De Kappa-coëfficiënt, een maat voor de nauwkeurigheid van geclassificeerde beelden ten opzichte van grondwaarheidsbeelden, varieert van 0 tot 1, waarbij 1 een volledige overeenstemming betekent. Deze coëfficiënt wordt veel gebruikt voor nauwkeurigheidsbeoordeling in beeldanalyse, vooral in softwarepakketten voor remote sensing (Congalton en Green, 2009). Toch hebben verschillende onderzoekers het gebruik ervan bekritiseerd, vooral in toepassingen voor aardobservatie (Foody, 2002, 2008; Pontius en Millones, 2011). De precisie van deze maat in het kader van hydrologie is van bijzonder belang, aangezien accurate data essentieel zijn voor het monitoren van waterbronnen en hydrologische processen.
Aardobservatiesatellieten (EOS) worden meestal gelanceerd in polaire banen of lage aardbanen (LEO's) op een hoogte tussen de 250 en 1000 km boven het aardoppervlak. Satellieten die met een vaste positie ten opzichte van de zon draaien, bevinden zich in de zon-synchrone baan, die zich tussen 600 en 800 km boven de aarde bevindt. De geostationaire baan (GEO) bevindt zich op ongeveer 36.000 km boven het aardoppervlak en wordt voornamelijk gebruikt door weersatellieten. Deze satellieten blijven op een constante positie ten opzichte van het aardoppervlak. De relevantie van deze technologie voor hydrologie is immens, met belangrijke missies zoals de Global Precipitation Measurement (GPM), Gravity Recovery and Climate Experiment (GRACE), en Soil Moisture Active Passive (SMAP), om enkele voorbeelden te noemen.
Wat betreft de hydrologie en waterbronnen is het van belang te vermelden dat veel van deze missies een open databeleid hanteren, wat gebruikers toegang geeft tot waardevolle gegevens. Het gebruik van deze gegevens in hydrologisch onderzoek heeft geleid tot aanzienlijke vooruitgangen in ons begrip van de watercyclus en de dynamiek van waterbronnen op wereldschaal. Bovendien worden veel van de satellieten met een gratis gegevensbeleid geprezen vanwege hun rol in het vergemakkelijken van toegang tot wereldwijde hydrologische informatie.
Naast de bovengenoemde missies hebben vele andere sensoren en satellieten waardevolle data opgeleverd voor de hydrologie en waterbronnen. Satellieten van de Indian Space Research Organisation (ISRO) zijn bijvoorbeeld van belang voor het monitoren van water en bodemgesteldheid in India en omliggende regio’s. De variëteit aan sensoren en satellieten betekent dat wetenschappers wereldwijd toegang hebben tot gedetailleerde en actuele informatie die essentieel is voor het monitoren van waterbronnen, inclusief grondwater en oppervlaktewater.
De concepten van spectrale indices, zoals vegetatie-indexen, hebben een belangrijke rol gespeeld in het gebruik van remote sensing voor ecologische en hydrologische monitoring. Vegetatie-indexen, zoals de Normalized Difference Vegetation Index (NDVI), gebruiken verschillende elektromagnetische golflengten om de gezondheid en het biomassaniveau van vegetatie te kwantificeren. Deze technologie stelt wetenschappers in staat om vegetatie te onderscheiden van andere grondbedekking op basis van hun spectrale eigenschappen. Dit is van cruciaal belang voor hydrologische toepassingen, omdat vegetatie in veel gevallen direct gerelateerd is aan de hydrologische toestand van een gebied.
Dezelfde principes worden toegepast in watermapping-indices, die specifiek zijn ontwikkeld voor het monitoren van waterlichamen. De Normalized Difference Water Index (NDWI) en de Modified Normalized Difference Water Index (MNDWI) zijn voorbeelden van indices die het mogelijk maken waterlichamen te identificeren en hun veranderingen in de tijd te volgen. Deze indices zijn bijzonder nuttig voor het detecteren van veranderingen in waterkwaliteit, de omvang van overstromingen, en het monitoren van waterverbruik in droge gebieden.
Wat de hydrologie betreft, moeten we ook begrijpen dat de dynamiek van waterbronnen en hun interactie met het milieu niet alleen afhankelijk is van satellietdata, maar ook van andere gegevensbronnen, zoals modellen, veldmetingen, en hydrologische simulaties. De combinatie van satellietgegevens met deze gegevensbronnen maakt het mogelijk om nauwkeurige en uitgebreide analyses uit te voeren die essentieel zijn voor het beheren van waterbronnen.
Bovendien zijn de gegevens die door satellieten en sensoren worden verzameld vaak dynamisch, wat betekent dat ze in real-time kunnen worden geanalyseerd en gebruikt voor het voorspellen van toekomstige gebeurtenissen, zoals droogte of overstromingen. Dit biedt een ongekende mogelijkheid voor besluitvormers en wetenschappers om op tijd te reageren op veranderingen in de watercyclus en zo het waterbeheer te verbeteren.
De technologische vooruitgang in remote sensing heeft de efficiëntie van hydrologische studies en waterresourcebeheer aanzienlijk verhoogd. Het is van cruciaal belang om te begrijpen dat de effectiviteit van deze technologie niet alleen afhangt van de beschikbare satellieten, maar ook van de juiste interpretatie en integratie van de verkregen data in beleids- en beheersystemen. In veel gevallen moeten deze gegevens worden gecombineerd met lokaal verkregen informatie om een compleet beeld te krijgen van de hydrologische situatie.
De toepassing van remote sensing voor hydrologie biedt daarmee een krachtig hulpmiddel voor het begrijpen en beheren van de mondiale waterbronnen, maar de juiste kennis en interpretatie van deze technologie blijven van vitaal belang voor het succes ervan in de praktijk.
Watersystemen en Hydrologie: Begrippen en Toepassingen in Waterresources Engineering
Hydrologie is een cruciaal onderdeel van het waterresources engineering vakgebied, dat de studie omvat van de verschijning, verdeling, beweging en opslag van water in verschillende ruimtelijke, temporele en frequentiedomeinen. Het is een wetenschappelijke discipline die de kwantiteit en kwaliteit van water onderzoekt in relatie tot het milieu en de verschillende waterlichamen, zoals rivieren, meren, aquifers en wetlands. De interactie van water met de omgeving en de onderliggende processen is van groot belang voor het ontwerp, de planning en het beheer van waterbronnen, en vormt daarom de basis voor veel technologieën en benaderingen in het veld van waterbeheer.
Een waterresources systeem is gedefinieerd als elk systeem dat water bevat, zowel op het landoppervlak als daaronder. Dit omvat systemen zoals rivieren, stuwmeren, tanks, meren, wetlands, aquifers en stroomgebieden. Het begrijpen van de werking van dergelijke systemen vereist een gedetailleerde analyse van vijf hoofdelementen: systeemgeometrie, input of kracht, output of respons, bronnen en putten, en begin- en randvoorwaarden. Deze elementen spelen een essentiële rol in het voorspellen van het gedrag van een waterresources systeem en zijn van fundamenteel belang voor hydrologisch onderzoek en praktijk.
De systeemgeometrie definieert de structuur van het systeem, zoals de vorm en omvang van een reservoir of rivierbedding, en beïnvloedt hoe het systeem zich gedraagt. Bijvoorbeeld, bij een stuwmeer kan de geometrie worden beschreven door het oppervlak dat het in beslag neemt en de waterstanden die zich over dit oppervlak verspreiden. Het invoercomponent van het systeem betreft het water dat het systeem binnenkomt, bijvoorbeeld via een rivier die water naar een reservoir transporteert. De bron van water kan daarnaast ook neerslag zijn, terwijl de put of het verlies zich kan voordoen door verdamping of infiltratie in de ondergrond.
Om het gedrag van het systeem te begrijpen, worden de dynamische processen van input, output en verlies bestudeerd. De output van een systeem wordt gedefinieerd als wat het systeem produceert, bijvoorbeeld de waterstand die verandert door de inbreng van stroomafwaartse watermassa’s. In het geval van een stuwmeer zou de output ook de hoeveelheid water kunnen omvatten die het reservoir verlaat via gecontroleerde afvoer om overstromingen te voorkomen. Randvoorwaarden bepalen de grenzen van het systeem, zoals de maximale toegestane waterstand of het minimale niveau voor operationele doeleinden, en zijn cruciaal voor het beheren van de operationele limieten van waterresources systemen.
De nauwkeurigheid van de beschrijving van een waterresources systeem vereist een robuust begrip van hydrologische principes. Hierbij speelt hydrologie een centrale rol. Hydrologie is niet alleen een wetenschappelijke discipline maar ook een praktijkgebied, omdat het de basis legt voor alle aspecten van waterbeheer, van planning en ontwerp tot operatie en management. Een stuwmeer bijvoorbeeld, moet door een ingenieur niet alleen op basis van geometrische overwegingen worden beheerd, maar ook rekening houden met hydrologische modellen die voorspellen hoe het systeem reageert op verschillende hydrologische inputs, zoals regenval, rivierafvoer en verdamping.
Om waterresources systemen effectief te beheren, moeten ingenieurs niet alleen vertrouwd zijn met de traditionele methoden van hydrologie, maar ook met moderne technologieën zoals geavanceerde hydrologische modellering, gebruik van remote sensing gegevens, en de toepassing van GIS (Geografisch Informatie Systeem). Deze hulpmiddelen maken het mogelijk om gedetailleerde en realtime gegevens te verzamelen over waterbewegingen, waterkwaliteit, en andere omgevingsvariabelen, wat essentieel is voor het nemen van geïnformeerde beslissingen.
Hydrologie is tevens onmisbaar voor het begrijpen van het hydrologische proces als geheel – de zogenaamde hydrologische cyclus, die het pad beschrijft waarlangs water zich door het milieu beweegt. Van neerslag die in de vorm van regen of sneeuw valt, via infiltratie in de bodem en verdamping uit oceanen en meren, tot het terugkeren van water naar de atmosfeer door transpiratie van planten, vormt dit proces de basis van alles wat we weten over de beweging van water in de natuur. Het begrijpen van deze processen is van essentieel belang voor het ontwerp van waterbeheerprojecten, aangezien ze de stromings- en opslagcapaciteit van reservoirs, aquifers en rivieren beïnvloeden.
Het hydrologische model vormt de brug tussen theorie en praktijk in waterresources engineering. Dankzij complexe wiskundige en numerieke technieken kunnen hydrologen en ingenieurs voorspellingen doen over hoe water zal bewegen door verschillende systemen, afhankelijk van variabelen zoals regenval, temperatuur, en de kenmerken van het landschap. Deze modellen helpen niet alleen bij het ontwerpen van infrastructuur zoals dammen en kanalen, maar zijn ook essentieel voor het beheer van waterbronnen in tijden van schaarste of overstromingen. Zonder gedegen hydrologische kennis zou het onmogelijk zijn om waterbronnen op een duurzame en verantwoorde manier te beheren.
Tenslotte is het belangrijk te realiseren dat waterresources engineering een interdisciplinair vakgebied is, waarin diverse wetenschappelijke en technische disciplines samenkomen. Naast de hydrologie speelt ook de hydraulica, het milieu-engineering, de operationele onderzoeksmethoden, en de sociale wetenschappen een rol in het beheer van waterbronnen. Dit zorgt ervoor dat waterbeheer niet alleen technisch van aard is, maar ook rekening houdt met sociale en economische factoren. Het combineren van wetenschappelijke kennis met praktische toepassingen leidt tot effectiever en duurzamer waterbeheer, wat van groot belang is voor de toekomst van onze planeet.
Hoe de combinatie van gegeneraliseerde waarschijnlijkheidsonzekerheidschatting en Bayesiaanse modelgemiddelde onzekerheid kan verbeteren in hydrologisch modelleren
In de afgelopen decennia is het belang van onzekerheidsanalyse in hydrologisch modelleren steeds meer erkend. Hydrologische modellen worden vaak gebruikt om de watercyclus, stroomafvoer en andere hydrologische processen te simuleren. De nauwkeurigheid van deze modellen wordt echter vaak beïnvloed door verschillende bronnen van onzekerheid, zoals de kwaliteit van inputgegevens, de parametrisatie van het model en de gebruikte wiskundige benaderingen. Om deze onzekerheden beter te begrijpen en de betrouwbaarheid van modelresultaten te verbeteren, zijn er geavanceerde technieken ontwikkeld die een meer gedetailleerd inzicht bieden in modelafwijkingen en voorspellingen.
Een van de belangrijkste benaderingen in de recente literatuur betreft de combinatie van Gegeneraliseerde Waarschijnlijkheidsonzekerheidschatting (Generalized Likelihood Uncertainty Estimation, GLUE) en Bayesiaanse Modelgemiddelde (Bayesian Model Averaging, BMA). GLUE is een krachtige techniek die gebruikt wordt om de onzekerheid in hydrologische modellen te kwantificeren door verschillende modellen of modelparameters te combineren op basis van hun waarschijnlijkheid. Deze benadering maakt het mogelijk om een breed scala aan mogelijke scenario’s te simuleren en de waarschijnlijkheid van elke uitkomst te evalueren, zelfs in gevallen waarin gedetailleerde gegevens of nauwkeurige modelstructuren ontbreken.
Bayesiaanse modelgemiddelde (BMA) biedt een meer systematische manier om verschillende modellen of modelscenario’s te combineren door de kans op elk model te evalueren op basis van beschikbare gegevens. Het houdt rekening met de onzekerheid in modelstructuren en parameters door een weging te geven aan elk model op basis van de waarschijnlijkheid dat het correct is. De combinatie van GLUE en BMA maakt het mogelijk om niet alleen de onzekerheid in de parameters van het model te begrijpen, maar ook om verschillende modellen te combineren en de robuustheid van de voorspellingen te verhogen.
De toepassing van GLUE in hydrologisch modelleren heeft een belangrijke rol gespeeld in het begrijpen van de variabiliteit van modeluitkomsten en de effectiviteit van modelstructuren. GLUE maakt het mogelijk om de sensitiviteit van het model voor verschillende inputparameters en scenario’s te analyseren. Dit is vooral nuttig wanneer er onvoldoende gegevens zijn om een specifiek model met zekerheid te valideren. Door de integratie van BMA wordt de onzekerheid verder geminimaliseerd door te vertrouwen op een ensemble van modellen die gezamenlijk een betere voorspelling bieden dan een enkel model.
In de praktijk is het cruciaal om de juiste prior kennis te hebben over de mogelijke modellen en scenario’s die relevant kunnen zijn voor de hydrologische context. Dit wordt vaak bereikt door modelconditionering, waarbij voorafgaande kennis en gegevens worden gebruikt om de waarschijnlijkheid van verschillende modelscenario’s te verifiëren. Dit proces kan de onzekerheid aanzienlijk verminderen, zoals aangetoond is door verschillende studies die de voordelen van modelconditionering hebben aangetoond voor zowel stedelijke als landelijke waterbeheermodellen.
Naast de traditionele benaderingen, zoals Monte Carlo-simulaties en gevoeligheidsanalyse, heeft de recente vooruitgang in algoritmen voor Bayesiaanse parameterestimatie en Markov Chain Monte Carlo (MCMC) technieken nieuwe mogelijkheden geopend voor het oplossen van complexe inverse hydrologische modelleringproblemen. Door de modellering op deze manier te benaderen, kan men parameteronzekerheid in de voorspellingen beter kwantificeren, wat resulteert in robuustere en betrouwbaardere hydrologische voorspellingen.
Hoewel de gecombineerde toepassing van GLUE en BMA een aanzienlijke vooruitgang biedt in het hydrologisch modelleren, zijn er nog steeds verschillende uitdagingen en beperkingen. Een van de belangrijkste uitdagingen is het vinden van een geschikte balans tussen modelcomplexiteit en de beschikbare gegevens. Het toevoegen van meer parameters of het gebruiken van complexere modellen kan de nauwkeurigheid verbeteren, maar ook de onzekerheid vergroten, vooral wanneer er beperkte of onbetrouwbare gegevens beschikbaar zijn.
Verder is het essentieel om te begrijpen dat onzekerheid in hydrologische modellering niet volledig kan worden geëlimineerd, maar alleen kan worden verminderd door robuuste statistische technieken en modelleringstrategieën toe te passen. De vooruitgang op dit gebied heeft echter gezorgd voor een betere inschatting van risico’s en een meer gefundeerde besluitvorming in waterbeheer en milieu-impactbeoordelingen.
Endtext

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский