De ontwikkeling van converters voor datacenters staat tegenwoordig voor talrijke uitdagingen, vooral als het gaat om het verbeteren van de efficiëntie, het maximaliseren van de vermogensdichtheid en het verminderen van de conversieverliezen. Een van de sleutelconcepten die in deze context naar voren komt, is de noodzaak om de frequentie van de schakelaars te verhogen om de prestaties van de converter te optimaliseren, met name wanneer er capacitors worden gebruikt die werken bij hogere spanningen. Dit fenomeen is vooral merkbaar bij converters die werken met inputspanningen van 54 V of 60 V. In zulke gevallen wordt de schakelingsfrequentie vaak verhoogd, zoals van 50 kHz naar 55 kHz, om tegemoet te komen aan de licht verhoogde resonantiefrequentie die optreedt door de de-rating van de condensatoren bij een hogere spanning.

In de literatuur is te zien dat dit principe ook in andere werken wordt toegepast. Zo werd in referentie [57] de schakelfrequentie verhoogd om de rimpel in de condensatoren te verminderen, wat de schakelaars helpt om beter te presteren. Het gebruik van 40 V FETs voor de 3Vo-geschakelde schakelaars in een prototype heeft ervoor gezorgd dat er nog steeds voldoende marge is tussen de piekspanningen van deze schakelaars en de nominale spanning. Het resultaat is dat de converter in staat is om grote belastingsstappen aan te kunnen, zoals te zien is in figuur 18.32, waar het uitgangsspanningsniveau geen significante overshoot of undershoot vertoonde, en zowel de uitgangsspanning als de inductancestroomgolfvormen binnen ongeveer 100 microseconden stabiliseerden.

In de vergelijking tussen de 8:1 CaSP-converter en andere bestaande converters, zoals de MRD-converter, wordt een duidelijk voordeel van de CaSP-converter aangetoond. De CaSP-converter heeft een systeemrendement van 97,3% bij 40 A, wat aanzienlijk hoger is dan de 95,9% van de MRD-converter. Bovendien kan de CaSP-converter veel hogere uitgangsstromen bereiken, tot 70 A, terwijl de MRD-converter is beperkt tot 40 A. De hybride SC-topologie van de CaSP-converter biedt ook een hogere vermogensdichtheid dan de EPC LLC- en buck-topologieën die in andere referenties worden gepresenteerd, wat de beperkingen van conventionele buck-topologieën in toepassingen met een hoge spanningsomlaag onderstreept.

In datacenters worden er steeds hogere eisen gesteld aan de energiebehoeften van microprocessoren, zoals GPU's en ASIC's, die de motor zijn achter veel van de recente technologische vooruitgangen, zoals kunstmatige intelligentie en autonome voertuigen. De elektrische energieconsumptie van deze componenten groeit snel, wat leidt tot een toename in de vereiste koelcapaciteit en een grotere belasting voor de power delivery-netwerken (PDN's). De traditionele 12 V dc-busarchitectuur, die vroeger in datacenters gebruikelijk was, wordt langzaam vervangen door een 48 V dc-busarchitectuur. Deze verschuiving is gebaseerd op de voordelen van vermogensverliezen, die bij een hogere busspanning aanzienlijk verminderen. Echter, de vereiste voor conversie van 48 V naar lagere spanningen, bijvoorbeeld voor de voeding van microprocessoren die vaak niet hoger zijn dan 1 V, stelt nieuwe eisen aan de ontwerpstrategieën voor voltage-regulatiemodules (VRM's).

Om deze uitdaging aan te pakken, wordt in dit werk een nieuwe architectuur voorgesteld: de 48-V-naar-1-V schakelbusconverter (SBC). Het idee achter deze enkele-stap verticale vermogenslevering (VPD) is om de SBC direct onder de microprocessor op de moederbord te plaatsen. Dit zorgt ervoor dat de ultra-hoge stroom verticaal naar de microprocessor kan worden geleverd via via's, wat de omvang van het PDN aanzienlijk verkleint en de verliezen in het PDN minimaliseert. Het voordeel hiervan is niet alleen een verminderde verliesfactor, maar ook een besparing van kostbare ruimte aan de bovenkant van de moederbord, die dan kan worden gebruikt voor andere kritieke toepassingen zoals hoge-snelheid communicatie en geheugenmodules.

De voorgestelde topologie combineert twee 2-naar-1 SC front-end modules (stage 1) met vier 10-branch series-capacitor-buck (SCB) modules (stage 2) en creëert zo een hybride converter die kan werken met een hogere efficiëntie en vermogensdichtheid dan traditionele systemen. Het gebruik van vier fasen met een 180° faseverschuiving tussen de naburige takken, en een 90° faseverschuiving tussen verschillende modules, zorgt voor een symmetrische interleaving van de inductors, wat leidt tot betere prestaties en lagere verliezen.

Het gebruik van dergelijke geavanceerde topologieën voor verticale vermogenslevering biedt aanzienlijke voordelen op het gebied van efficiëntie en compactheid, die essentieel zijn voor de ondersteuning van de ultrahoge vermogensbehoeften van de volgende generatie microprocessors in datacenters. De combinatie van geavanceerde schakelfrequenties, hybride SC-topologieën en verticaal geïntegreerde converters biedt een pad naar efficiëntere en duurzamere datacenterinfrastructuren, waarmee de energiekosten en het ruimteverbruik worden verminderd, wat cruciaal is voor de toekomst van de cloud computing-industrie.

Hoe de positieve buck-boost converter de uitvoer van stroom regelt bij pulsstroomlevering

In een positieve buck-boost converter wordt de spanning over de schakelaar berekend op basis van de ingangscapacitor spanning, minus de spanning over de diode D1 en de inschakelspanning van de schakelaar. De spanning over de diode wordt berekend alsof het een condensator is die alleen spanning verzamelt wanneer de diode in omgekeerde polariteit staat. Wanneer de diode in doorlaatstand is, wordt de spanning berekend op basis van de vooruitspanning over een siliciumdiode, plus de weerstand van deze diode. De stroom die door de diode vloeit, is het verschil tussen de stroom die uit de schakelaar S1 komt en de stroom die door de inductantie van de voedingsspoel gaat.

De spanning over D1 vormt de referentiespanning voor de “positieve” kant van de spoel van de voeding. De tweede schakelsignaal bepaalt of de schakelaar S2 geleid of niet. Als S2 geleid, wordt de spanningsval over de schakelaar berekend op basis van de stroom door de inductie. Deze waarde fungeert als de “negatieve” kant van de spanning voor het berekenen van de stroomverandering in het integratorblok, dat de stroom van de voedingspoel simuleert. Wanneer S2 niet geleid, wordt de spanning over de schakelaar berekend op dezelfde manier als de spanning over D1.

In dit geval is de geleverde stroom de stroom uit de voedingspoel, verminderd met de stroom die naar de belasting wordt geleverd. De stroom die naar de belasting wordt geleverd, wordt berekend op basis van het gedrag van de diode D2. De spanning over de diode wordt berekend door de spanning van de snubbercondensator af te trekken van de spanning over S1. Het verschil tussen de spanning van de snubbercondensator en de spanning van S1 vertegenwoordigt de positieve zijde van de spanning die over een inductie van 1 μH wordt toegepast, wat de lijninductantie simuleert. Deze inductiewaarde is hoog in vergelijking met de verwachte inductantie in het systeem, maar fungeert als een simulatiefilter voor de snel veranderende spanningsberekeningen van S2.

De negatieve kant van de spanning over de inductie is de spanning over de capaciteit van D2. Deze spanning wordt berekend door de stroom die in deze condensator vloeit te integreren. De condensator fungeert tegelijkertijd als een simulatiefilter voor de snel veranderende stroom door de diode, op basis van de diodevergelijkingen. De diodevergelijkingen worden gebruikt om de stroom door een diode te berekenen op basis van de spanning van de condensator. De diode-stroom wordt vervolgens afgetrokken van de stroom die door de filterinductie vloeit.

In het geval van de positieve buck-boost converter wordt een drieproportioneel-integrerende (PI) controller gebruikt, vergelijkbaar met de controle van andere converters, zoals de inverterende buck-boost converter. Het verschil is dat voor de positieve buck-boost converter de berekende duty cycle naar een reeks van vergelijkers wordt gestuurd om de duty cycles van zowel het buck- als het boost-gedeelte van het circuit te regelen, in tegenstelling tot een enkele duty cycle voor de inverterende buck-boost converter.

De berekende duty cycle begint met het aanpassen van de duty cycle van het buck-gedeelte totdat deze 0,75 bereikt. Op dat moment wordt de duty cycle van het buck-gedeelte beperkt tot 0,75 en wordt de duty cycle van het boost-gedeelte van het circuit aangepast. Zodra de duty cycle van het boost-gedeelte 0,5 heeft bereikt, wordt deze vastgezet op 0,5 en wordt de duty cycle van het buck-gedeelte weer verhoogd. De duty cycle van het buck-gedeelte wordt aangepast totdat deze 1 bereikt. Nu het buck-gedeelte niet verder kan worden aangepast, worden alle verdere verhogingen van de berekende duty cycle toegepast op het boost-gedeelte.

Het splitsen van de berekende duty cycle in deze incrementele stappen maakt een betere regeling van de uitvoerbare stroom mogelijk wanneer wordt overgeschakeld tussen het buck- en het boost-gedeelte van de converter. Deze regeling is ontworpen om de robuustheid van het regelcircuit te verhogen en de invloeden van fluctuaties in de ingangsspanning en veranderingen in de belasting te verzwakken.

Tijdens simulaties werd ontdekt dat de opstarttransiënt van de positieve buck-boost converter leidde tot oncontroleerbare oscillaties in de uitvoerstroom. Dit werd gedeeltelijk veroorzaakt doordat het berekende signaal bij het begin van de transiënt boven de 0,75 uitkwam, wat het schakelen van het boost-gedeelte van de voeding activeerde. Een andere oorzaak waren de vertragingen in de gemeten spanning over de snubbercondensator en de uitvoerstroom van de voeding, die werden veroorzaakt door de filters die de ingangssignalen voor de PI-controllers averageen. De vertraagde respons van de filteruitgangen op transiënten maakte het moeilijk om de opstarttransiënt goed te volgen.

Om de oscillaties te verminderen en meer controle te krijgen over de opstarttransiënt, werd een opstart-ramp-signaal voor het buck-gedeelte van de converter geïmplementeerd. De duty cycle van het buck-gedeelte stijgt geleidelijk, met een maximum van 1 om problemen in de controller te voorkomen. Zodra de stroom in de rails 90% van de vereiste stroom bereikt, worden de PI-controllers ingeschakeld en is de uitvoerbare duty cycle gebaseerd op de respectieve ingangen. Het positieve buck-boost model simuleert ook twee sets van stroomvoorzieningen, waarvan de duty cycles in elkaar overlappen. De helft van de stroomvoorzieningen begint hun duty cycle periodes wanneer het run-signaal wordt ontvangen, terwijl de andere stroomvoorzieningen hun duty cycle een halve periode later starten. Met deze methode worden oscillaties in de uitvoerstroom verminderd, doordat de stroomvoorzieningen een uitvoerstroom leveren die 180 graden uit fase is wanneer het boost-gedeelte actief is.

Het gedrag van de armatuur in de rail is een voorbeeld van het effect van deze regeling. De verplaatsing van de armatuur, als reactie op de invoerstroom, volgt een kwadratische vorm. De snelheid van de armatuur neemt lineair toe als gevolg van de relatief constante stroom die door de rails wordt geleverd. Het gevolg van de sterke stijging van de stroom is dat de armatuur sneller uit de rails beweegt en een hogere snelheid bereikt. De stroomsnelheid in de rails heeft een piek, gevolgd door een daling wanneer het boost-gedeelte begint met werken. Deze daling wordt veroorzaakt doordat de verbinding van de voedingspoel wordt onderbroken terwijl de stroom in de voedingspoel geleidelijk wordt opgevoerd.

De juiste werking van een positieve buck-boost converter kan dus worden beïnvloed door meerdere factoren zoals de nauwkeurigheid van de spannings- en stroomberekeningen, de timing van de schakelaars en de gedragspatronen van de inducties en condensatoren in het systeem. Het begrijpen van de dynamiek van de stroomlevering en de effectiviteit van de controlemethoden is essentieel voor het optimaliseren van het ontwerp en het verbeteren van de prestaties van de converter.

Hoe verbeterde busbarontwerpen en stroombalanceringstechnieken de efficiëntie van krachtige omvormers?

In de wereld van hoogvermogenomvormers voor transporttoepassingen, zoals die gebruikt worden in elektrische voertuigen en zware machines, zijn ontwerpkeuzes cruciaal voor zowel de prestatie als de betrouwbaarheid van het systeem. Twee belangrijke aspecten die de efficiëntie van deze systemen beïnvloeden, zijn de busbarontwerpen en de stroombalanceringsmethoden in parallelle MOSFET-modules. Beide benaderingen dragen direct bij aan de vermindering van parasitaire inducties en de verbetering van de stroomverdeling, wat resulteert in meer betrouwbare en efficiënte omvormers.

Bij het ontwerpen van busbars voor omvormers speelt de afstemming van de AC- en DC-verbindingen een belangrijke rol. In het geval van het gebruik van een enkele busbar kan het nodig zijn om een uitsparing te maken in de DC-laag om voldoende ruimte te creëren voor de AC-spacer. Dit helpt om het overlappingsgebied tussen de twee gelaagde DC-laag te verminderen, wat essentieel is voor het minimaliseren van ongewenste inductie. Anderzijds, bij de ontwerpoptie met gescheiden busbars, zoals weergegeven in figuur 13.20b, wordt gebruik gemaakt van twee aparte busbars voor DC- en AC-verbindingen. Dit ontwerp biedt het voordeel dat de DC-busbar niet meer hoeft te worden aangepast, omdat de AC-busbar, de AC-spacer en de bevestigingsschroeven zich onder de DC-busbar bevinden. Dit resulteert in een groter gelamineerd gebied in de DC-busbar, waardoor de parasitaire inductie verder wordt verminderd. Simulaties uitgevoerd met ANSYS Q3D tonen aan dat dit ontwerp de parasitaire inductie tot slechts 35% van die van het ontwerp met een enkele busbar vermindert, ondanks het gebruik van hogere spacers voor de gescheiden busbars. Dit is de reden waarom het ontwerp met gescheiden busbars vaak wordt gekozen voor systemen met dubbele omvormers en is het ook van toepassing op de T-type omvormerontwerpen.

Naast de busbarontwerpen is het balanceren van de stroom tussen parallelle SiC (siliciumcarbide) MOSFET-modules van essentieel belang voor de stabiliteit en de prestaties van de omvormer. SiC MOSFETs bieden aanzienlijke voordelen voor toepassingen met hoog vermogen vanwege hun uitstekende thermische eigenschappen en hogere schakelfrequenties. Het parallellen van SiC-modules verhoogt de stroomcapaciteit van het systeem, maar introduceert tegelijkertijd stroomverdelingsproblemen door verschillen in de parameters van de schakelaars en de circuits. Dit probleem kan worden aangepakt door gebruik te maken van een gesloten-lus stroombalanceringsstrategie, die zowel de transiënte als de stationaire stroomonevenwichtigheden aanpakt. Bij de stationaire onevenwichtigheid helpt de zelfinductantie van de gebruikte stroomkabels om het probleem van ongelijk verdeelde stroom door de parallelle verbindingen te verminderen. Voor transiënte onevenwichtigheden, die vaak het gevolg zijn van verschillende schakelfenomenen in de parallelle MOSFETs, kan een eenvoudige regeling met goedkope stroomsensoren worden toegepast. Door de gemeten onevenwichtigheden aan te passen, kan een modulatierespons signaal per module worden gecorrigeerd, waardoor verdere storingen in de stroombalans worden voorkomen. Deze benadering is eenvoudig te implementeren, biedt verbeterde compatibiliteit en flexibiliteit en kan zonder geavanceerde controle-algoritmen of op maat gemaakte hardware worden toegepast, wat de gebruiksvriendelijkheid vergroot, zelfs bij omvormers met een variabel aantal parallel geschakelde modules.

De effectiviteit van deze stroombalanceringsmethode is aangetoond door experimenten waarbij twee en vier modules parallel werden geschakeld in elk fase van de omvormer. De gemeten stromen waren aanzienlijk meer gebalanceerd dan bij conventionele parallelle verbindingen, wat resulteerde in verbeterde prestaties en efficiëntie van het systeem.

Verder is betrouwbaarheid een cruciaal aspect in het ontwerp van krachtige omvormers, vooral in zware toepassingen zoals landbouwtractoren of andere off-road voertuigen. In een onderzoek naar de betrouwbaarheid van een SiC drie-fasen T-type omvormer werd de thermische prestatie van de modules geanalyseerd door gebruik te maken van een lumped capacitance model, dat de temperatuurstijging en de levensduur van de modules kan voorspellen. Het model werd gevalideerd door middel van experimenten, waarbij thermocouples en infraroodcamera’s werden gebruikt om de temperaturen van de modules en de gate drivers te meten. De resultaten toonden aan dat het model nauwkeurig de werkelijke thermische prestaties voorspelt en dat SiC-modules beter bestand zijn tegen de hogere temperaturen die optreden bij intensieve belasting, vergeleken met traditionele silicium (Si)-modules. Deze hogere thermische stabiliteit draagt bij aan de langere levensduur van SiC-modules, vooral in veeleisende toepassingen.

De betrouwbaarheid van het systeem kan verder worden voorspeld door het thermische gedrag van de modules te koppelen aan de verwachte levensduur, gebaseerd op de temperatuurprofielen en de afname van de prestatie van de componenten in de loop der tijd. De keuze van koelvloeistof en koelsystemen speelt hierbij een essentiële rol, aangezien deze de operationele temperatuur en de efficiëntie van de omvormer sterk beïnvloeden. Het gebruik van een 50% mengsel van water- en ethyleenglycol heeft bijvoorbeeld invloed op de thermische prestaties en moet zorgvuldig worden afgestemd op de omgevingsomstandigheden waarin het systeem wordt gebruikt.