De politieke verhalen die we dagelijks tegenkomen worden vaak gekarakteriseerd door dramatische wendingen, onverwachte omkeringen van het lot en de opkomst van onverwachte hoofdrolspelers. Donald Trump’s overwinning in de Amerikaanse presidentsverkiezingen is hiervan een treffend voorbeeld. De manier waarop de media zijn kandidatuur behandelden – vol ongeloof en steeds terugkerende kritiek – creëerde de setting voor een klassieke underdogverhaal. Door voortdurend te focussen op de onwaarschijnlijkheid van zijn overwinning en de ogenschijnlijke onmogelijkheden die hij moest overwinnen, werd Trump het centrum van een narratief dat zijn uiteindelijke zege bijna onvermijdelijk maakte.

De media, die zijn campagne onvermoeibaar volgden, creëerden een verwachting: de kans op een ommekeer was reëel, en zo werd Trump de onmiskenbare hoofdrolspeler in een verhaal dat zowel intrige als spanning opriep. Deze manier van verhaalstructuur, waarin de focus ligt op de onvermijdelijke climax, is een beproefde techniek in de dramatiek. Het draait altijd om de vraag: hoe zullen de conflicten die de opbouw van het verhaal aandrijven, zich uiteindelijk oplossen?

Het concept van het einde is cruciaal voor het begrijpen van een politiek verhaal. Sociolinguïst William Labov stelde in zijn onderzoek naar dagelijks vertelde verhalen dat vrijwel alle verhalen een evaluatief element bevatten – een verklaring voor waarom het verhaal het vertellen waard is. Het einde van een verhaal is vaak wat de betekenis ervan versterkt. Het geeft de context die nodig is om de eerdere gebeurtenissen te begrijpen. Wat begon als een persoonlijk conflict of een maatschappelijke crisis, krijgt pas echt zijn betekenis door het einde. Zo is het ook met politieke gebeurtenissen. Een eindpunt biedt niet alleen de oplossing van de opgeworpen problemen, maar geeft het verhaal zijn uiteindelijke waarde en boodschap.

Een ander relevant voorbeeld van hoe het einde de betekenis bepaalt, is het Brexit-verhaal. In 2018 analyseerde Matt Kelly, hoofdredacteur van The New European, de verhaallijn van Brexit. Hij toonde aan dat, ondanks de chaotische en verwarrende gebeurtenissen rondom de brexit, er een duidelijke dramatische structuur te vinden was. Elke fase van het Brexit-proces, van de onverwachte verkiezingswinst van David Cameron in 2015, via de verrassende overwinning van het Leave-kamp in het referendum van 2016, tot de onverwachte resultaten van de parlementsverkiezingen in 2017, vormde een deel van een klassiek drie-actenstructuur. De onverwachte omkeringen in het lot – bijvoorbeeld het verlies van Theresa May’s meerderheid in 2017 – waren essentieel voor de voortgang van het verhaal. Maar zoals Kelly opmerkt, is het grootste probleem met Brexit als verhaal dat het ontbreekt aan een definitief einde. Het ontbreken van een duidelijk en afgerond slot maakt het verhaal onvolledig en geeft de Britse politiek een open einde, waarin de uiteindelijke betekenis van het proces voortdurend verandert, afhankelijk van het perspectief.

Het idee van het "gewenste einde" is belangrijk. Als men Brexit ziet als een bevrijdend moment voor Groot-Brittannië, dan moet het einde een overwinning zijn: het land ontsnapt aan de vermeende tirannie van de EU. Als men daarentegen gelooft dat Brexit het resultaat was van misleidende politiek, moet het einde een herstellende reactie zijn, waarbij Groot-Brittannië zichzelf redt van de zelfopgelegde chaos. Het type einde dat men voor ogen heeft, beïnvloedt de manier waarop het verhaal wordt geïnterpreteerd en verder verteld.

In de film Brexit: The Uncivil War wordt dit idee van het einde op interessante wijze onderzocht. De film volgt het referendum en de campagne van het Leave-kamp, maar bevat een zogenaamde ‘verzonnen toekomst’: een scène waarin Dominic Cummings, de campagneleider van Vote Leave, geconfronteerd wordt met de gevolgen van zijn acties. Deze scène is fictief, aangezien Cummings nooit echt voor een parlementaire commissie heeft gezeten. Desondanks geeft het de film een extra laag van betekenis, door te suggereren dat de chaos die door de Brexit is veroorzaakt, uiteindelijk tot een reflectie zou kunnen leiden. Dit toont hoe krachtig het idee van het einde kan zijn, zelfs als het niet gebaseerd is op de werkelijkheid. Het creëert een mogelijkheid voor het verhaal om breder te resoneren, niet alleen over politieke strategieën, maar ook over de identiteit en de morele toekomst van een land.

Belangrijk om te begrijpen is dat de manier waarop een politiek verhaal wordt afgesloten, bepalend is voor de wijze waarop de betrokkenen en het publiek de betekenis van dat verhaal interpreteren. Het einde hoeft niet noodzakelijkerwijs een oplossing te bieden, maar het moet wel een kader scheppen waarin de eerdere gebeurtenissen logisch en begrijpelijk worden. In het geval van Brexit, net zoals in de campagne van Trump, is het de voortdurende onzekerheid over het "einde" dat het verhaal zijn spanning en relevantie verleent. Hoe het verhaal uiteindelijk eindigt, kan de toekomst van het politieke landschap volledig veranderen.

Hoe Partijgebonden Trolls Facebook's Feitencheckers Aanvallen

In de hedendaagse digitale wereld is het vinden van betrouwbare informatie steeds moeilijker geworden. Dit wordt deels veroorzaakt door de opkomst van zogenaamde "alternatieve feiten", een term die in de politiek op grote schaal werd gebruikt, vooral in de nasleep van de Amerikaanse verkiezingen van 2016. Facebook, dat jarenlang fungeerde als een belangrijk platform voor nieuws en informatie, heeft daarom zijn inspanningen opgevoerd om desinformatie te bestrijden door samen te werken met externe feitencheckers. Echter, de kracht van sociale media in combinatie met politieke polarisatie heeft geleid tot een nieuwe uitdaging: de georganiseerde aanvallen van partijgebonden trolls op deze onafhankelijke controlemechanismen.

Feitencheckers spelen een cruciale rol in het digitale tijdperk door valse claims te ontkrachten en de waarheid te achterhalen. Zij moeten objectief en onpartijdig te werk gaan, maar in een tijd waarin alles – van wetenschappelijke feiten tot politieke opinies – steeds meer wordt gepolitiseerd, wordt hun taak steeds complexer. Wanneer een feitenchecker een uitspraak of bewering weerlegt die binnen een politiek kamp past, wordt deze vaak aangevallen door trolls die proberen het gezag van de checker in twijfel te trekken en de publieke perceptie te manipuleren.

Deze trolls zijn vaak niet zomaar anonieme internetgebruikers; ze zijn vaak goed georganiseerde groepen die politieke doelen dienen. Ze gebruiken tactieken zoals het massaal delen van misleidende informatie, het neerhalen van de geloofwaardigheid van feitencontroleurs, en zelfs het sturen van bedreigingen. Dit gebeurt meestal met de bedoeling om de publieke opinie te vervormen, twijfels te zaaien over geverifieerde feiten, en om het vertrouwen in wetenschappelijke en journalistieke autoriteiten te ondermijnen. In sommige gevallen worden ze geholpen door bots, die berichten automatisch verspreiden om zo een illusie van massa-ondersteuning te creëren.

Het fenomeen van ‘alternatieve feiten’, dat door politieke figuren als Kellyanne Conway werd gepromoot, heeft niet alleen gevolgen voor de politiek, maar ook voor de manier waarop we informatie consumeren. De impact van deze term heeft de grenzen tussen feiten en meningen vervaagd en maakt het voor veel mensen moeilijker om te onderscheiden wat waar is en wat niet. Het idee dat feiten "alternatief" kunnen zijn, verandert de manier waarop de waarheid wordt gepresenteerd en ontvangen.

Wanneer de werkelijkheid wordt vervormd door opzettelijke misinformatie, kan het publieke debat niet effectief functioneren. Wetenschappers, journalisten en andere deskundigen zijn steeds vaker het doelwit van aanvallen die gericht zijn op het in twijfel trekken van hun expertise. Dit wordt versterkt door een breed gebruik van sociale media, waar de grenzen tussen feit en fictie vaak onduidelijk zijn. Degenen die proberen om een helder beeld van de werkelijkheid te presenteren, worden geconfronteerd met een steeds grotere stroom van onjuiste informatie en politieke manipulatie.

Dit alles wijst op een bredere culturele verschuiving die steeds moeilijker te begrijpen is voor degenen die gewend zijn aan een meer traditionele, lineaire benadering van feiten. Het is niet alleen een kwestie van het weerleggen van valse informatie; het gaat ook om de strijd om de waarheid zelf in een tijd waarin de manier waarop we de wereld begrijpen, voortdurend onder vuur ligt.

Het is essentieel om te begrijpen dat de rol van de feitenchecker niet alleen is om valse informatie te identificeren, maar ook om het publiek te herinneren aan de waarde van objectieve, verificerbare kennis. Terwijl de digitale ruimte steeds meer wordt gekoloniseerd door manipulatieve actoren, moeten de verantwoorde instellingen de fundamenten van kennis en waarheid behouden. Dit betekent dat we als samenleving niet alleen moeten vertrouwen op de middelen die feiten checken, maar ook actief moeten deelnemen aan het beschermen van de principes die betrouwbare informatie ondersteunen. Het vertrouwen in feiten kan alleen blijven bestaan als we ons actief verzetten tegen pogingen om de waarheid te vervormen, en als we blijven geloven in de waarde van kennis in plaats van populistische overtuigingen die gebaseerd zijn op onwaarheden.

Feitencheckers en wetenschappers moeten niet alleen rationele argumenten aanvoeren tegen misinformatie, maar ook leren hoe ze hun boodschap effectief overbrengen in een omgeving die steeds meer wordt gekarakteriseerd door emotie en partijdigheid. In deze turbulente tijden moeten we ons realiseren dat de strijd om de waarheid niet alleen gaat om wat we weten, maar ook om hoe we dat weten. Alleen door onze collectieve inzet voor een feitelijke en verantwoorde benadering van kennis kunnen we een samenleving opbouwen die niet alleen overleeft in de post-feitenwereld, maar daarin ook gedijt.

Hoe beïnvloeden emoties en taal de besluitvorming en politieke overtuiging?

Naast de voortdurende manipulatie van taal, speelt de rol van emotie in besluitvorming een cruciale maar vaak onderschatte rol. Zoals Aaron Banks stelt, moet je “emotioneel contact maken met mensen” om ze te winnen, een gedachte die direct teruggaat op Aristoteles. Ongeveer honderd jaar na Thucydides’ analyse van linguïstische verdraaiing, betoogde Aristoteles in zijn Kunst van de Retoriek dat een redenaar in staat moet zijn om in te spelen op de emoties van zijn publiek. Effectieve overtuiging berust volgens hem op drie pijlers: ‘logos’ – het rationeel onderbouwen van argumenten, ‘ethos’ – de betrouwbaarheid en status van de spreker, en ‘pathos’ – de emotionele stemming tussen spreker en publiek. Emoties zoals woede, medelijden en angst zorgen voor een sfeer waarin het publiek eerder geneigd is een bepaalde mening aan te nemen, omdat ze de waarneming kleuren.

David Hume bevestigde later dit inzicht door te stellen dat emotie altijd de basis vormt van ons praktische redeneren, waarmee hij het belang van gevoelens in besluitvorming onderstreepte. Dit inzicht vond ook zijn weerslag in de fascistische propaganda van de twintigste eeuw. Aldous Huxley observeerde in de jaren vijftig hoe regimes als dat van de nazi’s hun macht ontleenden aan het manipuleren van onbewuste drijfveren en emoties. Hitler zelf erkende in Mein Kampf dat het winnen van de massa’s niet gebeurt door rationele leerstellingen, maar door het ontgrendelen van hun harten, door gevoelens van toewijding en emotionele resonantie te creëren.

Psychologisch onderzoek uit de jaren zeventig en daarna, met name door Kahneman en Tversky, bevestigde dat emotie een veel grotere rol speelt bij intuïtieve oordelen en keuzes dan eerder werd aangenomen. Het idee dat mensen rationele wezens zijn die op basis van feiten en afgewogen redeneringen beslissingen nemen, houdt geen stand. Besluiten worden doorgaans genomen op grond van gevoelens, vooral binnen politieke contexten, waar kwesties vaak worden verbonden aan identiteit en loyaliteit. Rationaliteit wordt dan ingezet om achteraf het reeds gevoelde besluit te rechtvaardigen – een retorisch instrument ter versterking van een emotioneel gedreven keuze.

Hoewel manipulatie van taal en emoties in tijden van sociale onrust altijd heeft bestaan, ligt de eigenaardigheid van onze tijd in de wijze waarop deze elementen zich manifesteren en gecombineerd worden met andere culturele en technologische trends. Dit creëert een politieke werkelijkheid die gekenmerkt wordt door post-truth en een intensiever dan ooit tevoren gebruik van emotionele storytelling.

Populisme vormt een belangrijke context waarin deze dynamiek zich afspeelt. De opkomst van populistische bewegingen in het afgelopen decennium laat zien hoe emoties en eenvoudige verhaallijnen worden ingezet om het ongenoegen van ‘gewone mensen’ tegen een ‘losgezongen elite’ te kanaliseren. Dit fenomeen is niet beperkt tot één kant van het politieke spectrum; de aantrekkingskracht van populistische narratieven overspant breed en varieert van rechts tot links. De snelle groei van populistische partijen in Europa en daarbuiten onderstreept hoe sterk deze vorm van politiek verhaalvoering resoneert met een grote groep kiezers.

Het is essentieel te begrijpen dat deze emotionele en taalkundige technieken niet louter instrumenteel zijn, maar een diepgaande invloed hebben op hoe mensen politieke realiteit ervaren en betekenis geven. Politieke overtuigingen en besluiten zijn daardoor niet alleen het resultaat van rationele evaluaties, maar van een complex samenspel van gevoelens, identiteiten en verhalen die een zekere waarheid construeren. In deze context is het besef dat emoties niet de vijand zijn van rationeel denken, maar onlosmakelijk verbonden met de menselijke besluitvorming, van fundamenteel belang.