloedvaten, longen en andere weefsels, onafhankelijk van geslacht. Hierdoor heeft oestrogeen een veel bredere fysiologische rol dan louter de voortplanting.

Vanaf ongeveer het veertigste levensjaar begint de oestrogeenproductie bij vrouwen te dalen. De menopauze treedt gemiddeld op rond de leeftijd van 50 tot 51 jaar. De symptomen van de menopauze dienen zich meestal aan in deze periode en versnellen het verouderingsproces aanzienlijk. Tien tot vijftien jaar na de menopauze stijgt de incidentie van osteoporose en cardiovasculaire aandoeningen zoals een hartinfarct of beroerte drastisch. Vroege detectie van deze fysiologische veranderingen is essentieel. Anti-aging begint bij het herkennen en aanpakken van deze signalen.

Behandeling van deze overgang en haar gevolgen omvat een breed spectrum aan interventies: leefstijladvies, hormonale substitutietherapie, traditionele Oosterse geneeskunde zoals kruidenmiddelen, acupunctuur en qigong, thermale therapieën, en indien nodig, psychologische begeleiding en farmacologische ondersteuning met antidepressiva, anxiolytica of slaapmedicatie.

Bij mannen verloopt de hormonale achteruitgang minder abrupt. De afname van testosteron begint doorgaans rond het veertigste levensjaar, maar klachten kunnen zich pas manifesteren in de vijftig- of zestigjarige leeftijd. Toch zijn er ook mannen in de zeventig of tachtig die symptomen ontwikkelen die gelinkt zijn aan het zogenaamde late-onset hypogonadisme (LOH-syndroom), beter bekend als de mannelijke menopauze. Testosteron is niet enkel verantwoordelijk voor seksuele functies, maar speelt ook een sleutelrol in spier- en botaanmaak, cognitieve functies, vet- en koolhydraatmetabolisme en het algemeen psychisch welbevinden. Chronische stress beïnvloedt via het sympathisch zenuwstelsel de hypothalamus en remt zo de testosteronproductie. Deze hormonale schommelingen kunnen leiden tot vermoeidheid, verminderde motivatie, erectiestoornissen en een dalend gevoel van vitaliteit.

De behandeling van LOH omvat vaak testosteronsubstitutietherapie, die spiermassa, botdichtheid, stemming, libido en metabole parameters kan verbeteren. Bij erectiele disfunctie versterkt het de effectiviteit van PDE5-remmers.

Veroudering is ook nauw verweven met de ontwikkeling van leefstijlgerelateerde aandoeningen. Obesitas, hyperlipidemie en hypertensie komen vaker voor bij jonge mannen, maar stijgen bij vrouwen na de menopauze en overstijgen uiteindelijk de mannelijke prevalentie. Het risico op hart- en vaatziekten verschuift zo met de leeftijd. Bij vrouwen stijgt dit sterk na het verlies van oestrogeenbescherming. Osteoporose daarentegen blijft een aandoening die significant vaker voorkomt bij vrouwen, terwijl cerebrovasculaire dementie meer bij mannen wordt gezien en de ziekte van Alzheimer meer dan dubbel zo vaak bij vrouwen voorkomt.

Deze gendergerelateerde verschillen worden nog versterkt door niet-medische factoren zoals verschillen in gezondheidsgeletterdheid, economische welvaart, sociale ondersteuning, kennis van eigen rechten en beschikbare tijd voor preventieve zorg. Het vroegtijdig betrekken van individuen bij hun eigen gezondheid — via educatie vanaf de kinderjaren — vormt de fundamenten van preventieve en anti-aging geneeskunde.

Wat verder cruciaal is om te begrijpen, is dat de fysiologische achteruitgang in samenhang staat met psychologische, sociale en economische factoren. Een holistische benadering is essentieel. Frailty of kwetsbaarheid, een tussenvorm tussen gezondheid en zorgafhankelijkheid, ontwikkelt zich vaak via sarcopenie, het verlies van spiermassa, en leidt tot verminderde levenskwaliteit. Voldoende beweging, voeding, rust, het vermijden van schadelijke gewoonten en het versterken van sociale netwerken zijn geen aanbevelingen, maar noodzakelijke fundamenten voor het behouden van functionele onafhankelijkheid op oudere leeftijd.

Testosteron speelt ook een rol in de behandeling van kanker-gerelateerde cachexie. Recente bevindingen tonen aan dat suppletie niet alleen de spiermassa en energie verbetert bij mannen met vergevorderde kanker, maar ook de subjectieve ervaring van welzijn kan versterken. Onderzoek wijst op het verband tussen gonadale dysfunctie en de ontwikkeling van cachexie, wat hormonale therapieën tot een potentiële pijler van ondersteunende oncologische zorg maakt.

Hoe beïnvloeden geavanceerde glycaties eindproducten (AGE's) de progressie van nefropathie en andere diabetesgerelateerde complicaties?

Geavanceerde glycaties eindproducten (AGE's) worden gevormd wanneer amino-groepen van eiwitten, lipiden en nucleïnezuren reageren met suikers, wat resulteert in de vorming van Schiff-bases en Amadori-verbindingen. Deze verbindingen ontwikkelen zich verder tot eindproducten die moeilijk af te breken zijn en zich opstapelen in het lichaam, afhankelijk van de mate en duur van bloedsuikercontrole. Dit proces draagt in belangrijke mate bij aan het fenomeen van 'metabole geheugen', wat de blijvende effecten van langdurige hoge bloedsuikerwaarden op het lichaam verklaart, zelfs nadat de bloedsuikerspiegel is genormaliseerd.

AGE's worden zeer langzaam gemetaboliseerd, waardoor ze zich langdurig in weefsels kunnen ophopen. Dit is niet alleen relevant voor diabetes, maar ook voor andere aandoeningen zoals hypertensie en cardiovasculaire ziekten, waarbij AGE's bijdragen aan de verergering van vasculaire complicaties, nierbeschadiging en andere degeneratieve processen. Het is aangetoond dat het blokkeren van de interactie tussen AGE's en hun receptor (RAGE) de progressie van nefropathie en retinopathie kan remmen in diermodellen van type 1-diabetes. In dit verband heeft de ontwikkeling van AGE-aptamers, die binden aan RAGE en de AGE-RAGE-interactie blokkeren, veelbelovende resultaten opgeleverd.

In experimenten waarbij deze aptamers werden toegediend aan muizen die tumoren droegen, werd een significante remming van angiogenese en macrophageninfiltratie waargenomen, evenals een verminderde proliferatie van melanoomcellen. Dit wijst op de rol van het AGE-RAGE-systeem in de bevordering van tumorgroei en de invasie van kankercellen. De langdurige toediening van AGE-aptamers resulteerde niet alleen in remming van tumorgroei, maar ook in een verlaging van de sterftegraad in septicemiemodellen, wat de therapeutische potentie van AGE-aptamers verder benadrukt.

Het mechanisme van AGE-vorming en de daaropvolgende interactie met RAGE draagt aanzienlijk bij aan de ontwikkeling van een verscheidenheid aan pathologische aandoeningen, van nier- en oogschade tot de verergering van kanker. Dit maakt AGE's tot een belangrijk doelwit voor therapeutische interventies, vooral gezien de moeilijkheid om AGE's op natuurlijke wijze uit het lichaam te verwijderen. Het beheer van AGE-accumulatie door middel van specifieke aptamers of andere moleculaire interventies kan de progressie van diabetesgerelateerde complicaties aanzienlijk vertragen.

Naast de rol van AGE's in nefropathie en retinopathie, is het belangrijk om te begrijpen hoe de vorming van AGE's beïnvloed wordt door andere factoren zoals voeding en levensstijl. Voeding met een hoge suiker- en fructose-inname bevordert de productie van AGE's, wat weer bijdraagt aan de verergering van metabole ziekten en de ontwikkeling van gerelateerde complicaties. Dit maakt het essentieel voor diabetespatiënten om niet alleen hun bloedsuikerspiegel te controleren, maar ook hun dieet aan te passen om de vorming van AGE's te minimaliseren.

Daarom kan naast farmacologische benaderingen zoals AGE-aptamers, het implementeren van een gezonde levensstijl, waaronder een dieet arm aan geraffineerde suikers en een beperking van fructose, een strategische benadering zijn voor het beheer van diabetesgerelateerde schade. Verder onderzoek is nodig om de exacte rol van AGE's in verschillende aandoeningen te verduidelijken en om de effectiviteit van AGE-aptamers en andere moleculaire therapieën verder te evalueren.