In tegenstelling tot andere presidentskandidaten, die vaak vertrouwen op technische en feitelijke beschrijvingen om hun beleid te onderbouwen, onderscheidt de taal van Donald Trump zich juist door een opvallende afwezigheid van dergelijke elementen. Zijn retoriek is minder gericht op informatiedichtheid of technische precisie, en meer op directe, actiegerichte formuleringen die een informele, bijna spontane indruk wekken.
Terwijl kandidaten als Romney en Reagan in hun toespraken gebruikmaakten van termen als gross national product, median income of productivity, gecombineerd met statistische gegevens en beleidsmatige verbanden, kiest Trump consequent voor eenvoudiger structuren. De talige kenmerken die normaal gesproken samenhangen met informatierijke communicatie — zoals nominalisaties, premodificerende zelfstandige naamwoorden, attributieve adjectieven en voorzetselconstructies — komen in zijn taalgebruik significant minder voor. Hierdoor oogt zijn taalgebruik minder abstract, maar ook minder analytisch.
Het verschil wordt nog duidelijker in de mate van vocabulairediversiteit, meetbaar aan de hand van de zogenaamde type–token ratio. Bij kandidaten als Reagan en Bush zien we een hoog gebruik van unieke, specifieke termen, wat duidt op een rijker lexicon. Trump daarentegen herhaalt vaak dezelfde woorden, waardoor zijn stijl enerzijds repetitief lijkt, maar anderzijds ook herkenbaar en direct.
Dit verschil in stijl is niet slechts een kwestie van woordkeuze, maar van structurele voorkeur. Waar traditionele kandidaten hun boodschap condenseren in compacte, genestelde naamwoordgroepen — typisch voor academisch of beleidsgericht taalgebruik — kiest Trump voor actieve zinnen met eenvoudige structuren. Zijn syntaxis is actiegericht en gericht op onmiddellijke impact, met nadruk op werkwoorden en directe clausale verbanden. Dit wekt de indruk van betrokkenheid en spontaniteit, terwijl het tegelijkertijd de inhoudelijke complexiteit reduceert.
Bijvoorbeeld, waar Bush spreekt over een hemispheric energy policy of reservoirs of domestic production, blijft Trump eerder steken bij slogans als we’re going to win so much you’ll be tired of winning. Deze uitspraken bevatten zelden nuance of modale werkwoorden die onzekerheid of mogelijkheid uitdrukken, zoals could, might of may. In plaats daarvan domineert het gebruik van will en going to, wat zijn taal niet alleen resoluter doet lijken, maar ook minder genuanceerd in termen van beleidsvoorstellen.
De afwezigheid van modale mogelijkheidstaal beperkt zijn vermogen om hypothetische scenario's of alternatieven te schetsen, een essentieel onderdeel van de traditionele politieke retoriek. Kandidaten gebruiken normaal gesproken deze vormen om visie en toekomstperspectieven uit te drukken — wat zou kunnen gebeuren, onder welke voorwaarden, en met welke resultaten. Obama’s gebruik van that could potentially happen laat een ruimte voor onzekerheid en realiteitszin zien. Trump daarentegen positioneert zijn uitspraken als onvermijdelijke waarheden.
Dit alles leidt tot een paradoxale situatie: hoewel Trump veel onderscheidende woorden gebruikt die andere kandidaten vermijden, is zijn algehele woordenschat minder gevarieerd. Zijn stijl is niet alleen eenvoudig, maar ook herhalend. En juist in deze herhaling schuilt zijn kracht: herkenbaarheid, ritme, en de opbouw van een sterk persoonlijk idioom. De taal wordt een merk, een identiteit, eerder dan een middel tot argumentatie.
Deze kenmerken suggereren een retorisch model dat niet streeft naar consensus of technische overtuiging, maar naar mobilisatie en identificatie. Het publiek wordt niet aangesproken als rationele kiezers die beleid overwegen, maar als een collectief dat zich moet verenigen rond een gevoel, een vijand of een belofte. Deze stijl, hoe afwijkend ook van de traditionele normen, blijkt uiterst effectief in een mediacultuur waarin snelheid, herhaling en directe emotie de boventoon voeren.
Belangrijk om te begrijpen is dat de kracht van deze stijl juist ligt in wat ontbreekt. De afwezigheid van informatiedichtheid, nuance en complexiteit is geen zwakte maar een strategische keuze, die appelleert aan een ander soort politieke communicatie — niet gericht op beleid, maar op affect. Dit verschuift het publieke discours van inhoud naar performativiteit, van argumentatie naar aanwezigheid, van bewijs naar beleving.
Hoe 'folk immigration' en het nul-somdenken de retoriek van Trump vormgeven
De retoriek rondom immigratie, zoals die door Donald Trump werd gepresenteerd tijdens de verkiezingscampagne, berust op diepgewortelde metaforen en een systeem van volkskennis dat bekendstaat als "The Great Chain of Being". Dit hiërarchische wereldbeeld plaatst mensen boven dieren en dieren boven natuurlijke objecten, zoals vuil. Binnen dit raamwerk worden immigranten vaak afgeschilderd als 'vervuilers' of zelfs als bedreigingen voor de samenleving, wat dehumaniserende effecten heeft en de vijandigheid tegenover deze groepen legitimeert. Deze metaforen dragen bij aan het oproepen van een gevoel van conflict en competitie, waarin immigranten worden gezien als indringers die onrechtmatig aanspraak maken op bronnen die volgens Trump en zijn aanhangers exclusief toebehoren aan 'echte' Amerikanen.
Centraal in deze volkskennis staat het concept van nul-somdenken: er is slechts een beperkte hoeveelheid welvaart, banen en veiligheid beschikbaar, en wat de ene groep wint, gaat ten koste van een andere. Deze simplistische redenering sluit aan bij een instinctief, 'gezond verstand'-begrip dat in de volksmond leeft, ook wel 'folk economics' genoemd. Volgens deze visie leidt immigratie via open grenzen automatisch tot verlies van essentiële middelen voor de binnenlandse bevolking, met name in achtergestelde stedelijke gebieden. Deze gebieden worden door Trump neergezet als verwaarloosd en hulpbehoevend, waarbij hij een paternalistische toon aanslaat door te suggereren dat 'wij' deze achtergestelde burgers moeten beschermen en ondersteunen.
De dreiging die immigranten vormen in deze retoriek is niet alleen economisch van aard, maar strekt zich ook uit tot het gebied van veiligheid en culturele identiteit. Trump impliceert dat open grenzen niet alleen de lonen van Amerikaanse arbeiders zullen ondermijnen, maar ook de veiligheid van het land in gevaar brengen. Dit is een uitbreiding van het nul-somprincipe naar immateriële, moeilijker meetbare waarden zoals veiligheid en nationale grootheid. Hiermee wordt veiligheid gepresenteerd als een schaars goed, waarvan de afname direct verband houdt met het beleid van open grenzen en immigratie.
De beschuldiging dat immigranten criminaliteit, drugs en andere sociale problemen met zich meebrengen, versterkt het beeld van een maatschappelijke bedreiging die bestreden moet worden. Door immigranten te conceptualiseren als een ‘crime and killing machine’ worden zij niet alleen als schadelijk, maar ook als onmenselijk en mechanisch voorgesteld, wat het makkelijker maakt om harde maatregelen zoals het bouwen van muren en het aanscherpen van grenscontroles te rechtvaardigen.
Daarnaast gebruikt Trump het idee van ‘het terugnemen van het land’ als een krachtige slogan die zowel letterlijk als symbolisch wordt ingezet. Letterlijk verwijst het naar strengere grensbewaking, maar symbolisch staat het voor het herstellen van een vermeend verloren gegane Amerikaanse grootsheid en uitzonderingspositie. Deze grootsheid wordt voorgesteld als iets dat ‘gestolen’ is door immigranten en politieke tegenstanders, wat de rechtvaardiging vormt voor een nationalistische, exclusieve interpretatie van burgerschap en nationale identiteit.
In deze context krijgt het in twijfel trekken van het Amerikaanse staatsburgerschap van bepaalde groepen een verontrustende betekenis. De suggestie dat bijvoorbeeld kinderen van illegale immigranten, of politieke rivalen zoals Ted Cruz, niet legitiem Amerikaans zouden zijn, onderstreept de exclusivistische en nationalistische inslag van de immigratiediscussie. Dit heeft verstrekkende implicaties voor het begrip burgerschap, inclusie en de grenzen van het politieke en sociale lidmaatschap binnen een democratische samenleving.
Naast de ideologische en retorische aspecten is het belangrijk te begrijpen dat dit soort volkskennis en simplistische metaforen een complexe realiteit reduceren tot zwart-witbeelden en daarmee bijdragen aan maatschappelijke polarisatie. Het stelt immigratie voor als een zero-sum strijd, terwijl economische en sociale systemen veel dynamischer en genuanceerder functioneren. Veiligheid en welvaart zijn niet inherent schaars en exclusief; zij worden mede gevormd door beleidskeuzes, economische structuren en sociale cohesie. De reductie van immigratie tot een bedreiging van schaarse hulpbronnen veronachtzaamt de positieve bijdragen van migranten en ontkent de mogelijkheid van een samenleving die welvaart en veiligheid kan delen zonder de rechten of het welzijn van anderen te schaden.
Hoe slaagt Trump erin zijn tegenstrijdige uitspraken te rechtvaardigen en zijn imago te beheren?
De woorden van Trump weerspiegelen niet noodzakelijk wie hij werkelijk is, een strategie die vaak wordt gebruikt om negatieve karaktertoeschrijvingen af te weren door een zogenoemd ‘ware karakter’ te benadrukken (Gruber 2014: 93). Hij beweert enerzijds nooit gezegd te hebben dat hij vrouwen niet zou misbruiken, wat binnen een discours van waarheid een directe tegenstelling vormt met zijn uitspraak dat opscheppen over seksueel misbruik niet is wie hij is. Deze schijnbare tegenstrijdigheid camoufleert hij door beide uitspraken samen te presenteren als onderdeel van zijn authentieke zelf, wat zijn existentiële samenhang en echtheid zou bevestigen.
Wanneer we dit vanuit een theatraal discours bekijken, komt een andere interpretatie naar voren: Trump wordt neergezet als iemand die niet pretentieus is (lijn 1) en als een man van daden, niet van woorden (lijn 4). In dit theatrale kader hoeven woorden niet noodzakelijk overeen te komen met intenties of feiten. Dit geldt niet alleen voor gewone uitspraken, maar ook voor contractuele beloften of zelfs voor kwetsende, seksistische of racistische uitspraken. De taal is niet per definitie een directe reflectie van de persoon zelf, een idee dat aansluit bij westerse opvattingen over de inherent misleidende aard van taal (Bauman en Briggs 2003: 19–26) en het gezegde dat ‘daden luider spreken dan woorden’. Dit verklaart mede de aantrekkingskracht die Trump op veel kiezers heeft.
Door zijn misstap te reduceren tot louter woorden, verplaatst hij het morele debat van de vraag wie hij als persoon is naar het onderscheid tussen eerlijke en oneerlijke mensen. Vanaf zijn eerste verklaring relativeert hij de ernst van zijn uitspraak en benadrukt hij het belang van daden, waarmee hij het podium bereidt voor aanvallen op zijn politieke tegenstanders. Tegelijk blijft hij vaag over zijn persoonlijke identiteit; hij verwijst niet naar concrete mensen uit zijn omgeving zoals familie of vrienden, die in publieke excuses vaak dienen om de ‘alledaagse mens’ te tonen die ook kan zondigen. Zijn semantisch uitgeholde verwijzingen maken het mogelijk om de schijn van authentieke samenhang te bewaren terwijl hij formeel zijn excuses aanbiedt.
