Het verminderde FPK (Fokker-Planck-Kolmogorov) vergelijking voor proces R(t)R(t) wordt gegeven door:

ddr(m(r)p(r)1)ddr2σ2(r)p(r)=0\frac{d}{dr}\left( m(r)p(r) - 1 \right) \frac{d}{dr^2} \sigma^2(r) p(r) = 0

Deze vergelijking kan worden opgelost om de volgende uitdrukking te verkrijgen voor de dichtheid p(r)p(r):

p(r)=CT(r)exp(βr)p(r) = C T(r) \exp\left(-\beta r \right)

waar CC en C1C_1 twee normalisatieconstanten zijn. Het begrip van deze oplossing vereist inzicht in de stochastische dynamiek van het systeem, waarbij de term T(r)T(r) de temperatuur of een andere omgevingsvariabele representeert die de mate van interactie in het ecosysteem beïnvloedt. De parameter β\beta wordt gedefinieerd als:

β=sπf(cK1+aK2)\beta = \frac{s}{\pi f (cK_1 + aK_2)}

Dit geeft de relatieve sterkte van de interactie tussen de verschillende delen van het ecosysteem aan, met name de verhouding van de predatoren tot de prooien.

De gezamenlijke waarschijnlijkheidsdichtheidsfunctie (PDF) van R(t)R(t) en X1(t)X_1(t) kan worden uitgedrukt als:

p(r,x1)=p(r)p(x1r)p(r, x_1) = p(r) p(x_1 | r)

waarbij p(x1r)p(x_1 | r) de voorwaardelijke waarschijnlijkheidsdichtheid van X1(t)X_1(t), gegeven R(t)=rR(t) = r, is. Dit biedt een compleet beeld van de dynamiek van de populaties van zowel de predatoren als de prooien, waarbij de complexiteit van de wederzijdse invloeden tussen deze twee groepen wordt meegenomen.

Bij het modelleren van een predator-prey systeem is het belangrijk om te erkennen dat de onafhankelijke variabelen x1x_1 en x2x_2 (de dichtheden van respectievelijk de prooi- en predatorpopulaties) niet noodzakelijkerwijs direct gekoppeld zijn in hun stationaire toestand, zoals blijkt uit de oplossing voor de voorwaardelijke waarschijnlijkheidsdichtheden. Dit biedt een verrassend resultaat: hoewel er een niet-lineaire koppeling tussen X1X_1 en X2X_2 bestaat, kunnen ze onafhankelijk van elkaar evolueren in het stationaire regime.

De vergelijking laat ook zien dat, als de populaties van zowel predatoren als prooien zich in een dynamische evenwichtstoestand bevinden, de exacte populaties niet met zekerheid te voorspellen zijn. Alleen hun waarschijnlijkheidsdichtheden kunnen worden geschat, wat suggereert dat het ecosysteem altijd in beweging is en geen vaste toestand bereikt.

De numerieke simulaties bevestigen de theoretische resultaten. Voor een grotere zelfcompetitiefactor s=0.1s = 0.1, is de piek van de prooidichtheid p(x1)p(x_1) bijna gecentreerd rond x1=cf=1x_1 = \frac{c}{f} = 1, wat overeenkomt met het evenwichtspunt van het deterministische systeem zonder willekeurige variaties in de geboorte- en sterftekansen van de prooien en de predatoren. Bij een kleinere waarde van s=0.02s = 0.02 verschuift de piek van de PDF van de prooi naar een waarde lager dan het evenwichtspunt x1=1x_1 = 1, wat wijst op een minder stabiel systeem, waarin een hogere kans bestaat op het ontstaan van een grote prooidichtheid.

In de context van stochastische modellering kunnen we de interacties tussen de predatoren en de prooien verder verfijnen. Bijvoorbeeld, als de prooien in overvloed beschikbaar zijn, zal de consumptie door de predatoren afhangen van de predatorenpopulatie zelf en niet van de prooi-populatie. Dit kan worden gemodelleerd door een aangepaste versie van het Lotka-Volterra model:

x˙1=a1x1sx12b1x1x2+Ax1\dot{x}_1 = a_1 x_1 - s x_1^2 - b_1 x_1 x_2 + A x_1
x˙2=cx2+f1x1x2\dot{x}_2 = -c x_2 + f_1 x_1 x_2

Deze aanpassing maakt het mogelijk om de effecten van verzadiging bij de predatoren en competitie tussen de predatoren op de prooi-populatie te modelleren. Wanneer de prooi-populatie extreem groot is, wordt de predatorenpopulatie onafhankelijk van de prooienpopulatie.

Evenzo kan de situatie waarin de predatoren in overmaat aanwezig zijn, leiden tot predatorencompetitie, die alleen afhankelijk is van de prooi-aanvoer. Dit scenario wordt gemodelleerd met de volgende aanpassingen:

x˙1=a1x1sx12b1x1x21+Bx2\dot{x}_1 = a_1 x_1 - s x_1^2 - \frac{b_1 x_1 x_2}{1 + B x_2}
x˙2=cx2+f1x1x21+Bx2\dot{x}_2 = -c x_2 + \frac{f_1 x_1 x_2}{1 + B x_2}

Dit type model houdt rekening met de zelfregulatie in zowel de predatoren- als de prooi-populatie door competitie en verzadigingseffecten. De evenwichtspunten van deze systemen kunnen worden geanalyseerd door de relatie tussen de modelparameters zoals aa, bb, ff, en BB te onderzoeken, en deze hebben dezelfde dynamische eigenschappen als de klassieke modellen.

Bij de stochastische benadering, zoals geformuleerd in de Ito-ketenvergelijkingen, wordt de invloed van willekeurige fluctuaties in de omgeving meegenomen, wat kan leiden tot onverwachte verschuivingen in de dynamiek van het systeem. Dit is belangrijk omdat het ecosysteem, ondanks het bestaan van een statistisch evenwicht, altijd gevoelig blijft voor kleine externe invloeden die grote effecten kunnen hebben op het voortbestaan van zowel de prooien als de predatoren.

Het begrijpen van de stochastische benaderingen in predator-prey ecosystemen vereist daarom het vermogen om probabilistische modellen te interpreteren. Dit biedt niet alleen inzicht in het gedrag van de populaties in de loop van de tijd, maar ook in hoe veranderingen in de omgevingsomstandigheden de stabiliteit en de overleving van de betrokken soorten kunnen beïnvloeden.

Wat zijn de implicaties van fluctuaties in de windsnelheid voor stochastische systemen in de windenergie?

In systemen die worden aangedreven door zwakke of variabele windprikkels, zijn de koppelingselementen tussen de oscillatoren vaak zwak. Dit betekent dat de parameters van de koppeling, zoals μ en b, kleine waarden hebben. In zulke gevallen is de interactie tussen de twee oscillatoren minimaal, wat de dynamica van het systeem relatief eenvoudig maakt. Het blijkt dat, doordat de massa's van de twee betrokken lichamen vaak verschillen (zoals de dichtheden ρa en ρs), de waarde van μ klein is, waardoor de koppeling tussen de oscillatoren onvoldoende is om significante effecten op het systeem te veroorzaken.

In realistische scenario's, bijvoorbeeld wanneer de windsnelheid fluctueert, wordt aangenomen dat het systeem (6.2) een stochastisch proces vertoont. De fluctuaties in de windsnelheid kunnen worden gemodelleerd door de toevoeging van een fluctuatiesignaal 2ηξ(t) aan de gemiddelde windsnelheid V. Dit proces kan leiden tot een verandering in de dynamiek van het systeem, waarbij de structuur niet langer alleen reageert op een constante kracht, maar op een fluctuerende bron die het gedrag van de oscillatoren beïnvloedt.

Een belangrijk punt om op te merken is dat de fluctuaties in de windsnelheid meestal klein zijn in vergelijking met de gemiddelde windsnelheid, maar de effecten daarvan zijn significant voor de structurele reacties van systemen die gevoelig zijn voor externe stochastische excitatie. De manier waarop deze fluctuaties de respons van een structuur beïnvloeden, kan worden beschreven met behulp van spectrale dichtheidsfuncties zoals die van Davenport (1961), die een krachtige tool biedt om fluctuaties in de windsnelheid te kwantificeren.

Wanneer de fluctuaties van de windsnelheid een breedbandige stochastische excitatie veroorzaken, verandert het gedrag van het systeem. De verplaatsing van de structuur verandert van een simpele trilling naar een complexere gemoduleerde respons. Dit proces wordt vaak gekarakteriseerd als een smalbandig stochastisch proces, waarbij de verplaatsingen van het systeem worden gemoduleerd door een langzaam varierende amplitude, die de invloed van de fluctuaties in de windsnelheid weerspiegelt.

In het geval van een systeem met fluctuerende windsnelheden, kan de systematische benadering van Hamiltoniaanse systemen worden toegepast. De zogenaamde Hamiltoniaanse beschrijving van het systeem maakt gebruik van een set van algemene coördinaten en impulsen die de toestand van het systeem op elk moment beschrijven. Het systeem wordt dan geanalyseerd met behulp van stochastische averaging-methoden, waarbij de Hamiltoniaan wordt uitgedrukt als een combinatie van de energieën van de structurele en excitatie-oscillatoren. Dit zorgt ervoor dat we de respons van het systeem kunnen beschrijven door middel van een serie van stochastische differentiaalvergelijkingen die de evolutionaire dynamica van de amplitudes en fase-hoeken van de oscillatoren beschrijven.

Wanneer de excitatiefrequentie van de wind dicht bij de natuurlijke frequentie van de structuur ligt, kan er interne resonantie optreden tussen de twee oscillatoren. Dit fenomeen, waarbij de twee oscillatoren elkaar beïnvloeden op een manier die de dynamica van het systeem verstekt, kan worden bestudeerd door naar de faseverschillen tussen de oscillatoren te kijken. Het faseverschil, dat de dynamische interactie tussen de oscillatoren beschrijft, is een langzaam variërend proces dat een cruciale rol speelt in de resonantie van het systeem. De resonantiefrequenties kunnen worden geanalyseerd door het dynamische gedrag van de faseverschillen en de gekoppelde energiesystemen te bestuderen.

Daarnaast speelt het effect van zwakke demping en zwakke koppeling een rol in de manier waarop het systeem reageert op de fluctuaties van de windsnelheid. Door de stochastische benadering van quasi-integrabele systemen te gebruiken, kunnen we de fluctuaties en de onderlinge koppeling van de oscillatoren als een integraal onderdeel van het model begrijpen. Dit stelt ons in staat om zowel de amplitude van de respons als de fasetransformaties van het systeem te voorspellen.

Voor de leesbaarheid van het systeemgedrag en de voor de hand liggende praktische implicaties is het belangrijk om te begrijpen dat deze modellen vaak vereenvoudigingen zijn van de werkelijke systemen, waarin de invloed van externe variabelen, zoals veranderende omgevingsomstandigheden of structurele veranderingen, verder moet worden onderzocht. Terwijl het model gebaseerd is op ideale omstandigheden, kunnen de werkelijke invloeden van fluctuaties in de windsnelheid complexer zijn en moet het systeem mogelijk worden aangepast om met die complexiteit om te gaan.