Op 9 december 2016 vond een ogenschijnlijk diplomatiek onderhoud plaats op de veertiende verdieping van een toren aan Fifth Avenue in New York. Daar, in het hart van Manhattan, ontmoetten vertegenwoordigers van het aankomende Amerikaanse presidentschap van Donald Trump voor het eerst een hoge Chinese delegatie, onder leiding van Yang Jiechi — een doorgewinterde Chinese diplomaat met directe banden tot het Politbureau en een indrukwekkend verleden als persoonlijke vertaler van Deng Xiaoping.

De setting leek onschuldig, maar de werkelijkheid was allesbehalve dat. Deze ontmoeting markeerde een ongefilterde botsing van wereldbeelden. Terwijl Jared Kushner — Trumps schoonzoon en naaste adviseur — het gastheerschap verzorgde in een gebouw dat toebehoorde aan zijn familie, kwam Yang duidelijk niet om beleefdheden uit te wisselen. Zijn boodschap aan de Amerikanen was direct, onwrikbaar, en volgens protocollen die diep geworteld zijn in de Chinese diplomatieke traditie: herhaling, herhaling, herhaling.

Met de openingsverklaring “De territoriale integriteit en soevereiniteit van de Volksrepubliek China staat niet ter discussie” zette hij de toon. Wat volgde was een tweevoudige monoloog van telkens een uur, waarin de Amerikanen werden ondergedompeld in de geschiedenis van Chinese vernedering, nationale trots, territoriale eisen (waaronder de omstreden ‘negen-streep-lijn’ in de Zuid-Chinese Zee) en Beijing’s vaste eufemisme voor expansionisme: “win-win samenwerking”.

Het Amerikaanse team — een heterogeen gezelschap van campagne-loyalisten, toekomstige beleidsmakers, en enkele ideologen — bleek in die cruciale eerste ontmoeting verrassend ongecoördineerd. De tegenstelling tussen de strak geleide, voorbereidende Chinese delegatie en de losjes georganiseerde, overwegend onervaren Amerikanen kon nauwelijks schrijnender zijn.

Steve Bannon, fervent criticus van de Chinese Communistische Partij, liet zijn frustratie over de toneelmatige repetitie van de Chinezen duidelijk blijken. Zijn botte taal was kenmerkend voor het disruptieve karakter van de Trump-campagne, maar had nauwelijks effect op de methodisch opererende Yang. Michael Flynn, die binnen enkele weken de nationale veiligheidsadviseur zou worden, zei vrijwel niets — behalve een misplaatste lofrede op China's Belt and Road Initiative. Deze opmerking werd zelfs binnen de Amerikaanse delegatie met ongemak ontvangen.

Peter Navarro, architect van Trumps antichinese retoriek, probeerde een directe confrontatie over intellectueel eigendom en oneerlijke handel. Maar zijn tussenkomst werd letterlijk onderdrukt: K.T. McFarland, de notulist van het gesprek en toekomstig plaatsvervangend veiligheidsadviseur, legde haar hand op zijn arm om hem tot stilte te manen. De boodschap die daardoor bij de Chinezen overkwam was: deze man spreekt niet met gezag.

Dat de ontmoeting een tweede keer werd herhaald — op zaterdag, in dezelfde setting — bevestigde slechts de Chinese strategie: dominantie door controle, herhaling en symbolische hiërarchie. De Amerikanen verschenen zonder gecoördineerde beleidslijn, en de Chinese delegatie wist dat. Yang’s tweede lezing van exact hetzelfde betoog was geen communicatief falen, maar een bewuste uitvoering van diplomatie als pedagogiek: de leermeester corrigeert, instrueert, herhaalt — tot de ander begrijpt wie het initiatief bezit.

Wat deze ontmoeting onthulde, was niet alleen de kloof tussen de twee wereldmachten, maar ook het verschil in voorbereiding, zelfperceptie en strategie. China behandelde het moment als een cruciaal scharnierpunt in de overgang van wereldorde. De Verenigde Staten zagen het als een eerste, ongemakkelijke kennismaking. Deze asymmetrie in benadering had verstrekkende gevolgen, niet alleen voor de bilaterale betrekkingen, maar voor het mondiale machtsevenwicht.

Belangrijk om te begrijpen is dat deze ontmoeting niet op zichzelf stond. In de Chinese diplomatieke cultuur is herhaling niet inefficiëntie, maar dominantie in vorm gegoten. Het was geen poging om de Amerikaanse delegatie te overtuigen, maar een machtsritueel, waarin Beijing liet zien dat het bereid is het tempo, de toon en zelfs de herhaling te dicteren. De Amerikaanse poging tot spontaniteit en ‘deal-making’ werkte hier averechts.

Wat ook essentieel is om te erkennen, is dat deze ontmoeting een fundamenteel verschil in wereldvisie blootlegde. Waar de VS dachten in termen van flexibele politiek en persoonlijk leiderschap, positioneerde China zich als historische actor, gedreven door een diep gevoel van nationale wederopstanding. En dat was slechts het begin.

Hoe de China-strategie van Trump werd beïnvloed door financiële elites en persoonlijke netwerken

De complexe dynamiek van het China-beleid van Donald Trump werd sterk beïnvloed door de betrokkenheid van invloedrijke financiële spelers en persoonlijke netwerken die direct invloed hadden op het beleid. Het was niet alleen een kwestie van formele overheidsstructuren, maar ook van persoonlijke relaties, zakelijke belangen en geopolitieke afwegingen die het beleid vormden.

In de vroege dagen van het Trump-wit huis waren er verschillende kampen die om invloed streden over hoe de Verenigde Staten om moesten gaan met China. Het "China-team" van Trump was verdeeld en bevatte verschillende krachtige persoonlijkheden die niet altijd op één lijn zaten over de beste aanpak. Aan de ene kant waren er de harde 'hawks', vertegenwoordigd door mensen als Peter Navarro en Robert Lighthizer, die de Chinese Communistische Partij (CCP) als een existentiële dreiging beschouwden voor de VS en de wereldorde. Aan de andere kant stonden de meer gematigde stemmen binnen de administratie, zoals de bankiers uit New York en Wall Street, vertegenwoordigd door figuren als Jared Kushner, Steven Mnuchin en Gary Cohn, die vaak in conflict waren met de hardliners over de toon en aanpak van de relaties met China.

Kushner, die zelf geen officieel lid was van het China-team, had sterke banden met de financiële elite van de VS, waaronder zijn connecties met Goldman Sachs en andere invloedrijke zakelijke figuren. Zijn positie binnen het Witte Huis was dus uniek: hij was zowel een vertegenwoordiger van de Trump-familie, als een bemiddelaar tussen de zakelijke wereld en de regering. Kushner en de financiële elites zagen het onderhouden van een pragmatische relatie met China als essentieel, waarbij economische samenwerking werd gezien als de sleutel tot stabiliteit en wederzijds voordeel. Dit standpunt stond in scherp contrast met de agressieve retoriek van de hardliners, die China beschouwden als een strategische tegenstander die bestreden moest worden.

In de context van het China-beleid speelde ook de invloed van Trumps persoonlijke zakenrelaties een cruciale rol. Verschillende van Trumps miljardair-vrienden, zoals Sheldon Adelson, Steve Wynn en Stephen Schwarzman, hadden diepgewortelde zakelijke belangen in China. Zij waren voorstander van een constructieve dialoog met Beijing, wat hen in directe conflict bracht met de hardliners in Trumps administratie. Deze zakenlieden wisten het oor van Trump te bereiken, vaak via informele kanalen, en probeerden zo hun invloed uit te oefenen op het beleid.

Het was duidelijk dat de machtigste zakelijke figuren in Trumps netwerk een aanzienlijk effect hadden op de richting van het China-beleid. In tegenstelling tot de formele diplomaten en beleidsmakers in de regering, waren deze zakenmensen direct betrokken bij het formuleren van handelsstrategieën en de omgang met de Chinese markt. Hun invloed was niet te onderschatten, zelfs al was er soms tegenstand van het formele China-team.

Tegelijkertijd ontstond er ook een strijd tussen de verschillende facties binnen het Witte Huis. Terwijl de harde lijn tegen China werd gepromoot door de "hawks", kwamen andere adviseurs, waaronder het personeel van Goldman Sachs, op voor een meer gematigde benadering. Dit interne conflict werd vaak bemoeilijkt door persoonlijke voorkeuren en netwerken die een cruciale rol speelden in het vaststellen van de koers. De harde lijn tegen China werd soms gepresenteerd als een manier om Trump te beschermen tegen wat werd gezien als de dreiging van Chinese economische expansie en militaire macht.

Het China-beleid van Trump was dus niet alleen het resultaat van formele diplomatieke overwegingen, maar werd eveneens gestuurd door de persoonlijke netwerken, zakelijke belangen en geopolitieke ambities van de mensen rondom de president. Het was een beleid dat zich zowel op het wereldtoneel afspeelde als binnen de machtsstructuren van de Trump-administratie zelf, waar zaken, politiek en persoonlijke relaties nauw met elkaar verweven waren.

Wat belangrijk is om te begrijpen, is dat de invloed van zakenlieden in de politieke besluitvorming in deze periode niet uniek was voor China. Het is een kenmerk van Trumps bestuursstijl, waarbij persoonlijke relaties en informele netwerken vaak een grotere rol speelden dan traditionele politieke instituties. Deze situatie leidde tot een dynamiek waarin zakelijke belangen en politieke strategieën voortdurend met elkaar in botsing kwamen. Wat echter misschien niet altijd duidelijk is, is hoe deze interne verdeeldheid het beleid uiteindelijk verstikte en de effectiviteit van de administratie in gevaar bracht. De afwezigheid van een coherente strategie leidde ertoe dat de VS vaak reageerden op gebeurtenissen in plaats van proactief een duidelijk pad te volgen, wat de relaties met China verder complexer maakte.

Hoe Donald Trump en Xi Jinping hun relatie bouwden: Mar-a-Lago en de verborgen strategieën

Op 7 april arriveerden Donald en Melania Trump op het Mar-a-Lago resort voor een ontmoeting met de Chinese president Xi Jinping en zijn vrouw, Peng Li-yuan. Het moment leek een uitbundig diplomatiek gebaar, met de twee leiders die elkaar begroetten op de rode loper, vergezeld door enthousiaste persfotografen. Toch, terwijl de uiterlijke hoffelijkheid werd getoond, liep de inhoud van de ontmoeting parallel met verborgen ambities en ongemakkelijke politiek.

Wat aanvankelijk bedoeld was als een kort en informatief gesprek van dertig minuten, groeide uit tot een meer dan twee uur durende sessie. Xi had zijn kans gegrepen om een lange reeks historische grieven op te sommen: van de honderd jaar van vernedering van China tot de pijnlijke herinneringen aan de burgeroorlog die zijn familie had meegemaakt. Dit was geen toevallige stap; het was een welbewuste strategie om Trump te imponeren met de zwaarte van de Chinese geschiedenis en om een gunstig politiek klimaat te creëren.

De eerste officiële avond samen eindigde met een tafelgesprek, waarin Trump, in een poging Xi te imponeren, onthulde dat de Verenigde Staten 59 raketten op Syrië hadden afgevuurd—iets wat zelfs het Amerikaanse publiek nog niet wist. Deze onverwachte zet was wellicht niet bedoeld als een dreigement naar China, maar eerder als een manier voor Trump om zijn militaire kracht te benadrukken. Xi, echter, toonde weinig opwinding. Het leek eerder op een geïmproviseerd verhaal dan een zorgvuldig geplande boodschap.

Wat de ontmoeting des te interessanter maakte, was de manier waarop Trump zijn handelsbelangen en de kwestie van Noord-Korea met elkaar verbond. Trump liet doorschemeren dat als China zou meewerken aan het dwingen van Noord-Korea tot het beëindigen van zijn nucleaire programma, hij bereid was de handelsdruk te verlichten. Deze benadering werd door velen gezien als een opportunistische zet, waarbij Trump zichzelf in een zwakke onderhandelingspositie bracht. China, zoals voorspeld, speelde zijn kaarten slim en stelde slechts loze beloftes over Noord-Korea.