De passages waarin Trump spreekt over persoonlijke verandering zijn eveneens dubbelzinnig. Hij beweert veranderd te zijn door zijn reizen door het land, en belooft een beter mens te worden. Deze uitspraken lijken op het eerste gezicht op een klassieke berouwstrategie, maar bij nadere analyse blijkt dat hij het begrip ‘verandering’ niet verbindt aan zijn vermeende zonden, maar aan zijn politieke agenda. De concrete voorbeelden van rouwende moeders en werkloze arbeiders dienen vooral als symbolen om een band met het publiek te suggereren. Het woord ‘verandering’ krijgt zo een andere indexicale waarde: het verwijst niet naar een morele transformatie van hemzelf, maar naar de verandering die hij in Amerika wil bewerkstelligen.
Ook het weglaten van het woord ‘weer’ in zijn belofte ‘ik zal u nooit teleurstellen’ maakt duidelijk dat hij niet refereert aan een terugkeer naar vroegere misstappen, maar aan zijn campagnebeloftes. De ‘betere man’ die hij wil zijn, is niet iemand die berouw toont, maar een politicus die beter is dan zijn rivalen.
Door de morele publieke sfeer van moeders en arbeiders aan te spreken, positioneert Trump zichzelf als een ‘alledaagse man’ die de zorgen van gewone mensen begrijpt, terwijl hij tegelijkertijd zijn politieke tegenstanders, met name Hillary Clinton, op afstand zet. Het hijacken van het conventionele excuusformat stelt hem in staat de aandacht te verleggen van zijn eigen gedrag naar het verschil tussen hem en zijn opponenten, een thema dat in de rest van zijn verklaring de boventoon voert.
In het vervolg van zijn verklaring presenteert Trump de affaire als een afleidingsmanoeuvre, waarbij hij de nadruk legt op de reële problemen waarmee het land wordt geconfronteerd: baanverlies, onveiligheid, en een ‘kapot’ Washington. Tegelijk beweert hij dat hij ‘domme dingen’ heeft gezegd, maar dat er een groot verschil is tussen woorden en daden, waarmee hij impliciet zijn tegenstanders beschuldigt van ernstiger vergrijpen. Zo verwijt hij Bill Clinton daadwerkelijk vrouwen te hebben misbruikt en Hillary Clinton het intimideren van slachtoffers. Deze strategie onderstreept nogmaals de verschuiving van de discussie van zijn persoonlijke misstap naar een politiek narratief over eerlijkheid en verantwoordelijkheid.
Belangrijk is dat lezers begrijpen dat taal in politieke contexten vaak een complexe rol speelt: het is niet alleen communicatiemiddel, maar ook instrument voor framing, verhulling en herdefiniëring van identiteit en moraal. Het begrijpen van deze dynamiek helpt om retorische strategieën te doorzien en niet te snel conclusies te trekken over authenticiteit of berouw. De ambiguïteit van taal en het belang van context zijn cruciaal bij het analyseren van publieke uitspraken, vooral wanneer ze zo strategisch en zorgvuldig geconstrueerd zijn als in dit voorbeeld.
Hoe kun je gemakkelijk communiceren in Duitse hotels en tijdens het reizen?
Hoe kun je het meeste uit je ondersteunende Brawlers halen?
Hoe kan je effectief communiceren in winkels en markten in Japan?
Hoe een Bedtijdroutine te Creëren die Je Slapencyclus en Kwaliteit van Slaap Verbeteren
Hoe beïnvloeden bijvoeglijke naamwoorden in het Spaans het geslacht en het meervoud?
Hoe belangrijk is het begrijpen van licenties en aansprakelijkheidsbeperkingen bij het gebruik van technische literatuur?
Wat is de invloed van zelfwaardering op persoonlijkheid en politiek gedrag?
Hoeveel kost een tocht op de Nijl?
Hoe kun je met eenvoudige ingrediënten gezonde, smaakvolle en voedzame maaltijden bereiden?
Wat zijn Somatische Oefeningen en Hoe Kunnen Ze Je Leven Verbeteren?

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский