Tijdens de vroege dagen van de Trump-administratie ontstonden er spanningen over de juiste manier om met China om te gaan. Terwijl veel ogen gericht waren op de beroemde interne conflicten binnen het Witte Huis, werd er op een lager niveau hard gewerkt aan het uitwerken van een nieuwe strategie voor de Amerikaanse relatie met China. Jared Kushner, die in de vroege stadia de leiding had over het China-beleid, delegeerde uiteindelijk de verantwoordelijkheid voor dit beleid aan Rex Tillerson, de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken. Tot grote verrassing van velen had Tillerson weinig ervaring met China en zijn complexe geopolitieke dynamiek.
Een cruciaal moment kwam in maart, toen Tillerson naar Peking reisde om Xi Jinping te ontmoeten. Tijdens een persconferentie met de Chinese minister van Buitenlandse Zaken, Wang Yi, zei Tillerson dat de relatie tussen de VS en China gebaseerd zou moeten zijn op "geen conflict, geen confrontatie, wederzijds respect en win-winsamenwerking." Dit leek niet alleen een herhaling van de formuleringen die door de Chinese autoriteiten tijdens de overgangsperiode naar Trump waren geïntroduceerd, maar het was ook een direct tegenstrijdige uitspraak tegenover de beloftes van Trump tijdens zijn campagne om China te confronteren over zijn handelspolitiek en economische misstanden.
Dit incident benadrukte een bredere kwestie: de VS onder Tillerson gaven onbedoeld steun aan de retoriek van Beijing, door simpelweg de termen te gebruiken die door de Chinese regering werden opgelegd. Dit was een val waar eerder Obama in 2013 ook in trapte, toen hij de oproep van Xi Jinping voor een 'nieuw model van grootmachtrelaties' herhaalde. In dit geval leek Tillerson echter niet opzettelijk deze lijn te volgen, maar eerder uit onwetendheid en incompetentie.
In de tussentijd, terwijl de prominente figuren in het Witte Huis met elkaar in conflict waren, begon Matt Pottinger, senior directeur voor Azië bij de Nationale Veiligheidsraad (NSC), te werken aan een fundament voor de langetermijnstrategie van de VS ten aanzien van China. Pottinger had in zijn memo’s een set van strategische uitgangspunten uiteengezet die de Amerikaanse benadering van China moesten herdefiniëren. Zijn 12 pagina’s lange document, dat de naam “Bill’s Paper” kreeg, werd het uitgangspunt voor de formulering van een nieuwe beleidsaanpak. Dit document zou uiteindelijk meer invloed hebben dan bijna elk ander document binnen de Trump-administratie op het gebied van China.
Pottinger’s analyse bouwde voort op de realiteit dat de VS hegemonie in de regio hadden verloren aan China, dat zich niet langer gedroeg als een opkomende macht, maar een staat die de VS begon uit te dagen. China’s ambities om de regionale macht in de Westelijke Stille Oceaan te domineren, werden niet alleen door Pottinger beschreven als een aanname, maar als een onmiskenbare conclusie die voortvloeide uit de acties en uitspraken van de Chinese Communistische Partij (CCP). Hij benadrukte dat China’s uiteindelijke doel was om hegemonie te bereiken over zijn buurlanden, en dat de VS hierin een cruciale rol speelden.
Pottinger pleitte voor een evenwichtige benadering waarbij de VS niet alleen met China zou omgaan via confrontatie of conflict, maar met respect voor wederzijdse belangen. De Amerikaanse strategie zou moeten bestaan uit het beschermen van Amerikaanse waarden, maar tegelijkertijd het zoeken naar wederzijds voordelige overeenkomsten met China. Het was van belang dat de VS zich niet zou terugtrekken uit haar verantwoordelijkheden, vooral in Azië, omdat de regio cruciaal bleef voor de Amerikaanse geopolitieke en economische belangen.
Bovendien wees Pottinger erop dat de VS zouden moeten streven naar het beschermen van de democratische waarden en het tegengaan van de invloed van China binnen de Amerikaanse samenleving. Dit betrof niet alleen het diplomatieke, maar ook het culturele en economische terrein, waar China haar propagandaactiviteiten uitbreidde. Hij stelde voor dat de VS reciprocity zouden eisen: als China journalisten uit de VS naar Peking toestaat, zou het rechtvaardig zijn om hetzelfde in Washington toe te staan.
In deze context werd duidelijk dat de relatie tussen de VS en China niet zou kunnen worden hersteld op basis van illusies van vriendschap of een 'win-win' situatie zoals door sommige beleidsmakers werd voorgesteld. In plaats daarvan moest er een pragmatische benadering komen die het onvermijdelijke conflict erkende, maar tegelijkertijd trachtte de schade te beperken. De VS zouden niet in staat zijn om het Chinese politieke systeem fundamenteel te veranderen, en het was ook niet de bedoeling om dat te proberen. Wat wel belangrijk was, was het adresseren van de meest schadelijke gedragingen van China, terwijl tegelijkertijd werd gezorgd voor de bescherming van Amerikaanse belangen.
De aanpak die Pottinger voorstelde, was gericht op het herstellen van het mondiale machtsevenwicht dat, in zijn ogen, werd bedreigd door de opkomst van China als een mondiale speler. Dit betekende niet de vernietiging van het Chinese systeem, maar het versterken van de positie van de VS en haar bondgenoten in Azië en de bredere wereld. Het was een heroverweging van hoe de VS haar invloed in de regio zouden kunnen behouden in het licht van de Chinese groei, zonder dat dit ten koste ging van de fundamenten van de democratische waarden die de VS al decennialang in de wereld propageerden.
Hoe de pandemie de wereldorde veranderde: De politieke dynamiek tussen China en de Verenigde Staten
In de zomer van 2020, terwijl het coronavirus zich snel verspreidde door de Verenigde Staten en de vooruitzichten voor de herverkiezing van Trump steeds somberder werden, gaf de Amerikaanse president groen licht voor zijn nationale veiligheidsapparaat om harde maatregelen tegen China te nemen. De onzekerheid over het Phase One-handelsakkoord was duidelijk, en met de wereldeconomie die trillions van dollars verloor en miljoenen Amerikanen zonder werk zaten, leek de verkoop van soja voor $50 miljard een verwaarloosbare zorg. Het was duidelijk dat er niet veel meer was om te redden in de relaties met China.
Gedurende deze periode verergerde de spanning tussen de twee grootmachten, waarbij het Amerikaanse ministerie van Justitie Chinese wetenschappers arresteerde en aanklaagde die verdachte activiteiten vertoonden, zoals het stelen van onderzoek of het liegen over hun verleden. De Amerikaanse marine intensifieerde haar operaties in de Zuid-Chinese Zee en nabij Taiwan, om de Amerikaanse rechten om door deze wateren te varen te benadrukken. Ondertussen legde het ministerie van Handel sancties op tegen tientallen Chinese bedrijven vanwege proliferatie en mensenrechtenschendingen. Zelfs het ministerie van Financiën begon voor het eerst de kracht van de Magnitski-wet in te zetten tegen Chinese functionarissen die beschuldigd werden van schendingen van de mensenrechten.
Ondanks het dreigende economische conflict met China, zette de Trump-regering door met haar harde koers. De speciale status die Hongkong als economische zone had, werd opgeheven, wat een harde reactie was op de repressie van democratische bewegingen in de stad door Beijing. Voorstanders van democratie in Hongkong drongen aan op deze stap, ervan overtuigd dat Beijing niet mocht profiteren van de speciale status van het eiland terwijl het tegelijkertijd de vrijheden van de inwoners onderdrukte.
In deze context werd de Chinese Communistische Partij (CCP) door de Amerikaanse regering steeds meer gezien als een destructieve kracht op het wereldtoneel, en verschillende hooggeplaatste Amerikaanse functionarissen, waaronder Pompeo, Attorney General Barr, en FBI-directeur Wray, hielden krachtige toespraken waarin ze de CCP beschuldigden van wereldwijde invloedspogingen en het ondermijnen van democratische waarden.
Echter, terwijl de Verenigde Staten zich voorbereidden op de verkiezingen van 2020, merkte de wereld dat de pandemie niet alleen een gezondheidscrisis was, maar ook een geopolitieke kans voor China. Beijing zag de uitbraak van het coronavirus niet alleen als een uitdaging, maar ook als een kans om haar politieke en economische invloed wereldwijd te vergroten. China, als het eerste land dat door het virus werd getroffen, was eveneens het eerste land dat ermee omging en langzaam uit de crisis kwam. Dit gaf Beijing een voorsprong die het gebruikte om zichzelf voor te stellen als een efficiënte en effectieve kracht in tegenstelling tot de chaos die de westerse democratieën kenmerken.
Desondanks maakten de acties van de CCP China tot een steeds meer gepolariseerde wereldmacht. In plaats van samen te werken met wetenschappers wereldwijd, onderdrukte de Chinese regering het delen van belangrijke onderzoeksgegevens. Er kwamen beschuldigingen dat China probeerde Amerikaanse vaccins en andere therapeutische ontdekkingen via cyberaanvallen te stelen. Tegelijkertijd trachtte China zijn wereldwijde invloed te vergroten door zijn technologische kracht, met name op het gebied van 5G.
China’s diplomatieke strategie werd gekenmerkt door een agressieve inzet van economische macht. In de loop van 2020 zagen we hoe de Chinese regering op verschillende manieren probeerde landen te dwingen om kritiek op haar optreden in te trekken, met als doel haar wereldwijde invloed verder te versterken. Het was duidelijk dat Beijing zich niet opwerpt als een welwillende wereldleider, maar als een machtige speler die bereid is om intimidatie en dwang te gebruiken om zijn doelen te bereiken.
Niet alleen de Verenigde Staten, maar ook andere landen zoals het Verenigd Koninkrijk, Nederland en Australië begonnen zich meer bewust te worden van hun afhankelijkheid van China. In verschillende gevallen gaven regeringen gehoor aan de roep van hun burgers om onderzoeken in te stellen naar de oorsprong van het virus, wat China ertoe bracht dreigementen uit te vaardigen, van het inhouden van medische hulp tot het beëindigen van handelsrelaties. In reactie op dergelijke druk begonnen veel landen hun strategische houding ten opzichte van China te herzien. Het VK verbande bijvoorbeeld Huawei uit zijn netwerk, en Nederland nam symbolische stappen om Taiwan te steunen door de naam van zijn vertegenwoordiging te upgraden.
China's dwingende houding veroorzaakte wereldwijd wrevel. Terwijl het zichzelf positioneerde als een beschermer van de wereld, werd het door velen steeds meer gezien als een autoritaire grootmacht die zijn invloed met harde hand probeerde te verspreiden. Dit leidde ertoe dat landen die ooit economisch afhankelijk waren van China, begonnen te erkennen dat hun politieke onafhankelijkheid in gevaar was door deze afhankelijkheid. De wereld zag zich genoodzaakt te heroverwegen hoe zij haar relaties met China zou aangaan, en hoe zij om zou gaan met de geopolitieke dynamiek die door de pandemie werd versterkt.
China’s harde koers onderstreepte een bredere verschuiving in de geopolitieke verhoudingen van de 21ste eeuw. De pandemie had niet alleen een gezondheidscrisis gecreëerd, maar had ook de kwetsbaarheid van landen blootgelegd die zich te afhankelijk hadden gemaakt van de Chinese economische motor. Dit proces leidde tot een verschuiving in de mondiale machtssferen en dwong landen om strategische keuzes te maken over hun relaties met China.

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский