In 1952 stelde Nobelprijswinnaar Harry Max Markowitz een benadering voor om portefeuilles samen te stellen die sindsdien het model is voor de meeste adviseurs en investeerders. Zijn werk leidde tot de ontwikkeling van de moderne portefeuilletheorie (MPT), die zich richt op het creëren van investeringsportefeuilles die het verwachte rendement maximaliseren op basis van een vooraf bepaald risiconiveau. Markowitz bewees dat hogere rendementen kunnen worden behaald door meer risico te nemen, maar wees tegelijkertijd op wat hij de ‘efficiënte grens’ noemde: het maximale verwachte rendement voor een bepaald risiconiveau.
Het kernidee van MPT is dat elke investeerder risico expliciet in overweging moet nemen. Hoewel risico vaak een onaangename gedachte is voor particuliere beleggers — velen van hen dromen van risicoloze miljoenrendementen — is het onvermijdelijk: er is geen beloning zonder risico. De Amerikaanse Securities and Exchange Commission, die de effectenmarkten reguleert, benadrukt deze onlosmakelijke band tussen risico en rendement: “Geen pijn, geen winst”. Dit geeft het essentiële inzicht dat, wanneer het om beleggen gaat, elke investering een bepaald risico met zich meebrengt, en dat het nemen van risico het potentieel biedt voor een groter rendement.
In het kader van MPT wordt risico kwantitatief gedefinieerd, wat veel van de onzekerheid wegnemen kan. Een van de meest gebruikelijke manieren om risico te meten is de standaarddeviatie van rendementen, die de mate van variatie van de prijs van een activum ten opzichte van zijn gemiddelde waarde aangeeft. Markowitz gebruikte deze benadering om de relatie tussen risico en rendement te verduidelijken, door te laten zien dat beleggers alleen door een hoger risico te accepteren, grotere rendementen konden behalen.
Bijvoorbeeld, stel je een aandeel voor met een verwachte return van 7 procent en een standaarddeviatie van 5 procent. Er is 68 procent kans dat dit aandeel in het komende jaar rendementen zal opleveren tussen 2 en 12 procent. Daarentegen zou een obligatie met een verwachte return van 4 procent en een standaarddeviatie van slechts 1 procent in 68 procent van de gevallen tussen 3 en 5 procent rendement opleveren. Dit toont aan dat aandelen een veel groter potentieel voor zowel hoge als lage rendementen bieden dan obligaties, die relatief stabieler zijn.
Het is echter belangrijk om te begrijpen dat het nemen van meer risico niet altijd gepaard moet gaan met een hoger rendement. In sommige gevallen kan het nemen van extra risico geen voordelen opleveren. Dit wordt geïllustreerd door de vergelijking van twee portefeuilles die beide een verwachte return van 7 procent hebben, maar waarvan de ene een standaarddeviatie van 4 procent heeft en de andere 8 procent. In dit geval zou het onvoordelig zijn om te investeren in de portfolio met meer volatiliteit, omdat de rendementen gelijk zijn, maar het risico hoger is. Het juiste risicobeheer kan ervoor zorgen dat beleggers niet meer risico nemen dan gerechtvaardigd door de verwachte rendementen.
Een andere belangrijke maatstaf in portefeuillesamenstelling is de Sharpe-ratio, ontwikkeld door Nobelprijswinnaar William F. Sharpe. De Sharpe-ratio meet de rendementen van een activum per eenheid van genomen risico en helpt bij het vergelijken van activa met verschillende risicoprofielen. Het berekent het verwachte rendement (min de risicoloze rente) gedeeld door de standaarddeviatie van de rendementen. Een hogere Sharpe-ratio duidt op een betere compensatie voor het genomen risico. Het vergelijken van activa met verschillende niveaus van volatiliteit kan beleggers helpen de meest effectieve activa te kiezen, zelfs als het absolute rendement verschilt.
Verder maakt MPT het mogelijk om risico’s te verminderen door goed te combineren van verschillende activa in een portefeuille, wat leidt tot de beroemde 'efficiënte grens'. Dit principe geldt ook voor cryptoactiva, die bij juiste samenstelling van activa in een portefeuille, het totale risico kunnen verlagen door het negatieve effect van negatieve correlaties tussen verschillende soorten activa. Dit idee is een van de redenen waarom cryptoactiva vaak als waardevolle componenten van een portfolio worden gezien, ondanks dat ze op zichzelf volatiel kunnen zijn.
Daarnaast kan het toevoegen van risicovollere activa aan een portefeuille de algehele risicoprofilen verlagen, zolang de correlatie van rendementen met andere activa in de portefeuille niet positief is. Correlatie meet hoe activa zich verhouden tot elkaar: als twee activa een positieve correlatie van +1 hebben, bewegen ze synchroon; als de correlatie −1 is, bewegen ze in tegenovergestelde richting. Een slimme keuze van activa met lage of negatieve correlaties kan de volatiliteit van een portefeuille verlagen zonder het verwachte rendement te verminderen, wat kan helpen om de efficiëntie van een portefeuille te verhogen.
In deze context, en vooral in relatie tot cryptoactiva, moeten beleggers zich ervan bewust zijn dat volatiliteit niet per definitie negatief is. De sleutel is niet alleen de volatiliteit, maar ook hoe die zich verhoudt tot andere activa in de portefeuille. Een investering in cryptoactiva kan voor bepaalde portefeuilles nuttig zijn, mits goed geïntegreerd met de andere beleggingen. Het beheer van risico's, het zorgvuldig kiezen van activa en het afstemmen van deze keuzes op de persoonlijke risicotolerantie blijven essentieel in het portfolio-opbouwproces.
Het is dus van groot belang dat investeerders niet alleen letten op het rendement van individuele activa, maar ook op de onderlinge samenstelling van hun portefeuille, de correlaties tussen de activa, en hoe deze elementen elkaar beïnvloeden. Markowitz' theorie biedt een raamwerk voor het maximaliseren van rendementen binnen een acceptabel risiconiveau, maar een gedegen portefeuillebeheer vereist een holistische benadering die verder kijkt dan de individuele prestaties van activa. Vooral de toevoeging van alternatieve activa, zoals crypto, kan de mogelijkheid bieden om risico te optimaliseren terwijl het rendement in stand blijft.
Hoe Bitcoin ontstond temidden van de financiële crisis van 2008
In de zomer van 2008, te midden van een steeds ondoorzichtiger en toxische markt van Amerikaanse hypotheken, klampte Richard Fuld Jr., CEO van Lehman Brothers, zich vast aan de overtuiging dat zijn bank niet zou falen. Hij baseerde dit vertrouwen op de hoop dat de Federal Reserve zou ingrijpen bij verdere problemen. Tegelijkertijd werd achter de schermen een technologie ontwikkeld die het hele financiële landschap voorgoed zou kunnen veranderen. Satoshi Nakamoto registreerde op 18 augustus 2008 de website Bitcoin.org en werkte aan een systeem dat transparantie en vertrouwen in financiële transacties fundamenteel anders zou vormgeven.
De traditionele financiële markten waren destijds verbonden door complexe en weinig transparante systemen, waarbij hypotheken werden verpakt in zogenaamde collateralized mortgage obligations (CMO’s). Deze financiële instrumenten waren zó ingewikkeld en versleuteld dat zelfs ervaren Wall Street-executives moeite hadden om hun risico’s te doorgronden. Elk pakket van leningen werd beheerd in meerdere afzonderlijke systemen, die duur en slecht geïntegreerd waren, wat zorgde voor een gebrek aan helderheid over eigendom en status van individuele hypotheken. Hierin schuilt het cruciale verschil met de blockchain-technologie die Satoshi ontwierp: door gebruik te maken van een gedistribueerd, onveranderlijk en transparant grootboek kunnen alle transacties en eigendomsbewijzen eenduidig en toegankelijk worden vastgelegd.
Op 10 september 2008 kwam de realiteit hard aan bij Lehman Brothers. Na meerdere miljarden dollars aan afschrijvingen op giftige activa en grote verliezen, daalde de aandelenkoers dramatisch. Pogingen tot reddingsoperaties faalden door gebrek aan overheidssteun, wat leidde tot het grootste faillissement in de Amerikaanse geschiedenis op 15 september 2008. De val van Lehman Brothers was een cruciaal moment, dat de kwetsbaarheid van het wereldwijde financiële systeem blootlegde en het begin markeerde van een kettingreactie met hulpverlening aan andere financiële reuzen zoals AIG.
Tegelijkertijd, in de schaduw van deze financiële chaos, publiceerde Satoshi Nakamoto op 31 oktober 2008 het Bitcoin whitepaper. Hierin werd een systeem voorgesteld dat elektronische transacties mogelijk maakte zonder afhankelijk te zijn van vertrouwen in centrale partijen. Voor Satoshi was dit niet slechts een technische innovatie, maar een reactie op het falende vertrouwen in centrale instellingen en hun ondoorzichtige machtsstructuren. Hij stelde een alternatief voor waarin gedecentraliseerde netwerken autonomie boden en waar censuur en controle moeilijker waren, in lijn met de oorspronkelijke principes van het internet als een netwerk van autonome knooppunten.
De ontwikkeling van Bitcoin ging gepaard met een sterke overtuiging dat cryptografie een nieuwe vrijheid kon bieden binnen de digitale wereld, hoewel het niet alle politieke problemen zou oplossen. Satoshi richtte zich op het creëren van een robuust, peer-to-peer systeem dat bestand was tegen de ingrepen van centrale autoriteiten, die vaak de koppen van gecentraliseerde netwerken afhakten. Zijn technische en filosofische benadering was duidelijk: een systeem dat buiten de traditionele financiële en politieke structuren om opereert, gedreven door transparantie, verificatie en consensus.
In november 2008 werd het Bitcoin-project openbaar gemaakt via open-source platforms en cryptografielijsten, waarmee een nieuwe gemeenschap van ontwikkelaars en enthousiastelingen werd aangesproken. Terwijl Wall Street verder instortte en overheden met miljardeninjecties probeerden het systeem te stabiliseren, bleef Bitcoin zich in stilte verder ontwikkelen, een stille revolutie in wording.
Het is belangrijk te beseffen dat de creatie van Bitcoin diep verweven is met de tekortkomingen van het conventionele financiële systeem. De technologie is niet louter een technisch experiment, maar een fundamentele kritiek op de opaque, centralistische en kwetsbare aard van bestaande financiële structuren. De kracht van blockchain ligt in zijn onveranderlijke en gedistribueerde karakter, dat niet alleen fraude en misleiding ontmoedigt, maar ook de toegang tot financiële informatie democratiseert.
Daarbij is het essentieel te begrijpen dat de adoptie van blockchain-technologie en crypto-activa een transitie betekent naar een nieuw paradigma van vertrouwen. Vertrouwen wordt niet langer toegekend aan institutionele tussenpersonen, maar aan de transparantie en het protocol van het netwerk zelf. Deze verandering heeft verstrekkende gevolgen, niet alleen financieel, maar ook politiek en maatschappelijk. Het biedt de mogelijkheid voor meer inclusieve systemen, vermindert afhankelijkheden van centrale autoriteiten en opent deuren naar nieuwe vormen van economische organisatie.
De val van Lehman Brothers en de daaropvolgende crisis zijn niet alleen markante gebeurtenissen in de geschiedenis van het financiële systeem, maar ook het startschot voor de ontwikkeling van een technologie die fundamenteel anders is dan alles wat daarvoor bestond. Bitcoin en blockchain vormen een reactie op de gebreken van het verleden, een alternatief dat kan bijdragen aan een veerkrachtiger, transparanter en eerlijker financieel systeem in de toekomst.
Hoe wordt de neutronenverzwakking beschreven in een oneindig niet-absorberend medium?
Welke fotoinitiatorsystemen zijn het meest effectief voor 3D-printen?
Hoe bewaak je prestaties en betrouwbaarheid in event-driven systemen met Apache Kafka?
Hoe wordt de Amerikaanse democratie gebruikt als instrument van raciale uitsluiting?

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский