In de Democratische voorverkiezingen, met name in 2016 en 2020, speelt seksisme een belangrijke rol bij de stemkeuzes van de kiezers. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat seksistische attitudes invloed hebben op de voorkeur voor kandidaten, zoals Joe Biden, Bernie Sanders en Elizabeth Warren. Een analyse van het VOTER Survey-gegevens toont aan dat er een merkbare correlatie bestaat tussen de mate van modern seksisme en de keuze voor een van deze kandidaten.

"Modern seksisme", gemeten aan de hand van vijf uitspraken over gendergelijkheid, speelt hierbij een sleutelrol. Kiezers die het eens waren met de stellingen zoals "Wanneer vrouwen tegenwoordig om gelijkheid vragen, zoeken ze eigenlijk speciale voordelen" of "Vrouwen die klagen over intimidatie, veroorzaken meer problemen dan ze oplossen," vertoonden vaker steun voor Bernie Sanders of Elizabeth Warren, in tegenstelling tot Joe Biden. Het blijkt dat de aanwezigheid van modern seksisme de voorkeur voor Biden versterkt, terwijl het juist afneemt bij kiezers die deze seksistische opvattingen minder steunend vinden.

In de modellen die de verkiezingskeuzes in de Democratische voorverkiezingen verklaren, werd duidelijk dat de effecten van seksisme groter waren wanneer we keken naar de voorkeuren voor Sanders en Warren versus Biden. In de 2016-verkiezingen was het verband tussen modern seksisme en de keuze voor Biden sterker dan in 2020, waar een gematigdere correlatie werd gevonden. Dit suggereert dat de evolutie van de partijpolitiek en het veranderende politieke klimaat invloed hadden op de manier waarop seksistische opvattingen de stemkeuze beïnvloedden.

Naast seksisme spelen andere factoren, zoals beleidsliberalisme en ideologische identificatie, een rol. Kiezers die liberalere beleidsstandpunten innamen, hadden meer kans om voor Biden te kiezen dan voor Sanders of Warren, vooral in 2020. Verder blijkt uit de gegevens dat de keuze voor Biden werd versterkt bij kiezers met een hogere mate van Democratische partijdigheid. Dit zou kunnen duiden op een bredere acceptatie van Biden als de meest "veilige" keuze binnen de Democratische Partij, vooral onder gematigde kiezers.

Wat echter ook opvalt, is de invloed van demografische factoren, zoals geslacht en leeftijd. Mannen, in tegenstelling tot vrouwen, vertoonden een grotere voorkeur voor Biden, terwijl de voorkeuren onder jongere kiezers sterker naar Sanders neigden. Daarnaast lijken er significante verschillen te bestaan op basis van etniciteit. Afro-Amerikaanse kiezers steunden Biden sterker dan andere etnische groepen, terwijl Latino- en Aziatische Amerikanen meer verdeeld waren in hun voorkeuren.

Een ander belangrijk aspect is de manier waarop het veranderende politieke klimaat en de voortdurende discussies over gendergelijkheid de politieke voorkeuren beïnvloeden. Terwijl er bij de Democratische kiezers een verschuiving is naar een meer liberale positie, lijkt het ook dat seksisme en de manier waarop politieke partijen genderkwesties behandelen, invloed hebben op de uiteindelijke keuze. De moderne bewegingen rondom gendergelijkheid, zoals #MeToo en de strijd voor gelijke rechten voor vrouwen, spelen hierbij waarschijnlijk een grote rol. In sommige gevallen blijken kiezers die minder seksistische opvattingen hebben, geneigd om progressievere kandidaten zoals Warren of Sanders te steunen.

Daarnaast is het essentieel om te begrijpen dat de invloed van seksisme op de politiek niet slechts een bijzaak is. Het draagt bij aan bredere maatschappelijke trends, waarbij de acceptatie van vrouwen in machtige posities en de reactie op seksistische ideologieën steeds meer het politieke landschap bepalen. Dit effect kan verder worden versterkt door de manier waarop media, politieke campagnes en publieke figuren gender en seksisme adresseren. De verschuivingen in stemgedrag van 2016 tot 2020 laten zien hoe maatschappelijke veranderingen, zoals de opkomst van #MeToo en de toegenomen aandacht voor gelijke rechten, het politieke discours beïnvloeden.

Hoe de Aanhangers van Trump hun Gedrag Rechtvaardigen en de Media Beïnvloeden

De manier waarop de aanhangers van Donald Trump zich gedragen, is een onderwerp van veel discussie. In het bijzonder valt het gedrag van sommige van zijn supporters op, die vaak agressief reageren op journalisten die kritiek uiten op hun leider. Een opvallend voorbeeld van deze dynamiek werd beschreven door Brianna Sacks in haar artikel voor BuzzFeed, waarin ze een incident uitlichtte tijdens een rally in El Paso, Texas, op 12 februari 2019. Een Trump-aanhanger duwde journalisten nadat de president de media fel had bekritiseerd, wat de gespannen sfeer onder zijn aanhangers weerspiegelde. Dit incident is slechts één van de vele gevallen waarin de relatie tussen Trump, zijn aanhangers en de media tot geweld of bedreigingen leidde.

Dit gedrag kan worden toegeschreven aan de retoriek die Trump in zijn toespraken gebruikt. Vaak beschuldigt hij de media van "nepnieuws" en van het verzwijgen van positieve berichtgeving over zijn beleid. Hij stelt zijn aanhangers in staat om deze negatieve beeldvorming van de media te internaliseren, wat leidt tot een vijandige houding ten opzichte van journalisten. In oktober 2018 beschuldigde Trump de media van het aansteken van haat en woede, wat mogelijk bijdroeg aan de enveloppenbom-aanvallen op CNN en Democraten. Deze aanvallen werden snel door Trump geprezen als bewijs van zijn harde standpunt tegen degenen die hij als vijanden van het volk beschouwt.

Een ander aspect van Trump’s retoriek die bijdraagt aan deze gespannen dynamiek is zijn manier van omgaan met politieke tegenstanders. Gedurende zijn presidentschap heeft hij herhaaldelijk verklaard dat hij zijn tegenstanders, zoals Hillary Clinton en anderen, achter de tralies wil zien. Dit was bijvoorbeeld duidelijk in 2016, toen Trump verklaarde dat hij Clinton zou laten opsluiten als hij president werd. Dit soort uitspraken versterkte de polarisatie in het land en maakte het voor sommige van zijn aanhangers makkelijker om extremere opvattingen over politiek geweld of rechtszaken te omarmen.

Ook in zijn relatie met autoritaire leiders toonde Trump geen terughoudendheid. Hij prees regeringsleiders zoals Kim Jong-un van Noord-Korea en Vladimir Poetin van Rusland. Deze publieke goedkeuring van autoritaire leiders suggereerde een voorkeur voor sterke, ongecompliceerde machtsstructuren, wat sommige van zijn aanhangers mogelijk als aantrekkelijk beschouwden. Het feit dat Trump ook de Filipijnse president Duterte prees voor zijn gewelddadige drugsoorlog, toont aan hoe zijn steun voor bepaalde politieke strategieën niet beperkt was tot binnen de Amerikaanse grenzen. Voor veel van zijn supporters gold: als Trump zo'n leider goedkeurt, dan moet hij wel gelijk hebben.

Het gedrag van Trump-aanhangers kan ook worden gezien als een gevolg van de politieke polarisatie die zijn presidentschap met zich meebracht. Dit komt goed naar voren in de manier waarop hij zijn steun baseerde op een emotionele connectie, meer dan op feitelijke inhoud of beleid. Trumps toespraken waren vaak meer gericht op het oproepen van sterke emoties dan op het verstrekken van gedetailleerde beleidsplannen. Zijn steun was daarmee sterk afhankelijk van de manier waarop hij zijn achterban het gevoel gaf deel uit te maken van een strijd tegen een vermeende elitaire en linkse elite.

Bovendien is de stabiliteit van Trumps populariteit opmerkelijk. Ondanks lage goedkeuringscijfers op verschillende momenten in zijn presidentschap, bleef zijn aanhang relatief constant. Dit kan worden toegeschreven aan de sterkte van zijn merk van politieke onorthodoxie en de manier waarop hij zijn boodschap van “winnen” en “terugvechten” aan zijn volgelingen overbracht. Trumps vermogen om zijn boodschap van strijd te communiceren maakte het voor veel van zijn aanhangers onmogelijk om hun steun voor hem op te geven, zelfs wanneer zijn daden of uitspraken hen direct konden schaden.

De media spelen een cruciale rol in dit proces. Trump gebruikte de media, zowel traditioneel als via sociale netwerken, als een krachtig instrument om zijn boodschap te verspreiden. Zijn constante aanvallen op de pers waren bedoeld om een bredere anti-establishment retoriek te ondersteunen die zijn aanhangers het gevoel gaf dat ze deel uitmaakten van een grotere beweging, die zich verzetten tegen een zogenaamd corrupt systeem. Dit creëerde een vicieuze cirkel, waarin media-aandacht voor Trumps controversiële uitspraken en acties zijn populariteit slechts vergrootte.

Het is belangrijk te begrijpen dat deze dynamiek niet alleen over Trump zelf gaat, maar ook over de bredere politieke en maatschappelijke veranderingen die zijn opkomst met zich meebracht. Trumps stijl van leiderschap heeft niet alleen de Republikeinse Partij veranderd, maar ook de manier waarop Amerikanen denken over macht, autoriteit en de rol van de media in een democratie. Wat deze veranderingen op lange termijn betekenen voor de Amerikaanse politiek en samenleving, blijft een onderwerp van debat.