We keren terug naar de Verhulstvergelijking die eerder werd besproken in Voorbeeld 2.3. Beschouw het dynamische systeem (S,α)(S, \alpha) waarbij S=R+S = \mathbb{R}^+ en α:SS\alpha : S \to S gedefinieerd is door de functie:

α(x)=θ1xx+θ2,\alpha(x) = \frac{\theta_1 x}{x + \theta_2},

waarbij θ1\theta_1 en θ2\theta_2 twee positieve getallen zijn die als parameters worden behandeld. Het is belangrijk om te benadrukken dat α(x)\alpha(x) een stijgende functie is, aangezien de afgeleide α(x)=θ1θ2(x+θ2)2>0\alpha'(x) = \frac{\theta_1 \theta_2}{(x + \theta_2)^2} > 0 voor x0x \geq 0, en de tweede afgeleide α(x)=2θ1θ2(x+θ2)3<0\alpha''(x) = -\frac{2 \theta_1 \theta_2}{(x + \theta_2)^3} < 0 voor x0x \geq 0. Dit toont aan dat de functie α(x)\alpha(x) steeds verder afvlakt naarmate xx toeneemt.

Het is ook nuttig om te verifiëren dat de limieten van de afgeleide α(x)\alpha'(x) op de randen van het domein zijn:

limx0α(x)=θ1θ2enlimxα(x)=0.\lim_{x \to 0} \alpha'(x) = \frac{\theta_1}{\theta_2} \quad \text{en} \quad \lim_{x \to \infty} \alpha'(x) = 0.

Voor het bestuderen van het langetermijn gedrag van alternatieve trajecten kunnen we drie gevallen onderscheiden, afhankelijk van de waarden van de parameters θ1\theta_1 en θ2\theta_2.

Case I: θ1<θ2\theta_1 < \theta_2

In dit geval is het enige fixe punt x=0x^* = 0, en dit punt is lokaal aantrekkend. Omdat α(0)<1\alpha'(0) < 1 en α(x)<1\alpha'(x) < 1 voor x>0x > 0, volgt uit de gemiddelde waarde stelling dat de volgorde van de iteraties xt+1=α(xt)x_{t+1} = \alpha(x_t) steeds afneemt. Dus, de trajecten τ(x)={xt}\tau(x) = \{x_t\} zullen afnemen en naar het fixe punt x=0x^* = 0 convergeren. De afname van de trajecten kan visueel worden geanalyseerd door de grafiek van α(x)\alpha(x) te bekijken, waarbij deze onder de lijn van 45 graden ligt.

Case II: θ1=θ2\theta_1 = \theta_2
Dit geval wordt als oefening overgelaten, maar hier zou men kunnen onderzoeken of de eigenschappen van de afgeleiden veranderingen in het gedrag van de trajecten verklaren.

Case III: θ1>θ2\theta_1 > \theta_2

In dit geval is het fixe punt x(1)=0x^*(1) = 0 repellerend, terwijl x(2)=θ1θ2x^*(2) = \theta_1 - \theta_2 lokaal aantrekkend is. Hier blijkt uit de gemiddelde waarde stelling dat de functie α(x)\alpha(x) groter is dan xx voor xx in het interval 0<x<x(2)0 < x < x^*(2), maar kleiner dan xx voor x>x(2)x > x^*(2). Dit betekent dat voor waarden van xx groter dan x(2)x^*(2), de trajecten dalen en naar x(2)x^*(2) convergeren, terwijl voor kleinere waarden van xx, de trajecten stijgen en ook naar x(2)x^*(2) gaan.

Het is interessant te zien dat de langetermijnresultaten afhankelijk zijn van de verhouding tussen de parameters θ1\theta_1 en θ2\theta_2, en dat de dynamiek van het systeem verschilt afhankelijk van deze verhoudingen. Door de eigenschappen van de afgeleiden en de vastgestelde grenzen kunnen we voorspellen hoe het systeem zich gedraagt, ongeacht het beginpunt.

Bij het bestuderen van het systeem is het cruciaal om te begrijpen dat de mate van aantrekkelijkheid of repulsie van een vast punt in de dynamica niet alleen afhangt van de afgeleiden van de functie, maar ook van de richting waarin de iteraties zich ontwikkelen. Het gebruik van de grafieken en de berekeningen van de afgeleiden biedt waardevolle inzichten in de stabiliteit en het evenwicht van het systeem.

De dynamica van dergelijke systemen wordt beïnvloed door de aanwezigheid van bifurcaties rond niet-hyperbolische vaste punten, waar kleine veranderingen in de parameters kunnen leiden tot significante verschuivingen in het gedrag van het systeem. Dit maakt het belangrijk om de impact van veranderingen in de parameters grondig te onderzoeken, vooral bij het plannen van lange-termijn strategische beslissingen in contexten zoals economie of populatiedynamica.

Hoe Markov-processen op metrische ruimten invarianten bereiken en hoe deze theorie toepasbaar is

Markov-processen op metrische ruimten kunnen worden bestudeerd met behulp van de zogenaamde Feller-eigenschap, wat essentieel is voor het bepalen van de aanwezigheid van invariantieve waarschijnlijkheden. De Feller-eigenschap geeft ons een nuttige manier om te begrijpen hoe de overgangswaarschijnlijkheden van een Markov-proces zich gedragen wanneer ze continu zijn, vooral als we werken met metrische ruimten en de Borel-sigma-algebra. Deze benadering is cruciaal bij het zoeken naar evenwichtsdistributies die invariant blijven onder de overgangsoperatoren van Markov-processen.

Een Markov-proces op een metrische ruimte is een proces waarbij de overgang van de huidige toestand naar de volgende toestand afhankelijk is van de huidige staat, maar onafhankelijk van voorgaande toestanden (het Markov-eigendom). Voor dergelijke processen is het belangrijk om te bepalen of er een kansverdeling bestaat die in de tijd invariant blijft. Dit impliceert dat er een waarschijnlijkheidsverdeling moet zijn die niet verandert bij herhaalde toepassingen van de overgangsoperator van het Markov-proces.

Wanneer we werken met Markov-ketens op een metrische ruimte, stellen we vast dat de overgangswaarschijnlijkheid p(x,dy)p(x, dy) de Feller-eigenschap bezit als de overgangsoperatoren van het proces continu zijn. Dit houdt in dat de functie xTf(x)=f(y)p(x,dy)x \to T f(x) = \int f(y) p(x, dy) continu is voor elke continue, gebonden functie ff op de ruimte. Deze eigenschap komt vaak voor in toepassingen zoals dynamische systemen en in gevallen waar de Markov-keten discrete toestanden heeft, zoals in de klassieke Markov-ketens.

Daarnaast geldt dat als er een reeks van overgangswaarschijnlijkheden bestaat die in de limiet een constante kansverdeling π(x)\pi(x) benaderen, dan is π(x)\pi(x) een invariant voor het proces. Dit betekent dat de verdeling van de toestanden van het proces na verloop van tijd niet verandert. De bijbehorende stelling, Theorema 11.1, toont aan dat als een dergelijke convergentie plaatsvindt, π(x)\pi(x) een stabiele verdeling is voor het Markov-proces, en dat het proces uiteindelijk naar deze verdeling convergeert.

In praktisch opzicht betekent dit dat voor een Markov-proces op een metrische ruimte, we kunnen bepalen of er een steady-state distributie is door de overgangswaarschijnlijkheden van het proces te onderzoeken en te kijken naar hun gedrag in de limiet. Dit biedt een krachtige methode voor het bestuderen van langetermijngedrag in probabilistische systemen.

In veel gevallen wordt de vraag naar het bestaan van een invariantieve verdeling beantwoord door het gedrag van de overgangsoperatoren en hun lange-termijn gedraagt zich als een belangrijk hulpmiddel. De theorie biedt tevens een breed scala aan toepassingen, van stochastische processen in de natuurkunde tot financiële modellen en andere systemen die door Markov-processen worden gemodelleerd.

Wat verder belangrijk is om te begrijpen, is dat de aannames over de metrische ruimte en de overgangsoperatoren essentieel zijn voor de conclusie van de stellingen. In metrische ruimten kunnen de eigenschappen van de ruimtelijke structuur de mogelijkheid om een steady-state te bereiken beïnvloeden. De Feller-eigenschap, die continuïteit van de overgangsoperatoren vereist, is een belangrijke voorwaarde die garandeert dat de processen onderling verbonden zijn met hun statistische eigenschappen, zoals gemiddelde en variantie. Het concept van zwakke convergentie, zoals beschreven in het voorbeeld van de centrale limietstelling, maakt het mogelijk om de asymptotische eigenschappen van de Markov-ketens te analyseren, wat bijdraagt aan een diepgaand begrip van de lange-termijn dynamiek.