Een Markov-keten is een stochastisch proces waarbij de toekomst alleen afhankelijk is van de huidige toestand, en niet van de geschiedenis van het proces. Het gedrag van dergelijke ketens op lange termijn kan variëren, afhankelijk van de eigenschappen van de toestanden. In dit kader wordt vaak onderscheid gemaakt tussen twee soorten toestanden: transiënt en recurrent.

Een toestand wordt als recurrent beschouwd als de kans om ooit weer in deze toestand te keren gelijk is aan 1. Dit betekent dat een Markov-keten, die in een recurrente toestand start, met zekerheid terugkeert naar deze toestand na een eindige tijd. Als we zeggen dat yy een recurrente toestand is, dan geldt G(y,y)=G(y, y) = \infty, wat betekent dat de gemiddelde terugkeertijd naar deze toestand oneindig is.

Omgekeerd wordt een toestand als transiënt beschouwd als de kans om ooit weer in die toestand te keren strikt kleiner is dan 1. Met andere woorden, als een Markov-keten in een transiënte toestand begint, is de kans groot dat de keten die toestand uiteindelijk verlaat en nooit terugkeert. Een eenvoudige manier om dit te begrijpen is door te denken aan een willekeurige wandeling op een oneindige lijn: de kans dat je ooit terugkeert naar je beginpunt is kleiner dan 1.

De verdeling van toestanden in termen van recurrentie en transiëntie hangt af van de structuur van de Markov-keten zelf. Bijvoorbeeld, voor een irreducibele Markov-keten geldt volgens Stelling 7.1 dat alle toestanden ofwel transiënt zijn, ofwel recurrent. Dit betekent dat, afhankelijk van de keten, ofwel alle toestanden tijdelijk worden verlaten, ofwel alle toestanden uiteindelijk weer worden bereikt.

Belangrijk is ook dat, terwijl iedere recurrente toestand essentieel is, niet elke essentiële toestand recurrent is. Een voorbeeld van dit fenomeen is te vinden in de eenvoudige asymmetrische willekeurige wandeling op Zk\mathbb{Z}^k voor k3k \geq 3, waar de keten irreducibel is en alle toestanden essentieel zijn, maar de keten toch transiënt is. Dit kan worden verklaard door de specifieke eigenschappen van de willekeurige wandeling in hogere dimensies, die de keten verhinderen om naar een eerder bezochte toestand terug te keren.

Een ander voorbeeld is de eenvoudige symmetrische willekeurige wandeling op Zk\mathbb{Z}^k, waarbij voor k=1k = 1 en k=2k = 2 de wandeling recurrent is, maar voor k3k \geq 3 transiënt wordt. Dit werd bewezen in Stelling 7.2 door gebruik te maken van een gedetailleerde som van kansen voor de terugkeer naar de oorspronkelijke toestand. Het belangrijkste inzicht hier is dat in één of twee dimensies de kans om terug te keren naar de starttoestand voldoende groot is, maar in drie of meer dimensies de kans om terug te keren drastisch afneemt.

Wat betreft de asymmetrische willekeurige wandeling, deze is transiënt in alle dimensies k1k \geq 1. Dit kan eenvoudig worden afgeleid uit de sterke wet van de grote aantallen (SLLN). De verwachte positie van de wandeling benadert uiteindelijk de nulpositie, waardoor de kans op een terugkeer naar een eerder bezochte toestand verdwijnt naarmate het aantal stappen toeneemt.

Wanneer we kijken naar de terugkeertijd van recurrente Markov-ketens, moeten we een belangrijk gevolg van de sterke Markov-eigenschap in overweging nemen. Dit stelt ons in staat om de lange-termijngedragingen van het proces te analyseren door de terugkeertijden te bestuderen. De cycli die zich voordoen tussen opeenvolgende terugkeertijden zijn onafhankelijk van elkaar, wat een nuttig hulpmiddel is bij het begrijpen van het gedrag van het proces over een langere tijdsperiode.

Samenvattend is het essentieel te begrijpen dat de eigenschappen van recurrente en transiënte ketens bepalen hoe een Markov-keten zich op lange termijn gedraagt. De keuze van model en de structuur van de keten kunnen belangrijke implicaties hebben voor het voorspellen van de langetermijnkansen van het proces, en dit onderscheid is van fundamenteel belang voor het begrijpen van stochastische processen in zowel wiskunde als toepassingen.

Hoe Te Bewijzen Dat Een Set Nergens Dicht Is in (0,∞)

Om aan te tonen dat een set FF nergens dicht is in (0,)(0, \infty), stellen we dat 0<c<d0 < c < d. We zullen bewijzen dat er een x(c,d)x \in (c, d) bestaat zodanig dat xFx \notin F. Dit is vanzelfsprekend wanneer ofwel cc ofwel dd niet behoort tot FF. Laten we daarom aannemen dat zowel cc als dd wel tot FF behoren. Dit betekent dat cc en dd de volgende voortgezette breukuitbreidingen hebben:

c=[a0θ;a1θ,a2θ,],d=[b0θ;b1θ,b2θ,].c = [a_0 \theta; a_1 \theta, a_2 \theta, \dots], \quad d = [b_0 \theta; b_1 \theta, b_2 \theta, \dots].

Omdat c<dc < d, is het duidelijk dat a0b0a_0 \leq b_0, en als a0=b0a_0 = b_0, dan geldt a1b1a_1 \geq b_1. Als a0=b0a_0 = b_0 en a1=b1a_1 = b_1, dan geldt a2b2a_2 \leq b_2, enzovoort. Definieer nu N=min{k0:ak=bk}N = \min \{ k \geq 0: a_k = b_k \}. We beschouwen eerst de situatie waarbij NN even is. In dit geval geldt aN<bNa_N < b_N.

Als we nu c=[a0θ;a1θ,,aNθ]c = [a_0 \theta; a_1 \theta, \dots, a_N \theta] nemen en y(1,θ)y \in (1, \theta), dan is

x:=[a0θ;a1θ,,aNθ,y]>θc,x := [a_0 \theta; a_1 \theta, \dots, a_N \theta, y] > \theta c,

en bovendien geldt x<[a0θ;a1θ,,aN1θ,(aN+1)θ]dx < [a_0 \theta; a_1 \theta, \dots, a_{N-1} \theta, (a_N + 1)\theta] \leq d. Dus x(c,d)x \in (c, d), maar gezien (6.29) geldt dat xFx \notin F.

Als cc niet gelijk is aan [a0θ;a1θ,,aNθ][a_0 \theta; a_1 \theta, \dots, a_N \theta], dan geldt c=[a0θ;a1θ,,aNθ,rN+1]c = [a_0 \theta; a_1 \theta, \dots, a_N \theta, r_{N+1}] met 0<rN+1<θ0 < r_{N+1} < \theta, dat wil zeggen, rN+1>1r_{N+1} > 1. Als N+1θy(1,rθN+1θ)N+1 \theta y \in (1, r \theta_{N+1} \land \theta), dan krijgen we opnieuw

c<x:=[a0θ;a1θ,,aNθ,y]<[a0θ;a1θ,,aN1θ,aNθ,rN+1θ]d.c < x := [a_0 \theta; a_1 \theta, \dots, a_N \theta, y] < [a_0 \theta; a_1 \theta, \dots, a_{N-1} \theta, a_N \theta, r_{N+1} \land \theta] \leq d.

Dus ook in dit geval geldt x(c,d)x \in (c, d) en xFx \notin F.

Het geval waarin NN oneven is volgt op een vergelijkbare manier. Het is belangrijk te merken dat FF geen geïsoleerde punten heeft, omdat π\pi niet-atomisch is. Dit impliceert dat de meetkundige structuur van de set FF belangrijk is voor de eigenschap van de niet-atomische verdeling.

Verdere Toepassingen en Inzichten

De besproken theorie kan verder worden uitgebreid naar andere stochastische systemen waarin voortgezette breuken worden gebruikt om de verdeling van variabelen in continuüm te begrijpen. Het feit dat FF nergens dicht is in (0,)(0, \infty), betekent niet alleen dat er altijd een element buiten deze set valt voor elke gekozen interval, maar ook dat de dynamische processen die gebaseerd zijn op deze sets nooit op één punt kunnen "vastlopen" of lokaal geconcentreerd blijven. Dit heeft implicaties voor de studie van de Markov-processen en andere dynamische systemen die voortkomen uit stochastische modellen.

Een van de belangrijkste concepten die verder uitgediept kunnen worden, is de singulariteit van π\pi, zoals blijkt uit de notatie in de stelling. De distributie π\pi is singular met volledige ondersteuning op (0,)(0, \infty), wat betekent dat de kansverdeling geen massapunt heeft en dus continue mogelijkheden biedt voor het bestuderen van stochastische processen in onbetrouwbare of veranderlijke omgevingen. Dit zorgt ervoor dat de dynamica van het systeem zeer gevoelig is voor initiële voorwaarden, waardoor het belangrijk is om de structuur van de stochastische processen zorgvuldig te onderzoeken, vooral wanneer deze betrokken zijn bij economische of technische modellen.

Verder wordt duidelijk dat het systeem mogelijk geen eenvoudige oplossing biedt voor de standaardvraagstukken van evenwichtstoestanden en langetermijngedrag. De toepassing van dergelijke theoretische inzichten in praktische scenario’s zoals queueing-theorie en economie vereist een gedetailleerde benadering van de onderliggende stochastische wetten en de aard van de convergentie van de bijbehorende verdelingen.