Ze dacht aan het Oosten. Een plaats waar hij haar nooit zou vinden, zelfs als hij het zou willen. Een plek om voor altijd te onthouden dat hij haar niet wilde vinden. Dat verschil – tussen haar en een vrouw waarvan hij zeker wist dat ze het harde leven aankon – wat was dat, fundamenteel? En stel dat ze het begreep, stel dat ze diep dacht en tot het antwoord kwam: “Ah, dat is het.” Wat dan?

Hij wilde haar niet. Dat stond vast. Een vrouw ging hem dan toch niet achterna? Smeken? Dat hoorde niet. Hoewel – misschien wel. Misschien waren het alleen die lege, broze blondines, ingepakt in cellofaan, die bang waren om te zeggen: “Mijn leven wordt ellendig zonder jou. Laat me met je meegaan, en ik zal je laten zien dat ik het aankan.” Misschien was trots slechts de mooie strik op een waardeloos geschenk.

Ze at wat haar moeder haar bracht, zonder het te beseffen, haar blik leeg boven het hoofd van de vrouw die haar het leven had gegeven. Moeder sprak over een boek, over Boekarest, over samen werken aan onderzoek. Geld ook – “royalties,” zei ze, met een glimlach. Kathleen knikte, maar haar geest was al onderweg.

De lucht was kil, de ochtend vroeg. Ze trok een warme jas aan en ging naar buiten. Ze was gekomen om het laatste restje cellofaan van zich af te trekken – van het meisje dat ooit de westelijke trein nam. En daar stond hij, Johnny, nauwelijks een hoofdknik, stopwatch in de hand. Hij was gefocust, niet op haar.

“Wat wil je?” vroeg hij.

“Ik wil dat je weet dat je je in mij vergist hebt. Ik wil met je mee, waar je ook heengaat. Ik neem het slechte met het goede, als ik maar bij je ben.”

Zijn antwoord was koud, berekenend. “Zie je dat paard? Een plater. Als ik geluk heb, levert hij me af en toe een beurs van vijftienhonderd dollar op. Meestal minder. Geen zekerheid. Geen glamour.”

“Dat maakt me niets uit,” zei ze.

“Dat is een lachertje. Weet je wat het betekent om met een man te leven die constant geld tekortkomt? Die gemeen wordt, bekrompen, altijd op scherp? Je zou je doodschamen voor de motels, de leugens, de leningen. Ik zou je verfijning zo haten, dat ik je zou vernietigen.”

Hij dacht aan de zigeuner die zijn vrouw vermoordde omdat ze minder nobel bleek dan een merrie. De stopwatch klikte. Werk ging voor alles. Zij probeerde opnieuw.

“Ik hou van je. Het maakt me niet uit dat we niets hebben.”

Maar zijn ogen, zwart en gloeiend, wezen haar weg. “Ik neem je niet mee naar Saratoga. Dat was nooit het plan.”

“Waarom niet?”

“Omdat ik daar een huis heb. En iemand in dat huis. Snap je?”

Ze knikte, maar haar hart sprong op. “Hou je van haar, Johnny? Meer dan van mij?”

“Ik was haar niet zat na zes maanden zoals ik jou zat ben.”

Ze begreep het. Alles. En toch zag ze meer. De schulden, de verzekeringsuitkering van Medicine Man, die niet lang zou meegaan. Ze las tussen de regels. En ze daagde hem uit, zacht maar scherp: wie was er nu werkelijk de naïeve idealist?

Toen hij haar eindelijk echt aankeek, zei ze: “Je denkt dat vrouwen zoals ik niet achter mannen aan gaan. Maar ik deed het. Ik ben hier. Omdat ik weet wat we hadden.”

Hij probeerde haar weg te sturen. Ze greep zijn schouders. Deze minuut was alles. En toen zei hij het: “Je weet niet wat het is om blut te zijn.”

Maar ze wist het wel. Ze had geleerd. Armoede maakt je moedig, sterker dan anderen. Ze begreep hem nu. Tot in zijn meest eenzame gebaar – het geven van de uitkering aan de moeder van de dode jockey. Niemand had dat gezegd. Ze had het gewoon geweten. Omdat hij dat soort man was.

Hij twijfelde nog. Hij was niet zeker van haar. “Goed opgevoede meisjes doen dit niet.”

“Maar ik deed het, Johnny.”

“Ja,” zei hij zacht. “Ik ben verslagen. Waar gaan we heen, hoofdpijn?”

En terwijl hij haar kuste, was hij ineens niet meer vreemd. Alles viel op zijn plek.

Ze keerden samen terug naar de renbaan. De mensen fluisterden. De familie Virginia, weer op hun plek na de tragedie. Getekend, veranderd. Niet in uiterlijk – altijd stug, terughoudend – maar in iets fundamenteels. Alsof ze geslagen waren door het leven en langzaam weer bij bewustzijn kwamen. En nog steeds hielden ze elkaars hand vast.

De ware tragedie is zelden de breuk zelf, maar de hardnekkige misvatting dat liefde alleen bestaat onder perfecte omstandigheden. Kathleen’s keuze om terug te keren, om te blijven ondanks vernedering, is geen zwakte – het is een stille aanklacht tegen het romantisch individualisme dat louter geluk als maatstaf van liefde neemt. Johnny’s verzet, zijn pogingen om haar af te wijzen in naam van nobelheid, blijken niets meer dan de laatste resten van trots. Die trots die haar ooit tegenhield om kwetsbaar te zijn, en hem tegenhield om eerlijk te zijn.

Wat telt, is niet wie gelijk heeft. Wat telt, is wie durft te blijven als alles verloren lijkt. Niet uit afhankelijkheid, maar uit moed. Moed om het lelijke te zien en toch te kiezen voor verbinding.

Waarom is de wereld van de paardenraces zo verdeeld tussen glamour en harde realiteit?

De stad had zich in de stilte van de seizoenswisseling gehuld. Terwijl de stad zelf in rust verkeerde, waren de paarden en hun entourage al op weg naar nieuwe onbekende terreinen, klaar voor een nieuwe uitdaging. En voor hun eigenaars betekende dat opnieuw reizen, nieuwe steden ontdekken en het vertellen van halve waarheden aan familieleden. "We verlaten Los Angeles voor zaken. Ik laat je het nieuwe adres weten zodra we gesetteld zijn. Ik ben geweldig gelukkig en ontzettend gezond. Hopelijk heb jij ook een fijne tijd, zoals je in je brieven zegt…"

Kathleen kon zich goed voorstellen hoe haar moeder haar eigen beeld van hun leven zou opbouwen, zonder te vermoeden dat de werkelijkheid heel anders was. Ze zou denken dat Martin gewoon een zakelijk bezoek voor zijn oom deed, met zijn vrouw aan zijn zijde. Maar Kathleen wist beter: ze waren op zoek naar nieuwe appartementen in een onbekende stad, in een omgeving die weinig te bieden had, behalve luxe huizen die ze zich eigenlijk niet konden veroorloven. Toch was Johnny vastbesloten dat ze zo'n huis moesten nemen. "Het maakt niet uit wat het kost," zei hij. "Ik hou van dit huis."

Kathleen begreep het, maar voelde ook de druk van de realiteit. De dingen waren niet zo makkelijk als Johnny ze soms voorstelde. Ze had al zoveel geleerd over zijn onuitgesproken verleden. Hoe had hij zich ooit een weg gebaand door dit leven van succes en verliezen? Waarom was hij altijd zo onberekenbaar? "Ik ben ooit een caddy geweest," zei hij dan laconiek, toen ze vroegen hoe hij zo goed geworden was in golf. "Ik moest erachter komen waarom mensen zo gek werden van dat spel." Hij speelde het spel niet alleen om te winnen; hij speelde om het spel zelf te begrijpen, te doorgronden wat mensen aandreef.

Rickey, hun vriend en jockey, merkte op dat Johnny vaak dezelfde houding had in de paardenraces. "Wat doet het er toe wat je verleden is?" was zijn antwoord op de vraag over zijn eigen geschiedenis. Voor hem was het simpel: hij had het nu gemaakt, had een toppaard en was een serieuze speler in een wereld die verder ging dan het gemak van de glamour die het leek uit te stralen.

Kathleen voelde zich gelukkig in zijn gezelschap, zich omarmd door het idee dat ze eindelijk iets had gevonden wat haar voldoening gaf. Maar de kranten waren altijd de eerste om zijn verliezen te benadrukken. "Ze willen altijd dat je verliest," zei Johnny. "Als je wint, ben je gewoon de slimme jongen, maar als je verliest, is het een schande." Dit was de harde realiteit van de sportwereld waarin Johnny zich begaf. Niet alleen was het een sport van de rijken, maar het was een wereld waar de waarheid vaak verborgen werd achter de façade van de overwinning.

Op een dag vroeg Kathleen zich af hoe ze hun toekomstige kinderen zouden uitleggen wat voor leven Johnny leidde. "Hoe zou je dat uitleggen?" vroeg ze. Johnny antwoordde resoluut: "Op dezelfde manier waarop ik het je nu uitleg. Je denkt dat ik me moet schamen als ik win, maar het is niet zo simpel."

Het leven in de wereld van paardenraces was niet zo romantisch als het leek. Het was een harde strijd, waar winnen en verliezen vaak in dezelfde adem werden genoemd. Het ging niet alleen om het behalen van prestaties of het behalen van successen op het racecircuit; het ging om overleven in een systeem dat weinig ruimte bood voor fouten. Johnny had zijn manier van spelen gevonden, een manier die voor hem werkte, en dat was alles wat er toe deed.

De complexiteit van deze wereld wordt vaak verborgen door de opwinding van de racen zelf. Voor de toeschouwers lijkt het misschien een speelse bezigheid, maar voor degenen die erin zitten, is het een kwestie van overleven. Het is geen kwestie van speelse wedijver of ideaalbeeld van de sport, maar van echte strategie, harde keuzes en het vermogen om altijd door te gaan, zelfs wanneer de uitkomst ongewis is.

In deze wereld moet men begrijpen dat de strijd niet altijd zichtbaar is. Achter elke overwinning en elk verlies schuilt een onzichtbare druk, een constante zoektocht naar het behoud van controle, en het omgaan met verwachtingen die zowel van buitenaf als van binnenuit komen. Het draait niet alleen om winnen; het gaat om het weten wanneer te verliezen en het kunnen accepteren van dat verlies, zonder je te laten definieren door de mening van anderen.