In veel complexe systemen, vooral in de techniek en natuurkunde, worden de bewegingen van een object of systeem beïnvloed door externe stochastische excitaties zoals geluidspieken en ruis. Wanneer dergelijke excitaties bestaan uit een combinatie van harmonische en stationaire breedbandruis, kunnen de dynamische responsen van het systeem aanzienlijk complexer worden. In dit kader bieden stochastische gemiddelde methoden een krachtige benadering om de gedetailleerde gedragspatronen van dergelijke systemen te begrijpen en te voorspellen.

Stochastische gemiddelde methoden, die oorspronkelijk werden ontwikkeld om de dynamica van quasi-integrabele Hamiltoniaanse systemen te analyseren, maken het mogelijk om de effecten van zowel frequente als zeldzame excitatiegebeurtenissen te modelleren. In het geval van een n-degraads vrijheidsysteem (n-DOF systeem) met een combinatie van harmonische en breedbandruis, kan de dynamica van het systeem worden beschreven door de gemiddelde fluctuaties van amplitudes en fasehoekverschillen van de excitatie.

Bijvoorbeeld, in een systeem met een niet-lineaire herstellende kracht gi(Qi)g_i(Q_i) en een parametische excitatie die wordt aangedreven door een combinatie van harmonische en breedbandruis, kunnen de reacties van het systeem worden geëvalueerd door gebruik te maken van een verminderde vorm van de Fokker-Planck vergelijking, welke de stationaire verdeling van de amplitude en fasehoekverschillen beschrijft. Dit stelt ons in staat om een gezamenlijke kansdichtheidsfunctie (PDF) te verkrijgen, die zowel de amplitude AA als de fasehoekverschil δ\delta karakteriseert, zoals geïllustreerd in verschillende figuren in de literatuur.

Deze technieken zijn bijzonder nuttig voor het begrijpen van de dynamica van systemen die worden beïnvloed door een breed scala aan geluidspieken en ruis. Het gebruik van Monte Carlo simulaties en stochastische gemiddelde methoden levert zeer consistente resultaten, wat aangeeft dat deze methoden goed kunnen worden toegepast op systemen die niet eenvoudig analytisch kunnen worden opgelost. Bijvoorbeeld, de figuren 1.27 tot 1.37 in het oorspronkelijke werk tonen de resultaten van deze technieken en hun overeenstemming met Monte Carlo simulaties, wat de betrouwbaarheid en robuustheid van de stochastische gemiddelde methoden onderstreept.

De variaties in de waarde van de amplitude en de fasehoek kunnen verder worden bestudeerd door te kijken naar de correlatie tussen verschillende excitatiebronnen. Hierbij spelen de karakteristieken van de breedbandruis en hun kruis-PSD (Power Spectral Density) een cruciale rol. De kruis-correlaaties Rkl(τ)R_{kl}(\tau) van de verschillende ruiscomponenten beïnvloeden de uiteindelijke verdeling van de responsen van het systeem. Het is van groot belang te begrijpen dat de spreiding van de amplitude en fasehoek in de praktijk wordt bepaald door de complexiteit van de interacties tussen de harmonische excitatie en de breedbandruis.

Naast de technische toepassingen van stochastische gemiddelde methoden voor het oplossen van dynamische systemen, is het belangrijk om de beperkingen van deze benadering te erkennen. Hoewel stochastische gemiddelde methoden krachtig zijn, kunnen ze beperkt zijn in het geval van zeer niet-lineaire systemen, waar de interacties tussen de verschillende componenten van het systeem leiden tot chaotisch gedrag. In dergelijke gevallen kunnen aanvullende technieken, zoals Lyapunov-exponenten of andere chaostheoretische benaderingen, nodig zijn om de stabiliteit en de gevoeligheid van het systeem voor externe ruis te analyseren.

Daarom moeten ingenieurs en wetenschappers die werken met dynamische systemen onder invloed van gecombineerde excitaties een grondig begrip ontwikkelen van zowel de methoden als de beperkingen van de benaderingen die ze toepassen. Stochastische gemiddelde methoden bieden een waardevol hulpmiddel, maar het is essentieel om ook naar andere technieken en benaderingen te kijken om de volledige complexiteit van het systeem in kaart te brengen en betrouwbare voorspellingen te doen voor verschillende operationele scenario's. Het begrip van de interacties tussen harmonische en breedbandruis is van cruciaal belang voor het ontwerp van robuuste systemen die bestand zijn tegen externe stochastische verstoringen.

Hoe worden gemiddelde Itô-SDE's afgeleid uit stochastische systemen en welke impact heeft dit op de analyse van niet-lineaire trillingssystemen?

In de context van de beschouwde vergelijking (1.236), die de transformatie van naar  weergeeft, kan de volgende Itô-SDE worden afgeleid uit vergelijking (1.233):

r \, dA = \epsilon F1(A, (\tilde{t} + \delta - ), \tilde{t} + \delta) \, dt, r \, d = \tilde{\nu}(A, (\tilde{t} + \delta - )) - \epsilon F2(A, (\tilde{t} + \delta - ), \tilde{t} + \delta) \, dt + \sigma \, dB(t).

(1.237)

Beide A(t)A(t) en (t) zijn langzaam variërende processen. Volgens de stelling van Khasminskii (1968), convergeert de vector [A, ]^T zwak naar een twee-dimensionaal Markov-diffusiemodel wanneer ϵ0\epsilon \to 0. De gemiddelde Itô-SDE's voor [A, ]^T kunnen worden verkregen door tijdgemiddelde waarden van vergelijking (1.237) te nemen, wat resulteert in:

dA = m1(A, ) \, dt, d = m2(A, ) \, dt + \sigma \, dB(t),

(1.238)

waarbij de drifttermen als volgt worden gedefinieerd:

m1(A, ) = \langle \epsilon F1(A, (\tilde{t} + \delta - )) \rangle, m2(A, ) = \langle \epsilon \kappa \omega(A) - \epsilon F2(A, (\tilde{t} + \delta - )) \rangle.

(1.239)

Het bijbehorende gemiddelde Fokker-Planck-vergelijking (FPK) is:

pt=A(m1p)δ(m2p)+σ222pδ2,\frac{\partial p}{\partial t} = - \frac{\partial}{\partial A} \left( m1 \, p \right) - \frac{\partial}{\partial \delta} \left( m2 \, p \right) + \frac{\sigma^2}{2} \frac{\partial^2 p}{\partial \delta^2},

(1.240)

waarbij p=p(a,δ,ta0,δ0)p = p(a, \delta, t | a_0, \delta_0) de overgangskansdichtheid is voor het systeem [A,Δ]T[A, \Delta]^T met de beginvoorwaarde:

p(a,δ,0a0,δ0)=δ(aa0)δ(δδ0).p(a, \delta, 0 | a_0, \delta_0) = \delta(a - a_0) \delta(\delta - \delta_0).

(1.242)

De randvoorwaarden met betrekking tot aa zijn afhankelijk van het domein VV. Wanneer VV het gehele vlak (q,p)(q, p) is, hebben deze dezelfde vorm als de vergelijkingen (1.28) en (1.29). De periodieke randvoorwaarde voor δ\delta is:

p(a,δ+2kπ,ta0,δ0)=p(a,δa0,δ0),k=0,±1,±2,.p(a, \delta + 2k\pi, t | a_0, \delta_0) = p(a, \delta | a_0, \delta_0), \quad k = 0, \pm 1, \pm 2, \dots.

(1.244)

Door de verkorte FPK-vergelijking van (1.240) op te lossen, wordt de stationaire kansdichtheid p(a,δ)p(a, \delta) verkregen. De benaderde stationaire kansdichtheid voor het oorspronkelijke systeem (1.232) is:

p(q,p)=p(a,δ)(a,δ)(a,ϕ)(q,p)(a,ϕ)=p(a,δ)(a,ϕ)(q,p).p(q, p) = p(a, \delta) \left| \frac{\partial(a, \delta)}{\partial(a, \phi)} \right| \cdot \left| \frac{\partial(q, p)}{\partial(a, \phi)} \right| = p(a, \delta) \left| \frac{\partial(a, \phi)}{\partial(q, p)} \right|.

(1.245)

Deze kansdichtheid, p(a,δ)p(a, \delta), wordt ook gedemonstreerd door een voorbeeld van een harde veer-Duffing-oscillator die wordt aangedreven door een smalbandige gerandomiseerde harmonische ruis (Huang et al. 2002). De vergelijkingen voor de beweging zijn als volgt:

Q˙=P,P˙=ω02QαQ3βP+Esin(t~+σB(t)+χ).\dot{Q} = P, \quad \dot{P} = -\omega_0^2 Q - \alpha Q^3 - \beta P + E \sin(\tilde{t} + \sigma B(t) + \chi).

(1.246)

De vergelijkingen (1.38) tot (1.41) uit voorbeeld 1.1 blijven van toepassing op het systeem (1.246). Door de primaire resonantie te overwegen (s=r=1s = r = 1) van vergelijking (1.235) en de afleiding van de vergelijkingen (1.233) tot (1.239) te volgen, wordt de gemiddelde Itô-vergelijking (1.238) verkregen met de volgende driftcoëfficiënten:

m1=βA(ω02+αA2)2(ω02+αA2)+Ecos(Δ)b2(A),m1 = \frac{ - \beta A (\omega_0^2 + \alpha A^2)}{2 (\omega_0^2 + \alpha A^2)} + E \cos(\Delta) \, b_2(A),
m2=Esin(Δ)2A(ω02+αA2)[b0(A)+b2(A)].m2 = \frac{E \sin(\Delta)}{2 A (\omega_0^2 + \alpha A^2)} \, \left[ b_0(A) + b_2(A) \right].

(1.247)

Het oplossen van de verkorte gemiddelde FPK-vergelijking (1.240) met de eerste afgeleiden van de momenten, verkregen uit vergelijking (1.247), leidt tot de stationaire kansdichtheid p(a,δ)p(a, \delta), die twee pieken vertoont, wat de aanwezigheid van willekeurige sprongen suggereert. Dit wordt bevestigd door Monte Carlo-simulaties van het systeem (1.246), die de verschijning van deze sprongen visualiseren (Fig. 1.42, Fig. 1.43).

Bij de studie van meertrapsystemen (MDOF-systemen), zoals een quasi-integrabel Hamiltoniaans systeem, speelt dezelfde benadering van stochastisch middelen een cruciale rol in het begrijpen van de impact van externe gerandomiseerde harmonische ruis op het systeem. De algemene bewegingsvergelijkingen voor een n-DOF-systeem worden gegeven door:

Q˙i=Pi,i=1nP˙i=gi(Qi)ϵj=1ncij(Q,P)Pj+ϵ1/2k=1mfik(Q,P)ξk(t),\dot{Q}_i = P_i, \quad \sum_{i=1}^{n} \dot{P}_i = -g_i(Q_i) - \epsilon \sum_{j=1}^{n} c_{ij}(Q, P) P_j + \epsilon^{1/2} \sum_{k=1}^{m} f_{ik}(Q, P) \xi_k(t),

(1.248)

waarbij ξk(t)\xi_k(t) de narrowband gerandomiseerde harmonische ruis is. De systeemeigenschappen en de resonantie-relaties kunnen de invloed van de gerandomiseerde ruis veranderen en de algehele dynamica van het systeem sterk beïnvloeden.

Het begrijpen van het proces van stochastisch middelen en het derivaten van Itô-SDE's biedt diepgaande inzichten in de langetermijngedrag en stationaire verdelingen van complexe systemen die door niet-lineaire krachten en externe verstoringen worden beïnvloed.

Hoe beïnvloedt diffusiemodel de reactiekinetiek in systemen met fluctuaties?

In systemen waar fluctuaties een cruciale rol spelen, is het van belang te begrijpen hoe de reactiesnelheden van moleculen of deeltjes afhankelijk zijn van hun interactie met barrières. De klassieke benaderingen van reactiesnelheid kijken vaak naar het mechanisme van overdracht over een energiebarrière, waarbij twee hoofdsituaties mogelijk zijn: deeltjes kunnen de barrière passeren door verplaatsing (ruimte) of door energie (energie-diffusie). Het eerste geval, waarbij de deeltjes fysiek de barrière passeren door verschuiving, wordt gedomineerd door verplaatsingsdiffusie. Het tweede geval, waarbij de deeltjes energie accumuleren die hen in staat stelt de barrière te overwinnen, is een reactie die gedomineerd wordt door energiediffusie.

De beweging van de reagerende deeltjes in een potentiaalput wordt beïnvloed door random verstoringen, en de Langevinvergelijking, die de verplaatsing X(t)X(t) van een deeltje beschrijft, speelt hierbij een sleutelrol. Deze vergelijkingen omvatten zowel de effecten van thermische verstoringen als demping, en kunnen leiden tot een systeem dat beschreven wordt door stochastische differentiaalvergelijkingen.

Volgens de fluctuatie-dissipatietheorie is er een relatie tussen de thermische verstoring, de dempingscoëfficiënt γ\gamma en de temperatuur TT. Deze relatie wordt uitgedrukt als:

D=γkBTD = \gamma k_B T

waarbij DD de intensiteit van de thermische fluctuatie is en kBk_B de Boltzmannconstante.

In het geval van de klassieke Kramer-reactiesnelheidstheorie, die specifiek wordt toegepast op systemen met een symmetrische dubbele potentiaalput, wordt de snelheid van barrièreovergang bepaald door de dempingscoëfficiënt γ\gamma. Wanneer γ\gamma groot is, dissiperen de deeltjes meer energie, wat resulteert in een hogere snelheid van barrièreovergang, afhankelijk van de fluctuaties. De Kramerformule voor de reactiesnelheid kMk_M wordt als volgt gegeven:

kM=ω0ωb2πγexp(UkBT)k_M = \frac{\omega_0 \omega_b}{2 \pi \gamma} \exp\left(-\frac{U}{k_B T}\right)

Hieruit blijkt dat de reactiesnelheid afhankelijk is van zowel de demping als de temperatuur van het systeem, wat een belangrijke overweging is in praktijksituaties.

Wanneer γ\gamma klein is, wordt de reactiesnelheid gedomineerd door energiediffusie. De Kramer-reactietheorie kan ook worden toegepast om de waarschijnlijkheidsdichtheidsfunctie (PDF) van de energie van een deeltje p(E,t)p(E,t) te beschrijven. Dit resulteert in de volgende differentiaalvergelijking:

p(E,t)t=γE[I(E)(1+kBTE)ω(E)p(E,t)]\frac{\partial p(E,t)}{\partial t} = \gamma \frac{\partial}{\partial E} \left[ I(E) \left(1 + \frac{k_B T}{E}\right) \omega(E) p(E,t) \right]

In deze context bepaalt de energie van een deeltje in hoeverre het in staat is de barrière te overwinnen en over te gaan naar de producttoestand. Dit betekent dat systemen met een kleine demping de mogelijkheid hebben om gemakkelijker de barrière te passeren wanneer hun energie iets hoger is dan de drempelwaarde.

Kramers' benadering levert een belangrijk inzicht in de reactiesnelheid voor zowel de verplaatsings- als energie-diffusiemechanismen. In gevallen van sterke demping kan de snelheid worden beschreven door de verplaatsingsovergang, terwijl voor zwakke demping het energie-overdrachtsmechanisme bepalend is.

Bij het toepassen van Kramers' theorie in praktische situaties kan de gecombineerde reactiesnelheid kKramersk_{\text{Kramers}} worden berekend door de snelheden gedomineerd door verplaatsing en energie-diffusie samen te voegen:

kKramers=(kM1+kW1)1k_{\text{Kramers}} = \left(k_M^{ -1} + k_W^{ -1}\right)^{ -1}

Dit biedt een geïntegreerde benadering van systemen met variërende demping, die toepasbaar zijn in zowel de ideale als realistische scenario's.

De toepassing van stochastische middelen voor systemen zoals quasi-Hamiltoniaanse systemen biedt de mogelijkheid om meer algemene uitdrukkingen voor reactiesnelheden af te leiden, die de resultaten van de klassieke Kramers' theorie kunnen omvatten. Bij kleine demping wordt de dynamiek van het systeem beschreven door een soort Markov-proces waarbij deeltjes door fluctuaties over de barrière kunnen bewegen.

In dit kader kan de stochastische differentiaalvergelijking voor het energiegedrag van een deeltje ook worden uitgedrukt in termen van de Hamiltoniaanse functies van het systeem. De toepassing van stochastische middelen maakt het mogelijk om de diffusie- en drifttermen die de energie-overgang van een deeltje bepalen, te beschrijven en te analyseren.

Bovendien speelt het eerste-passage tijdprobleem een rol in de reactiesnelheidsanalyse. De eerste-passage tijd, die gedefinieerd is als de tijd die nodig is voor een deeltje om een energiegrens te bereiken, wordt gedreven door de wetten van de stochastische dynamica en kan worden berekend met behulp van de Pontryagin-vergelijking.

Het is van belang om te begrijpen dat de reactiesnelheid in realistische systemen vaak een complexe interactie is van deeltjes die zowel door verplaatsing als energie gedreven worden, en deze interacties kunnen worden beïnvloed door fluctuaties op verschillende schalen. In dergelijke systemen kan het nodig zijn om verschillende theoretische benaderingen te combineren om een volledig begrip van de reactiesnelheden te verkrijgen. Dit maakt het mogelijk om in te spelen op het complexe gedrag van reactieve systemen, vooral in situaties waar fluctuaties en dissipatie niet verwaarloosd kunnen worden.