Electrotherapie is een waardevolle behandelingsmethode voor het versterken van spieren en het verbeteren van de mobiliteit, vooral in de diergeneeskunde. Bij gebruik van neuromusculaire elektrische stimulatie (NMES) en transcutane elektrische zenuw stimulatie (TENS), kunnen fysiotherapeuten en dierenartsen aanzienlijke verbeteringen bewerkstelligen in de spierfunctie en het herstel van gewonden weefsel. Dit hoofdstuk bespreekt belangrijke overwegingen voor het gebruik van elektrotherapie, evenals aanbevelingen voor optimale elektrodenplaatsing en instellen van parameters om maximale effectiviteit te waarborgen.

Het juiste gebruik van elektroden is cruciaal voor het succes van de behandeling. Bij dieren met een dikkere vacht kan het nodig zijn de haren te trimmen om een betere geleiding van de stroom naar de huid te verkrijgen. In de meeste gevallen is echter een aanvullend gelmiddel voldoende om de stroom via het haar naar de huid te geleiden. De elektroden moeten worden gekozen op basis van de grootte van de te behandelen spier. Kleinere elektroden kunnen nuttig zijn voor kleinere patiënten, maar kunnen ongemak veroorzaken bij hogere amplitudes, doordat de stroomdichtheid groter is. Het is belangrijk dat de elektroden groot genoeg zijn om comfort te maximaliseren zonder dat de stroom zich naar aangrenzende spieren verspreidt.

De plaatsing van de elektroden moet met zorg worden gekozen, zodat ze elkaar niet aanraken en de geleidingsmiddelen niet met elkaar in contact komen. Anders zal de stroom direct van het ene naar het andere elektrodoe gaan, wat de effectiviteit van de behandeling vermindert. Daarnaast heeft de afstand tussen de elektroden invloed op de kracht van de spiercontractie, ongeacht de intensiteit van de stimulatie. Dit geldt zowel voor NMES als TENS.

Tijdens de initiële behandelingen met NMES wordt het aanbevolen om de patiënt in een ontspannen houding te plaatsen en de intensiteit langzaam op te bouwen totdat de gewenste spiercontractie wordt bereikt. In de daaropvolgende sessies kan de stimulatie in een functionele positie plaatsvinden, bijvoorbeeld met de hond in een staande houding, wat kan bijdragen aan verbeterde motorische leerprocessen. De uitgangsfrequentie voor spierversterking ligt doorgaans tussen 25 en 50 Hz, met een pulsduur tussen 100 en 400 microseconden. Het is belangrijk om een langzaam oplopende en aflopende tijdsduur van 2 tot 4 seconden te gebruiken, met een verhouding van 1:3 tot 1:5 voor de aan-/uit-tijd. Deze laatste parameter is met name van belang bij zwakkere spieren, om oververmoeidheid te voorkomen.

TENS wordt vaak ingezet bij pijnverlichting en het verbeteren van de flexibiliteit in orthopedische gevallen. De elektroden worden geplaatst over het pijnlijke gebied, de perifere zenuwen of zenuwwortels die het pijngebied innervatie geven, of over acupunctuurpunten. De keuze van de plaatsing kan variëren, afhankelijk van de respons van de patiënt, maar het is essentieel om de stroomfrequentie aan te passen aan het doel van de behandeling. Voor pijnverlichting wordt meestal een frequentie van 30 tot 150 Hz aanbevolen, terwijl de pulsduur tussen de 50 en 100 microseconden ligt. De amplitude moet voldoende zijn om een comfortabele sensatie te veroorzaken en kan tijdens de sessie worden verhoogd om een analgetisch effect te bereiken.

Zowel voor NMES als TENS geldt dat de behandelende fysiotherapeut of dierenarts voortdurend de parameters moet aanpassen om de best mogelijke resultaten te behalen. Het is hierbij van belang om te begrijpen dat elke patiënt anders kan reageren, afhankelijk van de specifieke aandoening en fysiologische toestand.

De toepassing van elektrotherapie moet zorgvuldig worden gepland met het oog op de veiligheidsaspecten. Er zijn een aantal voorzorgsmaatregelen en contra-indicaties die in acht moeten worden genomen bij het gebruik van elektrische stimulatie. Het mag niet worden toegepast op gebieden met verminderde gevoeligheid of open wonden, op plaatsen met infecties of kanker, en nooit over de hartstreek, de carotid sinus of het pharyngeale gebied. Bij patiënten met een pacemaker is het gebruik van elektrotherapie relatief contra-indicatief, hoewel studies hebben aangetoond dat het veilig kan zijn zolang de te stimuleren spier ver genoeg van de pacemaker verwijderd is. Het is ook essentieel om de behandelende arts de toestand van de huid onder de elektroden te laten controleren, omdat er risico’s zijn op brandwonden of andere huidirritaties.

Bij een uitgebreidere behandeling, zoals bij een gescheurde craniale kruisband, kan elektrotherapie effectief worden gecombineerd met andere methoden, zoals cryotherapie en fotobiomodulatie. Dit komt vaak voor in revalidatieprogramma’s voor dieren, waarbij elektrotherapie helpt om pijn te verminderen, de flexibiliteit van gewrichten te verbeteren en spiermassa te herstellen. Gedurende een revalidatieproces, waarbij de hond langzaam zijn normale gangbewegingen terugkrijgt, biedt NMES vaak de noodzakelijke ondersteuning om de spieren actief te versterken terwijl tegelijkertijd de gewrichtsstabiliteit wordt bevorderd.

In de praktijk is het belangrijk dat de behandelende arts of fysiotherapeut de reactie van de patiënt nauwlettend volgt en de behandeling voortdurend aanpast aan de progressie van het herstel. Bij de juiste toepassing kunnen elektrotherapeutische technieken een significante bijdrage leveren aan het herstel van motorische functies en spiersterkte, wat van vitaal belang is voor zowel dieren als mensen die herstellen van blessures of chirurgische ingrepen.

Hoe Reflexen, Posturale Reacties en Neuromusculaire Spanning de Herstelbehandeling Beïnvloeden

Reflex- en posturale reactietests evalueren de aanwezigheid, afwezigheid en kwaliteit van de motorische reactie op de prikkel die de reflex of reactie oproept. Dit heeft minder klinisch belang voor diagnostische doeleinden dan voor de focus en richting bij het ontwikkelen van een CNR-behandelplan (Canine NeuroRehabilitation). Hyperreflexie, hyporeflexie, clonus en areflexie kunnen wijzen op abnormale spanning die de patiënt belemmert bij het aannemen, behouden en overgaan van houdingen en bewegingen op een normale en efficiënte manier. Afnames en afwijkingen in proprioceptie en antigraviteitsspanning zijn soms duidelijker wanneer posturale reacties worden uitgevoerd, in vergelijking met subtielere afwijkingen die opgemerkt worden bij een gang- of functionele mobiliteitsevaluatie. Neurologische posturale reacties zoals dansen, rolstoelrijden, eenzijdig lopen en springen kunnen periodiek getest worden tijdens de behandelingssessie om vooruitgang of regressie in het herstel van de patiënt te beoordelen. Bijvoorbeeld, een patiënt kan onafhankelijk lopen zonder afwijkingen te vertonen bij observatie van functionele mobiliteit, maar moeite hebben met het juist en op tijd plaatsen van de poten bij het uitvoeren van een springreactietest. Naarmate de revalidatie vordert, verbetert de kwaliteit van de springreactie, wat samenhangt met een verbetering in de kwaliteit en efficiëntie van de gang. Het verbeteren van posturale reactietests kan dienen als een revalidatiedoel (zij het niet functioneel), of als een pretest en posttest van succes binnen een enkele revalidatiesessie of tijdens de behandelperiode.

Minder frequent, maar nog steeds betekenisvol voor de behandelaar, is de aanwezigheid van primitieve reflexen (bijv. asymmetrische tonische nekreflex, tonisch labyrinthreflex). In een volwassen en intact zenuwstelsel is de invloed van deze reflexen op neuromusculaire spanning verwaarloosbaar, en worden reflexen onderdrukt. Echter, na een beschadiging van het centrale zenuwstelsel (CZS) kan de invloed van deze reflexen op de spanning duidelijker zichtbaar worden. Bovendien kan de spanning die voortkomt uit de invloed van deze primitieve reflexen, als hulpmiddel gebruikt worden tijdens een revalidatiesessie, waarbij de spanning verhoogd of verlaagd (dat wil zeggen genormaliseerd) kan worden voor een verbeterde responsiviteit of bewegingskwaliteit tijdens therapeutische oefeningen. Testen van de terugtrekking, gekruiste extensoren, spinale reflexen en tests die de aanwezigheid van oppervlakkige of diepe pijnresponsen bepalen, kunnen de behandelaar helpen bij het beoordelen van het herstel van de patiënt en dienen als behandelingsstrategie, waarbij reflexmatige beweging wordt omgezet in actieve beweging via neurofacilitatietechnieken.

Neurologische patiënten kunnen zich presenteren met veranderde neuromusculaire spanning (d.w.z. hypertonie, hypotonie, dystonie, spasticiteit, stijfheid, slappigheid) die het resultaat is van de input van het CZS. Spanning moet passief worden beoordeeld. De invloed van spanning is echter zowel dynamisch waarneembaar tijdens actieve functionele bewegingen en gang, als statisch wanneer de patiënt een houding aanneemt en behoudt. Bijvoorbeeld, een hond met hypertonie van de quadriceps- en adductormusculatuur kan gaan scharen of kruisen tijdens het lopen en zitten met uitgestrekte stifels en een naar achteren gedraaide bekken (afbeelding 22.3).

Spierkracht en spierontwikkeling

Hoewel de methode voor handmatige spierbeoordeling bij hondenzorg betrouwbaar wordt geacht, is de validiteit van deze methode nog niet bewezen. Desondanks wordt in de CNR de traditionele handmatige spierbeoordeling, als meting van de spierkrachtproductie, niet als een betrouwbare indicator beschouwd vanwege de soms fluctuerende invloeden van neuromusculaire spanning en de subjectieve aard van de beoordelingsschaal. In plaats daarvan kan de behandelaar alleen commentaar geven op de ogenschijnlijke kwaliteit van spiercontractie, motorische controle (d.w.z. het beoordelen en coördineren van concentrische en excentrische spiercontracties) en de spanning van spiergroepen door observatie van functionele mobiliteit of reactie op manipulatie. Waarschijnlijk betreft het de spiergroepen die verantwoordelijk zijn voor het bewegen van het lichaam tegen de zwaartekracht in of het behouden van een rechtopstaande positie.

Als alternatief kan de behandelaar de omvang van de spieromtrek registreren of gebruik maken van een spierschaal om de aanwezigheid van spieratrofie of asymmetrische spierontwikkeling te documenteren.

Functionele houdingen en balans

Het vermogen om een houding aan te nemen, te behouden en over te gaan van de ene houding naar de andere, zoals buikligging, zijligging, zitten en staan, wordt geëvalueerd tijdens de eerste revalidatiesessie. De door de patiënt geselecteerde biomechanica en compensatiestrategieën die gebruikt worden om deze activiteiten uit te voeren, worden genoteerd, vooral wanneer de patiënt asymmetrisch is of een voorkeur vertoont die verschilt van de verwachte normen voor de grootte of lichaamsbouw van de patiënt. In het kader van CNR is het essentieel om rekening te houden met de houdingen die nodig zijn voor activiteiten van het dagelijks leven (ADL; bijvoorbeeld eten, drinken, urineren, ontlasten). Het is belangrijk om patiënten zorgvuldig te beoordelen die gedragingen vertonen zoals snel eten of drinken, aarzeling bij het optillen van een been tijdens het urineren (vooral als dit afwijkt van de toestand vóór de blessure), of de neiging om te bewegen in plaats van een statische houding te behouden tijdens de ontlasting. Deze gedragingen kunnen wijzen op onderliggende problemen zoals pijn, beperkingen in bewegingsbereik (ROM), flexibiliteit, gewrichtsmobiliteit, verminderde kracht, verstoorde motorische controle of onbalans. CNR-patiënten zijn sterk afhankelijk van compensaties voor mobiliteit. Bijvoorbeeld, honden met paraplegie gebruiken vaak hun borstgordel om beweging te initiëren en functionele houdingen te behouden. Deze craniale gewichtsverschuiving verandert de spinale houding, het gewichtsverdeling en de biomechanica van het gehele lichaam, wat het risico op letsel verhoogt. Om dit risico te beperken en een veilige hertraining van normale houdingen en bewegingen te ondersteunen, is het essentieel om accommodaties of hulpmiddelen te overwegen (bijv. manuele ondersteuning, tilliften, harnassen, rolstoelen). In elke positie wordt de balans zowel statisch als dynamisch geëvalueerd. Balansbeoordelingen beschrijven nauwkeuriger het vermogen van de patiënt om verschillende houdingen en posities te behouden.

Functionele mobiliteit, coördinatie en gang

Functionele mobiliteit, inclusief overgangen naar en van specifieke houdingen, wordt beoordeeld met betrekking tot het vermogen van de patiënt (met of zonder accommodatie of assistentie), de symmetrie in gewichtsverdeling en de kwaliteit en coördinatie van spieractivatiepatronen.

Wat zijn de voordelen van conditietraining voor honden?

Conditietraining biedt honden aanzienlijke fysieke en psychologische voordelen, waarvan het belangrijkste de verlenging van de gezondheidspanne is. De gezondheidspanne verwijst naar de periode in het leven van een hond waarin hij gezond en actief blijft. Dit concept is vergelijkbaar met hoe we bij mensen het idee van een verlengde levensduur en vitaliteit begrijpen. Conditietraining helpt niet alleen bij het verbeteren van de lichamelijke gezondheid, maar heeft ook een impact op het mentaal welzijn van de hond. Er zijn onderzoeken die aantonen dat de effecten van lichaamsbeweging zo sterk zijn dat lichaamsbeweging soms als een psychoactieve stof wordt beschouwd, zo krachtig is de invloed ervan op het welzijn van een individu (Vina et al., 2012).

Honden die actief blijven, kunnen langer gezond blijven en een goede levenskwaliteit behouden, wat essentieel is voor honden die een actieve rol spelen, bijvoorbeeld als sporthond of werkhond. In dit kader is het belangrijk te benadrukken dat conditietraining niet alleen gericht is op het verbeteren van de fysieke kracht, maar ook het mentale welzijn bevordert. Dit maakt het een holistische benadering van hondenverzorging die vaak onderschat wordt.

Een goed opgezette trainingsroutine heeft daarom niet alleen voordelen voor het fysieke lichaam van de hond, maar draagt ook bij aan het behoud van het mentale evenwicht, wat cruciaal is voor honden die voortdurend worden blootgesteld aan stressvolle of veeleisende omstandigheden. Dit helpt niet alleen de prestaties te verbeteren, maar het versterkt ook de algehele kwaliteit van het leven van de hond.

Het belang van een op maat gemaakt trainingsprogramma

De eerste stap in het ontwerpen van een effectief conditietrainingsprogramma voor honden is het evalueren van hun lichaamsstructuur en gangpatroon. Dit is cruciaal omdat de conditie van een hond afhankelijk is van de sterkte van zijn spieren, gewrichten en andere weefsels, evenals van het functioneren van het cardiovasculaire en zenuwstelsel. Het identificeren van specifieke zwaktes en sterke punten van de hond maakt het mogelijk om het trainingsprogramma aan te passen zodat het gericht is op de gebieden die verbetering behoeven.

Conditietraining voor honden is niet hetzelfde als therapeutische oefeningen, die specifiek gericht zijn op herstel na een blessure of operatie. Terwijl therapeutische oefeningen gericht zijn op het herstellen van verloren functionaliteit, richt conditietraining zich op het verbeteren van kracht, uithoudingsvermogen en flexibiliteit om een optimale prestatie te ondersteunen.

Een goed uitgebalanceerd trainingsprogramma bestaat uit verschillende componenten: krachttraining (anaërobe/resistentietraining), cardiovasculaire training (aërobe oefeningen), proprioceptie en balansoefeningen, rek- en flexibiliteitsoefeningen, en specifieke vaardigheidstrainingen. Het is essentieel om het trainingsprogramma te balanceren in termen van duur, frequentie en intensiteit om overtraining te voorkomen, wat zowel fysieke als mentale belasting kan veroorzaken.

Specifieke behoeften op basis van sport en activiteit

De vereisten voor conditietraining variëren sterk afhankelijk van het type sport of activiteit waaraan de hond deelneemt. Het is daarom van belang dat de rehabilitatieprofessional goed geïnformeerd is over de specifieke eisen van de sport die de hond beoefent. Dit betekent dat het trainingsprogramma moet worden afgestemd op de specifieke vereisten van de hond en zijn sport. Dit zorgt ervoor dat de hond zich geleidelijk en veilig voorbereidt op intensieve activiteit.

In het geval van honden die revalideren na een blessure of operatie, is het doel van het conditieprogramma om de hond weer in een atletische toestand te brengen. Dit maakt het mogelijk voor de hond om terug te keren naar sportcompetities of zijn werkrol, terwijl tegelijkertijd wordt gezorgd voor het voorkomen van hernieuwde blessures en overbelasting door compensatiebewegingen.

Mechanismen van de cel bij belasting

De effecten van mechanische belasting op het spier- en botweefsel zijn goed gedocumenteerd in de literatuur. Mechanische belasting kan invloed hebben op de opbouw en afbraak van cellen in het spier- en bindweefsel. Het proces van spierregeneratie en -aanpassing speelt een sleutelrol in hoe het lichaam reageert op training en blessures. Bijvoorbeeld, het regenereren van spierweefsel na schade door cardiotoxinen in diermodellen toont aan hoe krachtig de respons van het lichaam kan zijn bij mechanische belasting. Evenzo is de ontwikkeling van pezen en ligamenten van cruciaal belang voor het handhaven van de belasting die ze moeten dragen tijdens intensieve training of competitie.

Wat is belangrijk voor de lezer?

Naast de genoemde voordelen en principes van conditietraining, is het belangrijk dat de lezer zich bewust is van het feit dat training altijd geleidelijk en met geduld moet worden opgebouwd. Te veel belasting te snel kan leiden tot blessures, die vaak het tegenovergestelde effect hebben van wat bedoeld was. Daarom is het essentieel om de belasting in kleine, beheersbare stappen op te bouwen en de hond voldoende tijd te geven voor herstel.

Daarnaast moeten de specifieke behoeften van de hond, zoals zijn leeftijd, ras, en gezondheidstoestand, altijd in overweging worden genomen. Honden met onderliggende gezondheidsproblemen, zoals gewrichtsproblemen of hartziekten, vereisen aangepaste programma's die rekening houden met deze aandoeningen.

Het is van cruciaal belang om te begrijpen dat conditietraining niet alleen gericht is op het verbeteren van de prestaties van de hond, maar ook op het behoud van zijn algehele welzijn, wat zijn kwaliteit van leven verbetert. Het is een essentieel onderdeel van het leven van elke actieve hond.