De paradoxen in het beleid van de voormalige president Donald Trump, vooral met betrekking tot migratie en handel, hebben de relaties tussen de Verenigde Staten en Mexico diepgaand beïnvloed. In zijn benadering van deze kwesties bleek Trump zich te beroepen op een narratief dat enerzijds het Amerikaanse publiek verontrustte, maar anderzijds politieke winst opleverde. Dit spanningsveld tussen retoriek en beleid heeft tot onvoorziene consequenties geleid, die niet alleen de bilaterale samenwerking tussen de twee landen beïnvloedden, maar ook de bredere sociale en economische structuren.

Trump’s harde standpunt tegen Mexicaanse migranten, evenals de militaire versterking van de grens, was in de ogen van veel kiezers een daad van nationale bescherming. De retoriek van de president, die Mexico vaak beschuldigde van het “exporteren van misdadigers” naar de VS, werd in eerste instantie gepresenteerd als een manier om de veiligheid van Amerikaanse burgers te waarborgen. Echter, deze retoriek was in wezen een vereenvoudiging van een veel complexer probleem. De militaire inzet aan de grens en de verhoging van de grensbeveiliging, zoals onder andere de bouw van een muur, waren symbolische handelingen die de spanningen binnen de politiek van beide landen op scherp zetten.

De paradoxale gevolgen van het militariseren van de grens gingen echter verder dan slechts politieke retoriek. Het verhoogde de spanningen tussen de twee landen en leidde tot verdere polarisatie van het migratiedebat. Terwijl de VS zich steeds meer afsloten van het idee van een open grens, bleef Mexico, evenals andere landen in Latijns-Amerika, geconfronteerd met de gevolgen van een wereldsysteem dat vaak onevenredig veel druk uitoefent op de migrantenstroom. De voortdurende stroom van mensen die de grens wilden oversteken, werd niet gestopt door muren of verhoogde beveiliging. Integendeel, de complexiteit van het migratieprobleem werd zelfs verder gemarginaliseerd.

Naast de migratiekwestie is de handelsdynamiek tussen de VS en Mexico altijd een cruciaal onderdeel geweest van hun bilaterale relaties. Het Noord-Amerikaanse Vrijhandelsovereenkomst (NAFTA), dat in 1994 werd ondertekend, leidde tot een diepe integratie van de economieën van de twee landen. Trump’s handelsbeleid met Mexico ging tegen de stroming van deze economische samenwerking in. De herziening van NAFTA, omgezet in de USMCA (United States-Mexico-Canada Agreement), werd gepresenteerd als een manier om de werkgelegenheid in de VS te beschermen en onrechtvaardige handelspraktijken te bestrijden. De uiteindelijke overeenkomst leidde echter niet tot een substantiële verandering in de werkelijke handelsstromen of economische verhoudingen, en maakte de gevolgen van deze veranderingen voor de Mexicaanse arbeidsmarkt soms nog moeilijker te begrijpen.

Wat wel duidelijk was, was de manier waarop deze maatregelen – samen met de migratieretoriek – raciale politieke scheidslijnen in de VS verder aanwakkerden. Trump’s aanspraken op een bedreigde Amerikaanse identiteit gingen hand in hand met een intensivering van rassenspecifieke politieke strategieën. De manier waarop Mexicaanse migranten werden afgeschilderd als de oorzaak van sociale problemen in de VS, weerspiegelde een bredere beweging van nativisme en populisme die door Trump werd benut om een breed electoraat aan zich te binden.

De impact van deze strategieën op de Mexicaanse bevolking, zowel aan de noord- als aan de zuidzijde van de grens, was verstrekkend. De verbale aanvallen op de Mexicaanse gemeenschap in de VS zorgden voor een klimaat van angst en onzekerheid, niet alleen voor de migranten zelf, maar ook voor de bredere Latijns-Amerikaanse diaspora in de VS. De rol van anti-immigranten retoriek in het politiek gedrag van Amerikaanse kiezers was een andere, paradoxale factor. Terwijl veel Amerikaanse burgers zich identificeren met de nativistische gevoelens die door Trump werden gepromoot, zijn er tegelijkertijd steeds meer groepen die zich verzetten tegen deze politieke strategieën, waaronder Latijns-Amerikaanse stemmen in de VS.

De onmiskenbare rol van raciale en etnische dynamieken in de manier waarop de VS-Mexico-relatie werd gepresenteerd, was een van de meest verontrustende aspecten van Trump’s beleid. In het bijzonder de manier waarop Mexicaanse migranten werden afgeschilderd als de 'andere', als vijanden van de Amerikaanse samenleving, deed de bestaande sociaal-politieke spanningen in beide landen toenemen. Dit raciale discours leidde niet alleen tot een intensieve focus op migratiebeperkingen, maar bracht ook bredere kwesties van nationale identiteit, economische rechtvaardigheid en sociale inclusie naar de voorgrond van het publieke debat.

Naast het verminderen van de illegale migratie uit Mexico – een van de belangrijkste doelstellingen van de Trumpregering – werd de onderliggende dynamiek van de handel tussen de VS en Mexico nauwelijks aangesproken. De economische complementairheid die jarenlang tussen de twee landen bestond, vooral in de landbouw- en autofabrikagesectoren, werd door de politiek niet adequaat erkend. De spanningen die voortkwamen uit de politiek van 'America First' waren echter niet zomaar een kwestie van één kant die meer baat had bij de handelsbetrekkingen dan de andere. De gevolgen van deze strategieën waren zowel voor de VS als voor Mexico diepgaand, vooral voor de arbeidsmarkt, die als gevolg van deze ingrepen steeds verder geïsoleerd raakte.

Naast het beperken van de migratie naar de VS is het cruciaal om te begrijpen hoe deze politieke en economische verschuivingen de onderlinge afhankelijkheden van beide landen hebben beïnvloed. De handel in agrarische producten en de samenwerking in de auto-industrie zijn voorbeelden van sectoren waarin de economieën van de twee landen niet alleen afhankelijk zijn, maar ook complementair. Deze sectoren zouden in de toekomst meer aandacht moeten krijgen, niet alleen als economisch voordeel voor beide landen, maar ook als basis voor het bevorderen van meer inclusieve en rechtvaardige beleidsmaatregelen.

Hoe de militarisering van de grens de migratie heeft beïnvloed: Oorzaken en gevolgen

Het proces van de militarisering van de Amerikaanse grens met Mexico heeft, tegen de verwachtingen in, niet geleid tot de oplossing van het probleem van illegale migratie. Integendeel, het heeft het probleem juist verergerd. Gedurende drie decennia van dataverzameling en analyse was het voor mij duidelijk dat het versterken van de grenscontrole geen afname van de illegale migratie zou bewerkstelligen, maar eerder zou bijdragen aan een grotere en meer verspreide populatie van ongeautoriseerde immigranten. Dit proces, dat begon met de toename van de grenspatrouilleagenten en een explosieve stijging van het budget voor grensbeveiliging, heeft de Verenigde Staten niet alleen financieel veel gekost, maar het heeft ook een aantal politieke conflicten veroorzaakt die het land verder verdeelden.

Het aantal grenspatrouilleagenten steeg tussen 1988 en 2008 met maar liefst 471 procent, terwijl het budget voor de grenspatrouille vijftien keer zo groot werd. Desondanks groeide de ongeautoriseerde populatie van 2 miljoen naar 12 miljoen. Dit illustreert het falen van de aanpak: alle investeringen in grensbeveiliging leken geen effect te hebben op de omvang van de illegale migratie. De vraag die hierbij opkomt, is waarom deze maatregelen zo ineffectief waren, ondanks de enorme financiële middelen die erin werden gestoken.

Om te begrijpen waarom de verscherpte grensbeveiliging niet het gewenste resultaat opleverde, is het noodzakelijk om terug te kijken naar 1965, een jaar dat de basis legde voor de migratiepatronen die we vandaag de dag zien. In dat jaar eindigde het Bracero-programma, een bilaterale overeenkomst tussen de Verenigde Staten en Mexico die tijdelijke werkvisa verstrekte aan Mexicaanse arbeiders, vooral voor seizoensgebonden werk in de landbouw. Dit programma begon in 1942 als tijdelijke maatregel tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar breidde zich uit na de oorlog en bereikte een piek van 450.000 jaarlijkse arbeidsmigranten in de late jaren 1950.

In 1965 werd het Bracero-programma beëindigd, en de Amerikaanse wetgeving werd herzien om immigratie van landen in het oosten van de wereld, waaronder Azië, Afrika en het Midden-Oosten, te beperken, terwijl immigratie uit Europa en Latijns-Amerika werd gefaciliteerd. De immigratiewet van 1965 veranderde het immigratiesysteem door te focussen op gezinshereniging en arbeidsbehoeften, en beperkte het aantal immigranten uit de westerse hemisfeer, waaronder Mexico. Het was echter deze wetswijziging die niet voorzag in de gevolgen van het wegvallen van de mogelijkheid voor Mexicaanse arbeiders om legaal naar de Verenigde Staten te migreren. Dit gebrek aan visie leidde tot een verschuiving van de migratiepatronen: waar er eerst een circulaire migratie bestond, waarbij Mexicaanse arbeiders heen en weer reisden tussen de twee landen, werd migratie steeds vaker permanent, en was er steeds minder ruimte voor legale migratie.

Wanneer de wetgeving van 1965 het aantal legale immigranten uit Mexico beperkte, en de arbeidsbehoeften in de Verenigde Staten bleven bestaan, ontstond er een gat in de arbeidsmarkt dat werd ingevuld door illegale migratie. De gevolgen hiervan zijn duidelijk zichtbaar in de enorme groei van de ongeautoriseerde migrantenpopulatie in de decennia daarna.

De militarisering van de grens, die als oplossing werd gepresenteerd om illegale migratie tegen te gaan, was een direct gevolg van deze veranderende wetgeving en de bijbehorende verschuivingen in migratiepatronen. Echter, in plaats van het aantal ongeautoriseerde migranten te verminderen, resulteerde het in een spreiding van migranten over het gehele land, ook in staten die voorheen niet gewend waren aan een significante migrantenpopulatie. Dit creëerde politieke spanningen en voedde het debat over immigratie in de VS, waar migranten vaak werden afgeschilderd als een bedreiging voor de nationale identiteit en cultuur.

De paradox van de militarisering van de grens is dat de maatregelen die zijn genomen om migratie te beperken, in werkelijkheid hebben bijgedragen aan de groei van de ongeautoriseerde migrantenpopulatie. De grensbeveiliging heeft migratie niet gestopt, maar verlegd, waardoor het probleem zich heeft verspreid naar nieuwe gebieden en meer conflicten heeft veroorzaakt. De grote politieke strijd die ontstond, werd verder aangewakkerd door de retoriek van politiek leiders, waaronder Donald Trump, die immigranten en globalisering beschouwden als bedreigingen voor de Amerikaanse cultuur en identiteit.

Het is cruciaal te begrijpen dat de onderliggende oorzaken van migratie veel complexer zijn dan wat vaak wordt gepresenteerd in de media en het politieke debat. Economische behoeften, politieke keuzes en de geschiedenis van migratie spelen allemaal een rol in de huidige situatie. Beperken van de handel of het inmengen van immigratie zonder rekening te houden met deze bredere context zal alleen maar de situatie verergeren en de kwetsbare groepen in de samenleving verder marginaliseren. Het is dus essentieel dat we niet alleen naar de symptomen van de migratieproblematiek kijken, maar ook naar de onderliggende oorzaken en de structurele veranderingen die nodig zijn om deze problemen op een duurzame manier op te lossen.