De overeenkomsten die uit de Mar-a-Lago-ontmoeting voortkwamen waren niet substantieel, maar kwamen met symbolische voordelen voor de Chinese regering. De dreiging van hoge tarieven werd voor nu opgeschort, en een 'Comprehensive Economic Dialogue' werd opgezet—een serie gesprekken die voornamelijk dienden om de betrekkingen tussen de twee landen te beheren, zonder daadwerkelijke vooruitgang te boeken in de belangrijkste kwesties. Voor Trump en zijn familie was de situatie anders: Ivanka Trump ontving in China goedkeuring voor drie merkregistraties voor haar bedrijf, wat de indruk wekte van een diplomatiek cadeau in ruil voor politieke gunsten.

Veel critici van Trump beschouwden deze stap als een vorm van corruptie, waarbij zakelijke belangen zich vermengden met staatszaken. De goedkeuring van de merkregistraties zou later herhaaldelijk samenvallen met belangrijke handelsgesprekken tussen de VS en China. Dit wijst op een onmiskenbare relatie tussen familie en staat, die in de Chinese cultuur gebruikelijk is, maar in de Amerikaanse politiek altijd als problematisch werd gezien.

Hoewel Trump en Xi een vriendschappelijke relatie opbouwden, leidde dit niet tot een daadwerkelijke verschuiving in de manier waarop de Verenigde Staten omgingen met China. Trump’s beloften en de daaruit voortvloeiende ‘dialogen’ waren weinig meer dan een voortzetting van het status-quo. De ‘Comprehensive Economic Dialogue’, hoewel gepresenteerd als een nieuw begin, werd door velen al gezien als een herhaling van oude mislukkingen. De ware gevolgen van de bijeenkomst waren in de ogen van Trump misschien niet direct zichtbaar, maar voor Xi betekende dit een belangrijke strategische overwinning: China kreeg voorrang in diplomatieke gesprekken zonder concessies te doen.

Naast de diplomatieke uitwisseling bleef Trump echter in de val van zijn eigen beweringen. De gesprekken over Noord-Korea, het handelsdeficit, en andere kwesties gingen door, maar veel van de beloftes die Trump maakte, bleken leeg en onrealistisch. China had geleerd hoe ze de handelskwesties in hun voordeel kon manipuleren, terwijl Trump zich steeds verder terugtrok in zijn eigen retoriek.

De ontmoeting van Mar-a-Lago was dus niet enkel een diplomatiek succes voor China, maar ook een herinnering aan de gevaren van onvoorbereid onderhandelen zonder duidelijke lange-termijnstrategie. Trump’s benadering was uiteindelijk niet alleen een persoonlijke overwinning voor Xi Jinping, maar ook een les in de complexe dynamiek van mondiale machtspolitiek en de gevaren van ondoordachte beleidsbeslissingen.

Hoe kan de VS zich voorbereiden op de opkomst van China?

De opkomst van China als mondiale supermacht heeft wereldwijd bezorgdheid gewekt over de lange-termijnstrategieën van de Volksrepubliek China (VRC) en de manier waarop andere landen, met name de Verenigde Staten, daarop moeten reageren. Deze zorgen zijn niet nieuw, maar hebben een nieuwe dimensie gekregen door de verschuiving in de geopolitieke verhoudingen sinds de vroege jaren 2000. De parallellen met de Koude Oorlog, en meer specifiek de analyse die George Kennan maakte van de Sovjet-Unie in zijn "Long Telegram", blijven relevant voor het huidige China-beleid. Kennan beschreef de Sovjetbedreiging als een langzame, vasthoudende druk op de wereldorde, gericht op het verzwakken van rivalen. Deze strategie lijkt verrassend veel op de aanpak van de Chinese Communistische Partij (CCP).

Net als de Sovjetunie had China zijn eigen visie op de wereld. Deze visie is niet simpelweg het product van de huidige politieke leiders in Beijing, maar heeft diepe wortels in de geschiedenis van China, waarin het land zichzelf als het centrum van de wereld beschouwde — "alles onder de hemel". De centra van invloed van andere naties moesten zich om China heen draaien. Dit idee van centraal leiderschap heeft, ondanks de vaak tumultueuze geschiedenis van interne rebellie en buitenlandse overheersing, het fundament gelegd voor het moderne beleid van de CCP. Het zoeken naar een sterke, gecentraliseerde leiding is dan ook een manier om zowel buitenlandse overheersing te voorkomen als interne chaos te vermijden.

De CCP heeft door de jaren heen een geavanceerde strategie ontwikkeld om haar invloed uit te breiden, zowel binnen China als internationaal. In dit proces maakt het gebruik van onconventionele middelen, zoals ondergrondse beïnvloeding en het sturen van verborgen boodschappen, om de zwakkere regio’s van de wereld te manipuleren. In feite kan men de tactieken van de CCP vergelijken met die van de Sovjetunie tijdens de Koude Oorlog: een strategie van geduldig, onzichtbaar druk uitoefenen om rivalen te destabiliseren. De Verenigde Staten, als tegenstander van de CCP, moeten deze strategie goed begrijpen om adequaat te kunnen reageren. Dit is waar het belang van strategische documenten zoals het "United States Strategic Approach to the People’s Republic of China" van de Trump-administratie naar voren komt.

Dit document, dat in 2020 werd gepresenteerd, was een van de meest gedetailleerde weergaven van het China-beleid van de VS tot dan toe. Het document stelde dat de VS de opkomst van China moesten benaderen met een concurrerende strategie, gebaseerd op een realistisch oordeel over de bedoelingen van de CCP. Het benadrukte de noodzaak om zowel de strategische voordelen als de zwaktes van de VS te evalueren en zich voor te bereiden op verhoogde spanningen in de bilaterale relaties met China. Dit was een stap weg van het eerdere beleid, dat gericht was op dialoog en samenwerking, naar een meer assertieve benadering.

Het probleem van het huidige China-beleid is echter niet eenvoudig. Terwijl de VS zich voorbereiden op de uitdagingen die China hen stelt, moeten ze ook hun eigen interne politieke en strategische divisies overwinnen. Het Trump-beleid kreeg bijvoorbeeld kritiek van diverse analisten die het als te zwak of te “committee-gedreven” beschouwden. Het probleem werd verder bemoeilijkt door de polariserende aard van het binnenlandse politieke klimaat, wat de mogelijkheid van een coherente en langdurige strategie bemoeilijkte. Het belang van een gezamenlijke aanpak, waarin alle relevante instanties van de Amerikaanse regering akkoord gaan, kan niet genoeg benadrukt worden. De VS hebben dringend behoefte aan een weloverwogen en gezamenlijke visie over hoe zij China zullen confronteren en hoe zij de mondiale hegemonie kunnen behouden.

Hoewel het moeilijk is om te zeggen of de VS ooit een document zullen hebben dat het wereldwijde leiderschap en de vastberadenheid van Kennan’s beroemde telegram uit de Koude Oorlog evenaart, is het essentieel dat de VS niet alleen met China concurreren, maar ook leren van de fouten die in het verleden zijn gemaakt. Zoals Kennan al waarschuwde, moet Amerika niet de fout maken om zichzelf te veranderen in iets dat lijkt op de vijand die het probeert te verslaan. Het gevaar van extremisme, zoals dat van de McCarthy-periode, moet vermeden worden. De focus moet liggen op het probleem zelf — de Chinese Communistische Partij — en niet op een bredere vijandigheid tegen de Chinese mensen.

De strategische benadering van China moet dus niet alleen gebaseerd zijn op het afwijzen van de CCP’s invloed, maar ook op het verdedigen van de waarden die de Verenigde Staten groot maakten. Zoals in de Koude Oorlog, waar het tegen de Sovjetunie niet alleen een kwestie was van militaire macht, maar van het promoten van de Amerikaanse levensstijl en ideologie, moet ook de VS in haar benadering van China haar aantrekkelijkere set waarden centraal stellen. De strijd tegen de invloed van de CCP moet dan ook niet leiden tot de afwijzing van China zelf, maar tot de handhaving van het westerse wereldbeeld. Dit vereist een nuance die de VS in hun internationale diplomatie moeten blijven benadrukken.

De grote les uit de Koude Oorlog is dat diplomatie en coalitiebouw essentieel blijven voor het behoud van wereldvrede en stabiliteit. Als de VS willen voorkomen dat ze de strategische oorlog tegen China verliezen, moeten ze blijven samenwerken met hun bondgenoten, de opkomst van China serieus nemen en tegelijkertijd hun eigen waarden hooghouden. China heeft immers al een decennium lang “de heuvel beklommen” — het is nu aan de Verenigde Staten om niet achter te blijven.