AANGE­NOMEN
Raad van Toezicht van de OVO.
protocol van
nr.

GOEDGEKEURD
directeur van de OVO      Baranova S.A.
Bevel d.d. ______________ jaar nr.
 
Reglement voor de Raad van Toezicht
van MBOU middelbare school nr. 2, stad Makaryev.

  1. ALGEMENE BEPALINGEN

  2. Dit Reglement is opgesteld in overeenstemming met de wet “Over het onderwijs in de Russische Federatie” van 29 december 2012 nr. 273, en met andere geldige federale wetten en codes:

  • Besluit van de Regering van de Russische Federatie van 07.02.2011 nr. 163‑r “Over het concept van het Federale doelprogramma ontwikkeling van het onderwijs voor 2011‑2015”

  • Bevel van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschap van de Russische Federatie van 24.12.2004 nr. 3143 “Over de vorming van een coördinerende groep van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschap van de Russische Federatie voor de ontwikkeling van het staats‑publieke karakter van het bestuur van basisonderwijsinstellingen”

  • Brief van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschap van de Russische Federatie van 27.04.2004 nr. AF‑144 “Over ondersteuning van het initiatief van onderwijsinstellingen om een model van beheer­raden van basisonderwijsinstellingen te testen”

  • Brief van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschap van de Russische Federatie van 14.05.2004 nr. 14‑51‑131 “Methodische aanbevelingen met betrekking tot functies, organisatie en werking van beheerraden van basisonderwijsinstellingen”

  • Normatieve wettelijke akten en besluiten van lokale overheden en onderwijsbeheer­organen

  • De statuten van de onderwijsinstelling en dit Reglement zelf.

  1. De Raad van Toezicht van de gemeentelijke staatsonderwijsinstelling middenschool nr. 2 in de stad Makaryev van het Makaryev‑district van de oblast Kostroma (hierna de Raad) is een collegiaal bestuursorgaan van de onderwijsinstelling dat het principe van democratisch, staats‑publiek onderwijsbeheer uitvoert.

  2. Besluiten van de Raad, genomen binnen zijn bevoegdheden, zijn bindend voor alle medewerkers van de school, leer­lingen en hun ouders (wettelijke vertegenwoordigers).

  3. De activiteiten van de leden van de Raad van Toezicht baseren zich op de principes van vrijwillige deelname, collegiaal besluitvorming en openheid.

  4. Leden van de Raad van Toezicht verrichten hun werkzaamheden op vrijwillige, onbezoldigde basis.

  5. DE BELANGRIJKSTE TAKEN VAN DE RAAD ZIJN:

  • Bepalen van de hoofdrichtingen (programma’s) voor de ontwikkeling van de onderwijsinstelling.

  • Bescherming en ondersteuning bij de realisatie van de rechten en wettelijke belangen van de deelnemers aan het onderwijsproces.

  • Ondersteunen bij het scheppen van optimale voorwaarden voor het onderwijsproces en de vormen daarvan in de onderwijsinstelling, bij verhoging van de kwaliteit van het onderwijs, bij de zo volledig mogelijke bevrediging van de onderwijskundige behoeften van de bevolking.

  • Bevordering van gezonde en veilige voorwaarden voor onderwijs, opvoeding en arbeid in de instelling.

  • Ondersteunen van de effectiviteit van de financiële en economische activiteiten van de instelling, rationeel gebruik van toegewezen budgetmiddelen, inkomsten uit eigen activiteiten en aangetrokken middelen uit buitenbudgettaire bronnen, waarborging van transparantie van de financiële en economische activiteiten van de onderwijsinstelling.

  1. BEVOEGDHEID VAN DE RAAD VAN TOEZICHT
    Ter vervulling van zijn taken beschikt de Raad over de volgende bevoegdheden:

  1. het bijeenroepen van de Algemene Vergadering van het personeel van de instelling om de Statuten van de instelling vast te stellen, wijzigingen en aanvullingen daaraan goed te keuren, en deze wijzigingen en aanvullingen vervolgens ter goedkeuring voor te dragen aan de oprichter;

  2. het opstellen en goedkeuren van het Ontwikkelingsprogramma van de instelling, strategie, doelen en taken voor de ontwikkeling van de school, het Onderwijsprogramma;

  3. vaststelling van de structuur van het bestuur van de onderwijsinstelling;

  4. goedkeuring van wijzigingen en aanvullingen op het huishoudelijk reglement van de instelling;

  5. verlenen van instemming met lokale regelgevingen van de onderwijsinstelling in kwesties binnen zijn bevoegdheid, met name met bepaling van:

  • rechten, plichten en principes van de relaties tussen de deelnemers aan het onderwijsproces;

  • de structuur, bevoegdheid, wijze van vorming en werking van organen van collegiaal bestuur van de onderwijsinstelling;

  • het beoordelingssysteem bij tussentijdse toetsing, vormen en procedure van uitvoering;

  • de procedure voor toekenning van stimuleringsbetalingen aan onderwijzend personeel en ander personeel van de onderwijsinstelling;

  • de procedure voor het aantrekken van financiële en materiële middelen uit aanvullende (buitenbudgettaire) bronnen, de doelstellingen, richtingen en wijze van gebruik;

  • de procedure voor de uitvoering door de instelling van extra, ook betaalde, onderwijsdiensten;

  • de procedure voor de vorming van het leerlingenaantal binnen de door de licentie overeengekomen quota in zoverre niet vastgesteld door de lokale overheid;

  • de procedure en voorwaarden van activiteiten van maatschappelijke (inclusief kinder‑ en jeugd) organisaties (verenigingen), niet verboden door de wet, binnen de onderwijsinstelling.

  1. besluit over invoering (of afschaffing) van een uniforme kledingregeling voor leerlingen en personeel van de onderwijsinstelling tijdens de lestijden;

  2. instemming met de keuze van leerboeken uit de door het ministerie van onderwijs en wetenschap van de Russische Federatie aanbevolen (toegelaten) lijst, op voorstel van de pedagogische raad;

  3. instemming met het jaarlijkse kalenderrooster, het lesrooster van de leerlingen op voorstel van de pedagogische raad, inclusief de duur van de schoolweek (vijfdaags of zesdaags), begin- en eindtijd van de lessen, vakantietijden;

  4. instemming met het onderdeel van het staats­educatieve standaard van algemeen onderwijs van de instelling, onderwijsprogramma’s en leerplannen, op voorstel van de pedagogische raad;

  5. instemming met studieprofielen op het niveau van het algemeen middelbaar onderwijs, de invoering van nieuwe methoden van het onderwijsproces en onderwijstechnologieën, op voorstel van de pedagogische raad;

  6. vaststelling van plannen en programma’s van de onderwijsinstelling voor verbetering van materieel en technische voorzieningen en uitrusting van het onderwijsproces, uitrusting van lokalen in overeenstemming met staat- en lokale normen en eisen, schepping van noodzakelijke voorwaarden voor werk van afdelingen van catering en medische voorzieningen, controle op hun werking ten behoeve van bescherming en bevordering van de gezondheid van leerlingen en personeelsleden;

  7. organisatie van maatschappelijke controle op de gezondheid van deelnemers aan het onderwijsproces, veilige voorwaarden voor de uitvoering daarvan;

  8. het aantrekken van extra financieringsbronnen en materiële middelen voor uitvoering van activiteiten zoals voorzien in de statuten;

  9. instemming met, op voorstel van de directeur van de instelling, het aanvragen van budgettaire financiering en de begroting van uitgaven van middelen verkregen door de instelling uit inkomsten en andere buitenbudgettaire bronnen;

  10. instemming met het in verhuur geven van aan de instelling toevertrouwde eigendommen;

  11. behandeling van klachten en verzoekschriften van leerlingen, ouders (wettelijke vertegenwoordigers) over handelingen (of nalaten) van het pedagogisch en administratief personeel van de instelling;

  12. verlenen van praktische hulp aan het bestuur van de instelling bij het tot stand brengen van functionele verbanden met culturele en sportinstellingen voor de organisatie van vrijetijdsbesteding van leerlingen;

  13. Het deelnemen aan de voorbereiding, goedkeuring en bekendmaking van het jaarlijkse openbare verslag over de activiteiten van de onderwijsinstelling, inclusief de financiële en economische activiteiten, alsmede het verslag over de resultaten van zelfevaluatie;

  14. deelname aan de beoordeling van de kwaliteit en effectiviteit van het werk van werknemers, het doen van voorstellen voor hun indeling volgens procedures vastgesteld in lokale regelgeving van de instelling;

  15. deelname aan monitoring van de kwaliteit en veiligheid van leer- en opvoedingsomstandigheden in de instelling;

  16. het doen van voorstellen over de werking van de commissie voor geschillenbeslechting tussen deelnemers aan onderwijsrelaties en toezicht op de uitvoering daarvan;

  17. waarborging van de deelname van vertegenwoordigers uit het publiek, in overeenstemming met wetgeving van de Russische Federatie, aan:

  • procedures van eindtoetsing van leerlingen;

  • procedures van uitvoering van controle- en toetswerk voor leerlingen, maatschappelijke expertise (expertise van naleving van rechten van deelnemers aan het onderwijsproces, expertise van voorwaarden van organisatie van het onderwijsproces, expertise van innovatieve programma’s);

  • deelname in certificerings-, conflicten- en andere commissies.

  1. SAMENSTELLING EN VORMING VAN DE RAAD VAN TOEZICHT
    4.1 De Raad wordt gevormd met minimaal 11 en maximaal 15 leden via verkiezings-, benoemings- en coöptatieprocedures.
    Leden die gekozen worden, zijn vertegenwoordigers van ouders (wettelijke vertegenwoordigers) van leerlingen, vertegenwoordigers van personeelsleden van de instelling, vertegenwoordigers van leerlingen van leerjaren 9‑11.
    In de Raad worden leden gecoöpteerd uit de lokale gemeenschap op voorstel van de oprichter of door gekozen leden van de Raad.
    Een gedelegeerde vertegenwoordiger van de oprichter maakt deel uit van de Raad.
    De schooldirecteur maakt van rechtswege deel uit van de Raad. De directeur van de instelling kan niet voorzitter van de Raad zijn.
    4.2 Verkiezingen in de Raad

  • Verkiezingen voor de Raad van Toezicht worden aangekondigd door het hoofd van de instelling in overleg met de vertegenwoordiger van de oprichter en worden gehouden volgens het Reglement inzake verkiezing van leden van de Raad.

  • Deelname aan de verkiezingen is vrij en vrijwillig. Verkiezingen worden gehouden door middel van stemming.

  • Leden van de Raad worden gekozen voor een termijn van 3 jaar. De procedure van verkiezingen voor elke categorie leden, de stemprocedure, en de persoonlijke en numerieke samenstelling worden vastgesteld in overeenstemming met het Reglement inzake verkiezingen van leden van de Raad.

  • In geval van geconstateerde overtredingen tijdens de verkiezingen verklaart het hoofd van de instelling, in overleg met de vertegenwoordiger van de oprichter, de verkiezingen ongeldig en geeft hij nieuwe verkiezingen op, waarna de verkiezingen worden herhaald.

  • Na de verkiezingen vaardigt het hoofd van de instelling een bevel uit over de samenstelling van de Raad van Toezicht en stelt hij de datum van de eerste vergadering vast, waarvan de oprichter wordt geïnformeerd.

  • De Raad wordt als gevormd beschouwd vanaf het moment van uitvaardiging van het genoemde bevel.

  • Indien het aantal leden van de Raad minder wordt dan de helft van het aantal zoals voorzien in de statuten van de instelling, besluiten het hoofd van de instelling en de vertegenwoordiger van de oprichter gezamenlijk tot het houden van aanvullende verkiezingen. Nieuwe leden moeten binnen één maand na het vertrek van vorige leden gekozen worden (vakantietijd wordt in deze periode niet meegerekend).

  • Tot de aanvullende verkiezingen zijn gehouden, mogen de overgebleven leden van de Raad geen besluiten nemen.
    Een lid van de Raad wordt uit de Raad verwijderd door besluit van de Raad in de volgende gevallen:

  • afwezigheid bij meer dan twee vergaderingen achtereen zonder geldige reden;

  • op eigen verzoek, schriftelijk ingediend;

  • vertegenwoordiger van de oprichter: bij intrekking van de vertegenwoordiger door de oprichter;

  • bij ontslag van een personeelslid van de instelling dat lid van de Raad was;

  • leerling: bij afronding van de opleiding, uitschrijving of overplaatsing van de leerling die de leerlingenvertegenwoordiging in de Raad vervult;

  • in geval van plichtsverzuim, moreel wangedrag dat niet verenigbaar is met de functie, of bij toepassing van handelingen met fysiek of psychisch geweld jegens leerlingen;

  • gepleegde onwettige handelingen die onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van de Raad;

  • bij het aan het licht komen van omstandigheden die deelname aan de Raad beletten: ontneming of beperking van ouderlijke rechten, gerechtelijk verbod om pedagogische of andere met kinderwerk verbonden activiteiten uit te voeren, rechterlijke verklaring van onbekwaamheid, onuitgewiste of onverholen strafvervolging wegens opzettelijk zwaar of zeer zwaar misdrijf.

    Indien een leerling de instelling verlaat, vervalt het mandaat van de ouder (wettelijke vertegenwoordiger) die voor deze leerling lid was van de Raad automatisch.
    Na verwijdering neemt de Raad maatregelen om het verwijderde lid te vervangen volgens de algemene procedure.
    4.3 Coöptatie in de Raad

  • De per bevel gevormde Raad is verplicht binnen twee maanden na datum van het bevel ten minste een kwart van de leden te coöpteren (uit afgestudeerden van de instelling; werkgevers of hun vertegenwoordigers die direct of indirect belang hebben bij de instelling of bij het sociaal‑economische welzijn van het gebied waarin zij gevestigd is, burgers bekend om hun culturele, wetenschappelijke, maatschappelijke of goede doelen‑activiteiten; andere vertegenwoordigers van het publiek en rechtspersonen). Kandidaten voor coöptatie voorgesteld door de oprichter hebben voorrang bij de Raad.

  • De procedure van coöptatie van leden door de Raad wordt door de Raad zelf vastgesteld.

  • Alle voorstellen worden schriftelijk ingediend, met motivatie en persoonsgegevens binnen de overeenstemming met hun toestemming. In alle gevallen is schriftelijke instemming van de kandidaat vereist voor opname in de Raad.

  • Coöptatie in de Raad wordt slechts uitgevoerd tijdens een vergadering met aanwezigheid van de vertegenwoordiger van de oprichter en met quórum van ten minste de helft van het totale aantal leden van de Raad.

  • Kandidaten worden geacht gecoöpteerd indien meer dan de helft van de aanwezigen tijdens de vergadering voor hen stemt.

  • Na de coöptatieprocedure wordt de Raad als gevormd beschouwd en treedt hij op in de uitoefening van zijn bevoegdheden.

  1. LEIDING VAN DE RAAD

  • De hoofd van de instelling roept binnen 1 (één) maand na de vorming van de Raad zijn eerste vergadering uit.

  • Op de eerste vergadering kiest de volledig gevormde Raad, bij verplichte deelname van de vertegenwoordiger van de oprichter, uit zijn midden de voorzitter, diens plaatsvervanger(s) en de secretaris van de Raad voor de termijn van de Raad.

  • De Raad wordt voorgezeten door de voorzitter, gekozen bij geheime stemming uit de leden van de Raad, bij meerderheid van stemmen.

  • De voorzitter en diens plaatsvervanger worden gekozen uit de ouders (wettelijke vertegenwoordigers) van leerlingen of uit de gecoöpteerde leden. Op dezelfde vergadering wordt uit alle categorieën vertegenwoordigers de secretaris aangesteld.

  • De voorzitter, plaatsvervangende voorzitter en secretaris verrichten hun functie op publieke, onbezoldigde basis.

  • De Raad kan te allen tijde de voorzitter, plaatsvervangende voorzitter en secretaris herkiezingen laten ondergaan.

  • De voorzitter plant en organiseert het werk van de Raad, bereidt vergaderingen voor en leidt deze, zorgt voor het opstellen van het proces‑verbaal, ondertekent besluiten van de Raad en controleert de uitvoering daarvan.

  • Bij afwezigheid van de voorzitter wordt zijn functie waargenomen door één van zijn plaatsvervangers, gekozen uit de leden van de Raad bij meerderheid van stemmen.

  • De secretaris houdt het proces‑verbaal van de vergaderingen bij, voert andere documentatie van de Raad, neemt deel aan de voorbereiding van vergaderingen.

  1. ORGANISATIE VAN DE WERKWIJZE VAN DE RAAD VAN TOEZICHT

  • De organisatorische vorm van het werk van de Raad is de vergadering, gehouden zo vaak als nodig, maar ten minste eenmaal per half jaar. De vergaderkalender wordt door de Raad vastgesteld.

  • Voor het oplossen van urgente kwesties kan een buitengewone vergadering worden uitgeschreven. Buitengewone vergaderingen worden gehouden:
    • op initiatief van de voorzitter van de Raad;
    • op verzoek van het hoofd van de instelling;
    • op verzoek van de vertegenwoordiger van de oprichter;
    • op verzoek van leden van de Raad, ondertekend door ten minste de helft van de leden van de Raad volgens de ledentelling.

  • Datum, tijd, agenda van de vergadering en noodzakelijke documenten worden aan de leden van de Raad meegedeeld uiterlijk vijf dagen voor de vergadering.

  • Besluiten van de Raad zijn rechtsgeldig wanneer ten minste de helft van de leden aanwezig is.

  • Op uitnodiging van een Raadslid kunnen personen die geen lid zijn van de Raad met een adviserende stem deelnemen aan de vergadering, mits daartegen niet meer dan de helft der aanwezige leden stemt.

  • Elk lid van de Raad heeft één stem. Bij gelijke stemmen is de stem van de voorzitter beslissend.

  • Besluiten van de Raad worden genomen bij eenvoudige meerderheid van stemmen van de aanwezige leden en formeel vastgelegd in een proces‑verbaal.

  • Het proces‑verbaal wordt ondertekend door de voorzitter van de vergadering en de secretaris.

  • Besluiten en proces‑verbalen van vergaderingen worden opgenomen in de documentatie van de instelling en zijn beschikbaar voor inzage door alle leden van de Raad, evenals door elke persoon die het recht heeft gekozen te worden tot lid van de Raad (personeelsleden, oudere leerlingen, hun ouders en wettelijke vertegenwoordigers).

  • De administratie van de instelling verzorgt organisatorisch en technisch de vergaderingen van de Raad, bereidt boekhoudkundige, pedagogische, referentie- en andere materialen voor de vergaderingen voor.

  • De Raad kan, indien nodig, commissies en werkgroepen instellen, zowel tijdelijk als permanent, voor kwesties binnen zijn bevoegdheden, en reglementen voor deze commissies en werkgroepen vaststellen.

  • De hoofdzaken betreffende werkwijze en organisatie van de Raad worden geregeld door de statuten, andere lokale akten van de onderwijsinstelling en dit Reglement.

  • Indien detailregelgeving noodzakelijk is voor procedurele kwesties betreffende de werkwijze van de Raad, wordt op een van de eerste vergaderingen een Reglement van de Raad opgesteld en aangenomen waarin wordt bepaald:
    • frequentie van vergaderingen;
    • termijn en wijze van kennisgeving van leden over vergaderingen;
    • termijn voor toezending van documenten aan leden van de Raad;
    • procedure van vergaderingen;
    • vaste locatie van vergaderingen en werk van de Raad;
    • taken van de voorzitter en secretaris van de Raad;
    • procedure voor administratieve verwerking van zaken van de Raad;
    • overige procedurele kwesties.
    Het Reglement van de Raad moet uiterlijk op de tweede vergadering van de Raad worden aangenomen.

  1. RECHTEN EN PLICHTEN VAN RAADSLIDMAATSCHAP
    Een lid van de Raad heeft het recht:

  • deel te nemen aan discussie en besluitvorming van de Raad, een schriftelijke afwijkende mening te uiten die aan het proces‑verbaal wordt toegevoegd;

  • van de administratie van de instelling, de voorzitter en secretaris van de Raad, en de voorzitters van permanente en tijdelijke commissies van de Raad alle informatie te verlangen die nodig is voor deelname aan het werk van de Raad betreffende kwesties binnen de bevoegdheid van de Raad;

  • aanwezig te zijn op vergaderingen van de pedagogische raad, van de preventieraad, van organen van zelfbestuur van de onderwijsinstelling met een adviserende stem;

  • de Raad te vertegenwoordigen in deskundigencommissies betreffende de licentiëring en certificering van de onderwijsinstelling, en in de commissie voor selectie van de directeur (met uitzondering van leden van de Raad uit personeel of leerlingen van de instelling);

  • voortijdig af te treden uit de Raad.
    Een lid van de Raad is verplicht:

  • actief deel te nemen aan de activiteiten van de Raad, eerlijk, bedachtzaam en verantwoordelijk op te treden;

  • aanwezig te zijn bij alle vergaderingen van de Raad, en zonder geldige reden geen vergaderingen te missen.
    Een lid van de Raad kan door besluit van de Raad uit de Raad worden verwijderd wegens:

  • meer dan twee vergaderingen missen zonder geldige reden;

  • moreel wangedrag dat onverenigbaar is met lidmaatschap van de Raad;

  • gepleegde onwettige handelingen die onverenigbaar zijn met lidmaatschap van de Raad;

  • op eigen verzoek, schriftelijk ingediend;

  • intrekking van de vertegenwoordiging van de oprichter;

  • ontslag van de directeur van de instelling, of ontslag van een personeelslid dat lid van de Raad is, indien coöptatie niet mogelijk is na ontslag;

  • afronding van de opleiding of uitschrijving (overplaatsing) van de leerling die de leerlingenvertegenwoordiging vervult, indien coöptatie niet mogelijk is na vertrek;

  • het aan het licht komen van omstandigheden die deelname beletten: ontneming van ouderlijke rechten, gerechtelijk verbod op pedagogische of andere met kinderen verbonden activiteiten, rechterlijke verklaring van onbekwaamheid, onuitgewiste strafvervolging wegens opzettelijk zwaar of zeer zwaar misdrijf.
    Een uittreksel uit het proces‑verbaal met het besluit tot verwijdering wordt aan de oprichter gezonden.
    Na verwijdering neemt de Raad maatregelen om het leeggekomen lid te vervangen (door herverkiezing of coöptatie).

  1. SLOTBEPALINGEN
    De oprichter van de onderwijsinstelling heeft het recht de Raad te ontbinden indien:

  • de Raad gedurende meer dan een half jaar geen vergaderingen houdt;

  • systematisch (meer dan twee keer) besluiten neemt die rechtstreekse strijd vormen met de wetgeving van de Russische Federatie.
    Dit Reglement treedt in werking vanaf de datum van het bevel van het hoofd van de onderwijsinstelling.