Het instinct tot zelfbehoud manifesteert zich niet noodzakelijkerwijs in een directe, agressieve ontplooiing, maar juist vaak door een subtiele terugtrekking, een schijnbare ontkenning van het eigen bestaan. Deze instinctieve terughoudendheid doet denken aan het gedrag van bepaalde insecten die zich camoufleren of tijdelijk hun kenmerken verliezen om aan bedreigingen te ontkomen. In deze analogie betekent zelfbehoud niet het permanent opgeven van identiteit, maar eerder een tijdelijke aanpassing, een functionele en instrumentele ‘verlies’ van zichtbare kenmerken totdat de dreiging is geweken en het oorspronkelijke zelf weer kan terugkeren. Deze transitie is geen blijvende zelfontkenning, maar een pragmatische strategie om overleving te verzekeren.
Dit spanningsveld tussen zelfbehoud en zelfontkenning is fascinerend omdat het laat zien dat het ene instinct het andere niet uitsluit, maar het in een ander conceptueel kader plaatst. De tijdelijke aanpassing—denk aan de spion, diplomaat of acteur die zijn ware identiteit verbergt—maakt het mogelijk om op de lange termijn juist die identiteit te behouden. Er is dus een paradoxale wisselwerking: door zich even te ‘verliezen’, kan het zelf langer voortbestaan.
Toch roept dit proces vragen op over hypocrisie en authenticiteit. Is het verhullen van identiteit noodzakelijkerwijs een vorm van zelfverloochening of zelfs bedrog? In sommige gevallen, zoals bij de Israëlische nucleaire strategie, kan het verbergen van ware intenties extreem risicovol zijn, met potentieel catastrofale gevolgen. Bij bedrijven als WeWork kan het ontbreken van een heldere, authentieke identiteit leiden tot de ondergang, doordat men zichzelf zo zeer camoufleert dat het onderscheidend vermogen verloren gaat. Ook bij celibataire katholieke geestelijken, die hun seksuele identiteit camoufleren, is het onontkoombaar dat deze ontkenning niet de existentie van verlangens uitwist, wat leidt tot een conflict tussen innerlijke driften en uiterlijke verschijningsvormen.
De dichotomie tussen het Griekse begrip van hypocrisie als masker en het Hebreeuwse concept van camouflage stelt diepgaande vragen over de eenheid van de psyche en de sociale identiteit. Waar het Griekse masker een eenduidige, rationele en consistente gedragslijn impliceert, stelt het Hebreeuwse idee van camouflage juist de fragmentarische en meervoudige aard van identiteit ter discussie.
Naast deze overwegingen is het essentieel te beseffen dat psychologische en sociale identiteiten nooit statisch zijn. Ze zijn voortdurend in beweging, beïnvloed door interne drijfveren en externe omstandigheden. Zelfbehoud kan daarom worden gezien als een dynamisch proces waarin tijdelijk ‘verdwijnen’ en aanpassen noodzakelijk is voor het behoud van het wezenlijke zelf. Dit proces impliceert dat authenticiteit niet altijd betekent onverbloemd zichzelf zijn, maar soms ook het vermogen tot strategische flexibiliteit.
Het is belangrijk te onderkennen dat deze flexibiliteit niet per definitie neerkomt op onechtheid of hypocrisie, maar ook een overlevingsmechanisme is dat diep verankerd ligt in menselijke en biologische realiteiten. Tegelijkertijd moeten de ethische implicaties van dergelijke aanpassingen kritisch worden gewogen, vooral wanneer de bescherming van eigen belangen mogelijk schade aan anderen veroorzaakt of wanneer de langdurige ontkenning van identiteit psychische en sociale conflicten voortbrengt.
Verder verdient het aandacht dat camoufleren en maskeren in sociale contexten ook te maken hebben met macht en controle over hoe men gezien wordt. Dit brengt een spanningsveld tussen openheid en bescherming mee, waarbij het gebruik van maskers en camouflage niet alleen overleven betreft, maar ook de vorming en bestendiging van sociale relaties en hiërarchieën.
De Dubbele Last van Zwart Zijn in een Witte Samenleving: Tussen Hypocrisie en Identiteit
Wanneer we de beschuldiging van hypocrisie overwegen die vaak wordt geuit tegen zwarten die zich anders voordoen in het bijzijn van witte mensen, kunnen twee opmerkingen naar voren komen. Ten eerste is de zogenaamde “leugen” historisch opgelegd aan zwarten, en daarom is de mate van hypocrisie die daaruit voortkomt begrijpelijk, maar gebaseerd op een moreel situationele dwang die hen werd opgelegd. De machtsverhoudingen dicteren de “juiste” linguïstische normen, en daarom is de kameleonachtige conformiteit van zwarten niet alleen redelijk, maar een noodzakelijke strategie om schadelijke gevolgen te vermijden. Het bekennen van deze “leugen” is niet meer dan het erkennen van de linguïstische overlevingsomstandigheden binnen een systeem dat is gebouwd op leugens over witte suprematie die zwarten ontmenselijkt. Ten tweede wordt deze erkenning gepaard met een dubbele verklaring (de bekentenis), één over de oprechtheid van een individu als mens (onder dergelijke omstandigheden) en de andere over hun deelname aan het sociale contract als een verondersteld (maar nooit volledig geaccepteerd) volwaardig lid. Deze complexe verklaring, hoewel beperkt door de specifieke linguïstische voorwaarden van het witzijn, blijft een krachtig herinnering dat zwarten deel uitmaken van dit misvormde sociale contract en dit in de loop der tijd kunnen veranderen.
Het begrip “bekentenis” heeft uiteraard een sterke religieuze connotatie, hoewel het niet beperkt is tot de standaard religieuze betekenis van het bekennen van fouten of zonden (zoals sommige mensen misschien denken). In het algemeen onthult een bekentenis iets over zichzelf dat anders onbekend zou blijven, een soort waarheid, misschien, maar niet noodzakelijkerwijs gerelateerd aan een bekentenis van juridische of morele overtredingen. Zo'n bekentenis kan al dan niet de kanttekening bevatten dat het onrecht opzettelijk of per ongeluk was, wat vanuit een consequentialistische benadering geen verschil maakt, hoewel het betekenis kan hebben binnen een deontologisch rechtsstelsel van regels en verboden (waar intentie telt). Het wekelijkse sacrament van boetedoening in de katholieke kerk dateert uit de dertiende eeuw en bestaat tot op de dag van vandaag voor de gelovigen. Het jaarlijkse terugblikken op daden van commissies en ommissies tijdens de Joodse dagen van verzoening is een bekentenis aan het goddelijke en aan medeleden van het geloof met de verwachting van reiniging en mogelijk vergiffenis. Toch hoeven bekentenissen niet religieus of moreel van aard te zijn; ze kunnen ook bekentenissen van liefde of toewijding aan een zaak zijn. In deze gevallen komt het positieve aspect van de bekentenis dichtbij Fanon’s begrip van een burgerlijke verklaring die iemands deelname aan een sociaal contract herbevestigt, hoe gebrekkig het ook is.
Fanon beschrijft deze dubbele positie als noodzakelijk in specifieke omstandigheden, wanneer het noodzakelijk is om deze dubbele werkelijkheid “bloot te leggen.” Het betekent dat de burgerlijke toewijding van een burger verschilt van de morele oprechtheid, en zwarten in Amerika kunnen niet worden veroordeeld voor de dubbele last om zowel hun oprechtheid als hun trouw aan de staat te bewijzen. Dit gevoel van dubbelheid werd bijvoorbeeld gebruikt tegen president Obama, toen zijn geschiktheid voor het presidentschap werd betwijfeld vanwege zijn geboorteland, en recentelijk tegen senator Kamala Harris, die zich als vice-presidentskandidaat bij voormalig vicepresident Biden voegde. Dit dubbele gewicht helpt ook te verklaren waarom zwarte mensen door politieagenten worden gedood, die gezworen hebben hen te “dienen en te beschermen” als onderdeel van het sociale contract, maar hen in plaats daarvan als criminelen en vijanden van de staat beschouwen, alsof ze buitenstaanders zijn in hun eigen staat.
W. E. B. Du Bois beschreef in The Souls of Black Folk (1903) het fenomeen van "dubbele bewustzijn" als een "peculiar sensation", een gevoel van altijd naar zichzelf kijken door de ogen van anderen, zijn ziel meten aan de maatstaven van een wereld die met minachting en medelijden naar hem kijkt. Du Bois legt uit dat deze "twee-zijdigheid" de ervaring is van een Amerikaan en een Neger, die elk zijn eigen strijd heeft met twee onverzoenbare idealen binnen één lichaam. Het gaat om de zoektocht naar een samenhangend zelf, een streven naar zelfbewustzijn in een wereld die dat zelfbewustzijn ontkent.
Michael Sawyer, een hedendaagse exponent van Africana Filosofie, legt deze passage van Du Bois uit in termen van een “drievoudig ondergeschikt zelfbewustzijn”, bestaande uit “Second Sight, Double Consciousness en Two-ness.” Voor Sawyer suggereert deze karakterisering dat Du Bois uiteindelijk een onoplosbare tweedeling voorstelt tussen de negers en de Amerikanen, een relatie die fundamenteel onverenigbaar is. De “dubbele leven” die Du Bois beschrijft, is die van een Amerikaans zwart persoon die zich moet aanpassen aan de normen van een samenleving die hen als “ander” beschouwt, zowel als een Amerikaan als als een Neger. Dit dubbele leven creëert een pijnlijke zelfbewustzijn, een bijna morbide bewustzijn van de eigen identiteit binnen een systeem dat hen constant evalueert door de ogen van een racistische meerderheid.
Du Bois’ onderscheid tussen twee ethische stromingen onder de zwarte bevolking – de ene die neigt naar radicalisme en de andere naar hypocrisie – is essentieel om te begrijpen hoe de sociale realiteit van zwarten in Amerika voortdurend wordt gemanipuleerd door de heersende macht. Du Bois beschrijft dit als een constante worsteling die de toekomst van zwarte Amerikanen zal bepalen: het kiezen tussen de gevaarlijke maar oprechte benadering van radicale verandering en het compromis van hypocrisie om te overleven.
Het besef van de morele worsteling die deze dubbele bewustzijnsstatus met zich meebrengt, is essentieel voor het begrijpen van de sociale en politieke realiteit waarin zwarten zich bevinden. Dit is een strijd die niet alleen intern is, maar ook wordt gevormd door de structurele ongelijkheden van een samenleving die gebouwd is op raciale onderdrukking. Het is cruciaal te erkennen dat deze dubbele last – de noodzaak om zowel je integriteit te behouden als je aan te passen aan de eisen van een vijandige samenleving – niet alleen de zwarte ervaring vormgeeft, maar ook diepere vragen oproept over de aard van de sociale contracten en wie de macht heeft om deze te bepalen.
Kan zonne-energie de gevolgen van de klimaatverandering verminderen? Een analyse van de milieueffecten van zonne-energie
Hoe beïnvloedt de psychologie van kleptomanie persoonlijke relaties en gedragingen in stressvolle omgevingen?
Waarom de Wren vaak over het hoofd wordt gezien, ondanks zijn alomtegenwoordigheid in Groot-Brittannië

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский