De berekening van golfenergie in ondiepe wateren is een cruciaal aspect voor het begrijpen van de dynamica van oceaangolven en hun potentieel voor energieopwekking. In de afgelopen decennia zijn er diverse methoden ontwikkeld om de golfenergie te schatten, vooral met behulp van numerieke modellen die de complexe interacties tussen golven, wind en waterdiepte simuleren. De nauwkeurigheid van deze modellen is essentieel, aangezien het succes van golfenergieprojecten vaak afhangt van een gedetailleerd begrip van de variabiliteit van golven over tijd en ruimte.

De berekeningen van golfenergie zijn in veel gevallen gebaseerd op de schatting van de golfhoogte en de periodes van de golven. Deze parameters worden vaak gemeten door boeien of sensoren aan boord van schepen, maar ze kunnen ook worden geschat uit numerieke modelleringen van golfbewegingen, zoals de SWAN- en WAVEWATCH-III-modellen. Deze modellen simuleren de verspreiding van golven in de oceaan en kunnen specifieke golfcondities voorspellen op basis van historische data en verwachte weersomstandigheden. Dit stelt wetenschappers en ingenieurs in staat om het golfenergiepotentieel in verschillende regio’s te beoordelen, vooral in gebieden waar de toegang tot fysiek meetapparatuur moeilijk is.

Er zijn verschillende benaderingen voor het modelleren van golfenergie in ondiepe wateren. In het algemeen wordt de significantie van een golf geëvalueerd door de energie die het met zich meebrengt, te koppelen aan de energieoverdracht van de wind naar de golven. In ondiepe gebieden, waar de golven hun vorm en snelheid veranderen wanneer ze de kustlijn naderen, is het noodzakelijk om de interactie tussen golven en de zeebodem nauwkeurig te modelleren. Dit kan de dynamiek van golfbreking en de afname van golfhoogte beïnvloeden, factoren die essentieel zijn voor de bepaling van de hoeveelheid beschikbare energie.

Bij de evaluatie van golfenergie in ondiepe wateren wordt er ook steeds meer aandacht besteed aan de spatiotemporele variabiliteit van het golfklimaat. Het is bekend dat de oceaangolven in de loop van de tijd sterk variëren, niet alleen van seizoen tot seizoen, maar ook afhankelijk van de regionale locatie. In veel gevallen zal een gedetailleerd begrip van de lokale variabiliteit van golven, zoals het verschil tussen windzee en swell, een grote rol spelen bij het ontwerp van golfenergie-installaties. Een verkeerde inschatting van deze variabiliteit kan leiden tot inefficiënte plaatsing van golfenergie-conversieapparatuur, wat onterecht hoge kosten en lage rendementen kan opleveren.

Een ander aspect dat van belang is, is de betrouwbaarheid van de golfenergievoorspellingen op lange termijn. Langdurige voorspellingen van significante golfhoogte en de bijbehorende periodes zijn noodzakelijk om het rendement van een golfenergiecentrale te kunnen schatten. De onzekerheden in deze voorspellingen kunnen echter leiden tot risico’s voor de exploitatie van dergelijke installaties. Daarom zijn probabilistische modellen die de kans op extreme golven en lange termijnvariaties kunnen voorspellen van essentieel belang voor de evaluatie van de economische levensvatbaarheid van golfenergieprojecten.

Ook zijn er steeds meer studies die zich richten op de verschillende methoden om windzeegolven en swell van elkaar te scheiden, aangezien deze twee golftypes vaak verschillende energetische eigenschappen vertonen. De juiste scheiding van deze golven kan de berekening van de beschikbare energie in een bepaald gebied nauwkeuriger maken. Dit is bijzonder belangrijk in gebieden zoals de Noordzee, waar zowel lokale windgolven als verre swell-golven tegelijk kunnen voorkomen en het energiepotentieel beïnvloeden.

Hoewel de wetenschappelijke literatuur zich richt op het verbeteren van de nauwkeurigheid van golfmodellen, blijven er uitdagingen bestaan in het modelleren van golven in ondiepe wateren, vooral wanneer de waterdiepte varieert over korte afstanden. De interacties tussen golven en de zeebodem kunnen complexe effecten hebben op de golfbewegingen, die moeilijk te voorspellen zijn zonder gedetailleerde informatie over de bodemgesteldheid en stromingsomstandigheden.

Verder kunnen seizoensgebonden en klimatologische veranderingen de energieopbrengst van golfenergie-installaties beïnvloeden. In gebieden zoals de Arctische oceaan, waar de klimaatomstandigheden extreem kunnen variëren, kan de beoordeling van de beschikbare energiebronnen moeilijker zijn. Dit vereist een lange termijnplanning en een zorgvuldige afweging van de ecologische impact van dergelijke projecten op de mariene omgeving.

Het modeleren van golfenergie in ondiepe wateren is dan ook geen eenduidige taak. Het vereist een multidisciplinaire benadering die rekening houdt met de complexe interacties tussen golven, wind, waterdiepte en bodemgesteldheid. De keuze van de juiste modellen, gecombineerd met lange termijn metingen en betrouwbare statistische analyses, zal de sleutel zijn tot het succes van toekomstige golfenergieprojecten. Het combineren van numerieke simulaties met werkelijke metingen is daarbij essentieel om de betrouwbaarheid van voorspellingen te vergroten en de potentiële impact op de lokale ecosystemen te minimaliseren.

Hoe kan golfenergie bijdragen aan de wereldwijde energietransitie?

Golfenergie is een veelbelovende, hoewel onderbenutte, hernieuwbare energiebron die wereldwijd het potentieel heeft om een substantiële bijdrage te leveren aan het verminderen van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en het tegengaan van klimaatverandering. Deze energie is het resultaat van een complexe interactie tussen zonnestraling, wind en het oceaanoppervlak. De mechanica achter de vorming van golven en de overdracht van energie is goed te begrijpen via basisprincipes van oceanografie, vloeistofdynamica en hernieuwbare energie-engineering.

De geschiedenis van golfenergie gaat terug tot de achttiende eeuw, toen uitvinders voor het eerst dachten aan manieren om de kracht van de oceaangolven te benutten. Toch bleven de technologische mogelijkheden tot ver in de twintigste eeuw beperkt, totdat de oliecrisis van de jaren zeventig de weg vrijmaakte voor vernieuwde interesse in alternatieve energiebronnen. Tegenwoordig, met de groeiende bezorgdheid over klimaatverandering, komt golfenergie weer in de schijnwerpers, gezien haar potentieel om schone en betrouwbare elektriciteit te leveren aan kustgemeenschappen en daarbuiten.

Golfenergie wordt vaak gezien als een geconcentreerde vorm van zonne-energie, waarbij de zon temperatuurverschillen op aarde veroorzaakt, die op hun beurt winden genereren. Deze winden creëren golven die zich over duizenden kilometers kunnen verplaatsen zonder veel energie te verliezen. De kracht van deze golven is veel hoger dan die van wind- of zonne-energie, wat golfenergie tot een efficiënte hernieuwbare energiebron maakt. Het voordeel van golfenergie is dat de energie van de golven zich door de wind-wave interactie concentreert, waardoor het rendement van de energieopwekking vele malen hoger is dan dat van andere hernieuwbare energiebronnen.

Een belangrijk aspect van golfenergie is het onderscheid tussen diepe watergolven en de golven die breken aan de kust. Wanneer golven het ondiepe water naderen, vertragen ze, verkleinen ze hun golflengte en vergroten ze in hoogte, wat uiteindelijk leidt tot breking. Dit proces, bekend als golfshoaling, zorgt voor energieverlies door turbulentie en wrijving met de zeebodem. Daarom worden de meeste golfenergie-installaties geplaatst in diepere wateren, waar de golven hun energie behouden en effectiever kunnen worden benut.

De totale energie die door een golf wordt gedragen, is afhankelijk van twee factoren: de hoogte van de golf (H) en de periode van de golf (T). De kracht van een golf is evenredig met H² en T, wat betekent dat hogere golven en langere periodes meer energie kunnen genereren. In West-Europa bijvoorbeeld is de gemiddelde golfsituatie goed voor ongeveer 50 kW per meter breedte van de golffront. De theoretische wereldwijde golfenergie is aanzienlijk, met schattingen die het op ongeveer 29.500 TWh per jaar plaatsen. Dit cijfer komt in de buurt van het wereldwijde elektriciteitsverbruik, wat het potentieel van golfenergie in perspectief zet.

Het extractiepercentage van deze golfenergie is echter niet volledig. Schattingen suggereren dat tussen de 10% en 25% van deze energie effectief kan worden gewonnen, wat aangeeft dat golfenergie een belangrijke rol kan spelen in het wereldwijde energiemix. De toepassing van wiskundige en computationele modellen is cruciaal om de efficiëntie van de energieopwekking uit golven te verbeteren en de kosten te verlagen. Verschillende benaderingen, zoals optimalisatie van de lay-out van golfboerderijen en het gebruik van geavanceerde controle- en bemonsteringsmethoden, dragen bij aan het maximaliseren van het energieopbrengstpotentieel.

In dit opzicht is het van groot belang om te begrijpen hoe de dynamica van golfenergie niet alleen technische optimalisatie vereist, maar ook rekening houdt met milieu- en sociale impact. Het optimaliseren van de plaatsing van golfenergie-installaties moet dus niet alleen gericht zijn op de maximalisatie van energieopbrengst, maar ook op de minimale verstoring van mariene ecosystemen en het behoud van sociale belangen voor kustgemeenschappen.

In de toekomst zullen de technologische vooruitgangen in PTO-systemen (Power Take-Off) voor golfenergie-installaties verder verbeteren. De integratie van hydrodynamische en structurele optimalisaties zal de efficiëntie van de opwekking van elektriciteit uit golven verhogen, terwijl tegelijkertijd de effecten van controle-algoritmen voor PTO-systemen worden geoptimaliseerd. Deze technologische verfijningen zullen niet alleen de energie-opbrengst verbeteren, maar ook de kosten-effectiviteit van golfenergie-installaties in de wereldwijde energiemix verhogen.

De implementatie van golfenergie zal echter altijd gepaard gaan met uitdagingen op het gebied van meetnauwkeurigheid, langetermijnvariabiliteit en de invloed van klimaatverandering op grondstoffen. Ondanks deze uitdagingen, biedt golfenergie aanzienlijke mogelijkheden voor het ontwikkelen van een duurzame energie-infrastructuur, waarmee een substantiële bijdrage kan worden geleverd aan de vermindering van wereldwijde CO2-uitstoot en het bevorderen van schone energie.

Hoe Boundary Element Methods Prestaties van Golfenergieconverters Kunnen Voorspellen

De efficiëntie van golfenergieconverters (WEC’s) hangt af van verschillende factoren, waaronder de ontwerpkenmerken van het apparaat, de golffysica en de omgevingsomstandigheden. Het gebruik van Boundary Element Methods (BEM) biedt een krachtige benadering voor het simuleren van de hydrodynamica van deze apparaten, met name voor de evaluatie van de prestaties in echte zeeomstandigheden. BEM heeft zich bewezen als een effectief hulpmiddel voor het modelleren van het gedrag van golfenergieconverters, vooral in situaties waar de geometrieën van apparaten complex zijn en de interacties tussen verschillende componenten van belang zijn.

Een van de belangrijkste voordelen van BEM is het vermogen om de effecten van hydrodynamische krachten te simuleren voor apparaten die meerdere lichamen bevatten, zoals attenuatoren of flapsystemen. Dit wordt bereikt door het beschouwen van elk element als een afzonderlijk lichaam met zijn eigen stralings- en diffractiekenmerken, waarbij interacties tussen de lichamen via koppelingstermen worden geïmplementeerd. Dit maakt het mogelijk om systemen met meerdere lichamen, zoals de Pelamis of andere vergelijkbare apparaten, efficiënt te modelleren. De resultaten van BEM-simulaties kunnen nauwkeurig de prestaties voorspellen, mits de juiste aannames over controlemechanismen, wrijving en andere dynamische effecten in acht worden genomen.

In het geval van attenuatoren, zoals de Pelamis, is de gevoeligheid voor de golfrichting een belangrijke factor die de prestaties kan beïnvloeden. Attenuatoren zijn vaak gericht op de overheersende golfrichting, waarbij hun verankeringen hen in staat stellen om zich naar de golven toe te draaien (weerstand te bieden). Wanneer de golven uit schuine hoeken komen, kan de reactie en het vermogen aanzienlijk veranderen. Dit benadrukt het belang van het integreren van de richting van de golven in de analyse van de jaarlijkse energieproductie van het apparaat. BEM maakt het mogelijk om simulaties uit te voeren voor verschillende invalshoeken van de golven, waardoor een gedetailleerd inzicht wordt verkregen in de invloed van golfrichting op de prestaties.

BEM heeft zijn waarde bewezen bij de ontwerp- en optimalisatiefase van golfenergieconverters, maar het is niet zonder beperkingen. De lineaire benaderingen van BEM kunnen discrepanties vertonen wanneer de veronderstellingen van het model, zoals de kleine bewegingen van de lichamen, niet meer geldig zijn. In dergelijke gevallen kunnen niet-lineaire effecten en structurele dynamiek, zoals de controle van PTO (Power Take-Off) en de verplaatsing van de verankeringslijnen, invloed hebben op de nauwkeurigheid van de simulaties. Het combineren van BEM met andere numerieke technieken, zoals Computational Fluid Dynamics (CFD) of Finite Element Methods (FEM), kan deze beperkingen helpen compenseren door niet-lineaire effecten en verliesmechanismen beter in kaart te brengen.

Een ander aspect van BEM-modellering is de evaluatie van WEC-arrays of farmconfiguraties. Bij het opstellen van een golfenergiepark is het essentieel om rekening te houden met de interacties tussen de verschillende apparaten. Dit wordt veroorzaakt door de straling en diffractie van golven die door de apparaten heen gaan, wat kan leiden tot constructieve of destructieve interferentie. Het juiste ontwerp van de array kan leiden tot een aanzienlijke verhoging van de algehele energieproductie. BEM maakt het mogelijk om deze interacties te simuleren, waarbij de positionering van apparaten kan worden geoptimaliseerd om constructieve interferentie te benutten, wat in sommige configuraties tot 30% meer vermogen kan opleveren.

Naast de optimalisatie van de apparaatplaatsing in een WEC-array, heeft BEM ook een rol gespeeld in de analyse van specifieke WEC-ontwerpen, zoals overtopmodules. Voor apparaten zoals de Wave Dragon, die gebruikmaken van het overtoppingsprincipe, heeft BEM aangetoond dat het de golfoploop en de overtoppingsnelheden nauwkeurig kan simuleren, wat helpt bij het optimaliseren van de helling en breedte van de overtophelling om de energieopbrengst te verbeteren.

De integratie van BEM met andere methoden zoals FEM heeft geleid tot verbeterde voorspellingen van de structurele integriteit van WEC’s. Dit is van cruciaal belang voor de langetermijnduurzaamheid van deze apparaten, vooral in situaties waar ze worden blootgesteld aan grote dynamische belastingen, zoals de spanning op de verankeringslijnen of de belasting van de structurele componenten van een drijvende structuur.

BEM blijft een van de belangrijkste hulpmiddelen in de ontwerp- en evaluatiefase van golfenergieconverters. Door de hydrodynamica van deze apparaten goed te modelleren, kunnen ingenieurs de prestaties in verschillende zeomstandigheden simuleren en het ontwerp van WEC’s verbeteren. Hoewel BEM aanzienlijke voordelen biedt, moet de nauwkeurigheid van de voorspellingen zorgvuldig worden gecontroleerd, vooral in gevallen waar niet-lineaire effecten of grote bewegingen van het apparaat optreden. Het combineren van BEM met andere numerieke technieken kan helpen om deze beperkingen te overwinnen en een robuuster ontwerp en efficiëntere prestaties te realiseren.

De prestaties van golfenergieconverters worden niet alleen beïnvloed door de kracht van de golven, maar ook door hun periodetijd, richting en de diepte van het water. Het is belangrijk om te begrijpen hoe deze omgevingsfactoren in de simulaties moeten worden opgenomen. In een lineair model zou de hoogte van de golven geen invloed hebben op de efficiëntie van een apparaat: een verdubbeling van de golfamplitude zou resulteren in een evenredige verdubbeling van de bewegingsamplitude, terwijl het opgenomen vermogen kwadratisch toeneemt. In de praktijk kunnen echter niet-lineaire effecten, zoals de limieten van PTO of viskeuze verliezen, ervoor zorgen dat de efficiëntie van een apparaat op een bepaald punt begint te verzadigen. Het is daarom van cruciaal belang om de BEM-modellen te combineren met apparaat-specifieke limieten, zoals maximale slag of PTO-kracht, om te begrijpen hoe de prestaties variëren bij verschillende golfhoogtes.

Hoe kan de controle van PTO-systemen de energie-opbrengst in golven verbeteren?

De PTO-systemen (Power Take-Off) spelen een cruciale rol in de efficiëntie van de omzetting van golvenenergie naar elektriciteit. Deze systemen dienen als het tussenstation tussen de golvenbeweging en het elektrische netwerk, waarbij ze de kinetische energie van de golven omzetten in bruikbare elektriciteit. Er bestaan verschillende soorten PTO-systemen, waaronder hydraulische, mechanische, pneumatische en directe aandrijfsystemen, die allemaal een rol spelen in het optimaliseren van de energieproductie onder verschillende omstandigheden.

De uitdaging bij het ontwerp van een PTO-systeem ligt in de wisselende, bidirectionele en lage frequentie van de golvenbeweging. De PTO-systemen moeten dus in staat zijn om deze dynamische veranderingen te beheren en tegelijkertijd een constante stroom van elektriciteit te leveren die geschikt is voor het elektrische netwerk. Het beheren van de schommelingen in zowel amplitude als frequentie van de golven is essentieel voor het garanderen van een stabiele energieoutput. In dit opzicht zijn de gebruikte simulatiemethoden, laboratoriumtests en veldexperimenten van cruciaal belang voor het testen en optimaliseren van de verschillende PTO-systemen onder realistische oceaansomstandigheden.

Hydraulische PTO-systemen, die gebruik maken van olie als oncompressible vloeistof om de mechanische energie van de golven om te zetten, zijn bijzonder geschikt voor de lage frequentie en hoge energie-dichtheid van oceaangolven. Ze maken gebruik van een hydraulische motor die een elektrische generator aandrijft. Deze systemen integreren vaak gasaccumulerende hydraulische componenten om piekbelastingen op te vangen en het energieomzettingsproces te verbeteren. Dit maakt ze bijzonder efficiënt voor drijvende golvenenergieconversiesystemen.

Directe mechanische PTO-systemen bieden een alternatief door de mechanische energie van de golven direct om te zetten in elektriciteit via een roterende generator. Dit vermindert de tussentijdse conversiestadia, wat de efficiëntie verhoogt en energieverlies vermindert. In een direct-aangedreven elektrisch PTO-systeem wordt de mechanische energie direct gekoppeld aan een lineaire generator, waardoor de energie omgezet wordt in een stroom die geschikt is voor netverbindingen, na een rectificatiestap.

Pneumatische PTO-systemen, zoals die in Oscillerende Waterkolom (OWC)-systemen, maken gebruik van lucht turbines die worden aangedreven door de luchtcompressie die wordt veroorzaakt door de beweging van de golven. Hierbij is de ontwikkeling van zelf-rectificerende turbines, zoals de Wells turbine, een belangrijke vooruitgang. Dit type turbine kan in een enkele richting blijven draaien, ongeacht de richting van de luchtstroom, wat een beperking van traditionele turbines overwint.

De keuze voor een bepaald type PTO-systeem wordt sterk beïnvloed door de specifieke locatie en de operationele vereisten van het golvenenergieproject. Case studies uit bestaande golvenenergieparken laten zien hoe theoretische inzichten in de praktijk kunnen worden toegepast. De site-specifieke omstandigheden en de doelstellingen van het project beïnvloeden de uiteindelijke keuze van technologieën, waarbij de focus ligt op het verbeteren van de kosteneffectiviteit, betrouwbaarheid en schaalbaarheid van de systemen.

Wat belangrijk is bij het ontwerp van PTO-systemen, is het dynamisch beheer van de golvenenergie. Geavanceerde controle-algoritmes kunnen helpen bij het optimaliseren van de energie-absorptie door zich aan te passen aan veranderende golfomstandigheden in real-time. Dit omvat zowel modelgebaseerde als modelvrije benaderingen, die kunnen bijdragen aan een verbeterde energieproductie door optimaal te reageren op de fluctuerende energiebehoeften van het systeem.

De opkomst van nieuwe technologieën zoals datagestuurde controlemechanismen, kunstmatige intelligentie en hybride energiesystemen kan de ontwikkeling van PTO-technologieën verder versnellen. Deze innovaties kunnen niet alleen bijdragen aan verbeterde prestaties in onvoorspelbare omstandigheden, maar ook aan het verminderen van onderhoudskosten en het verhogen van de algehele betrouwbaarheid van de systemen.

Om de effectiviteit van PTO-systemen te verbeteren, moet er continue aandacht zijn voor het afstemmen van de technologie op de specifieke eisen van de golvenenergieprojecten. Dit betekent dat elke keuze voor een systeem, van hydraulische tot pneumatische systemen, afhangt van zowel de technologische vooruitgang als de operationele vereisten van het project.

Hoe Optimaliseer je de Energieopbrengst van Golfenergieconversiesystemen?

In de wereld van golfenergieconversie (WEC) is de keuze van een Power Take-Off (PTO)-strategie cruciaal voor het efficiënt omzetten van golven naar bruikbare energie. Twee belangrijke controlestrategieën worden onderscheiden: reactieve en passieve controle. Terwijl passieve controle zich richt op het extraheren van energie uit de bewegingen van het systeem, maakt reactieve controle het mogelijk om energie zowel uit te nemen als terug in het systeem te injecteren, afhankelijk van de fasen van de golfbeweging.

In een reactieve controle is de PTO-kracht uitgedrukt als Fpto(t) = Bptoẋ(t) + Kptox(t), waarbij het systeem niet alleen energie uit golfbewegingen haalt, maar ook energie terugstuurt naar de WEC tijdens bepaalde fasen van de oscillatiecyclus. Deze bidirectionele energie-uitwisseling wordt vaak gerealiseerd door energieopslagcomponenten, zoals hydraulische accumulators of mechanische veren. Een van de eerste toepassingen van deze methode was in de Edinburgh Duck (ook wel Salter’s Duck genoemd), waar de belastingkracht evenredig was aan zowel de snelheid als de verplaatsing—een benadering die doorgaans wordt aangeduid als (complex-geconjugeerde) controle.

Passieve controle daarentegen werkt volgens het principe Fpto(t) = Bptoẋ(t), waarbij energie alleen uit het systeem wordt gehaald zonder terug te worden geïntroduceerd. Dit resulteert doorgaans in eenvoudiger mechanisme en is vaak compatibel met traditionele elektrische generatoren. In passieve controle zijn er twee variaties: fasecontrole, bereikt door technieken zoals latching of declutching, en resistieve controle, die gebruik maakt van een afstelbare demper om zich aan te passen aan de golfomstandigheden. In termen van prestaties heeft reactieve controle aangetoond effectiever te zijn dan passieve methoden, omdat het volledig gebruik maakt van het potentieel van het oscillerende lichaam. Beide reactieve en latching-strategieën kunnen fase-optimaliteit bereiken, oftewel resonantie met de golf-excitatiekracht—een sleutelvoorwaarde voor het maximaliseren van de energieabsorptie. Passieve controle mist deze mogelijkheid, wat meestal resulteert in een lagere algehele efficiëntie.

De eenvoudigste PTO-controle methode is passieve demping, waarbij een vast dempingscoëfficiënt op het systeem wordt toegepast. Deze aanpak biedt robuuste werking en onderhoudsvrij functioneren, maar is vaak suboptimaal in energie-extractie, aangezien deze zich niet aanpast aan de variërende golfomstandigheden. Passieve PTO-systemen werken doorgaans alleen efficiënt binnen een smal frequentiebereik en hebben moeite met sterk onregelmatige zeeomstandigheden. Het is bewezen dat passieve PTO’s typisch 40–60% energieconversie-efficiëntie behalen, met aanzienlijke verliezen in off-resonantiecondities.

In tegenstelling tot passieve controle past reactieve controle dynamisch de PTO-dempingskrachten aan op basis van de golfomstandigheden, wat de energie-efficiëntie aanzienlijk verhoogt. Dit vereist real-time golfvoorspellingsmodellen en geavanceerde feedbackregelsystemen. Model Predictive Control (MPC) is uitgebreid bestudeerd voor reactieve PTO-regeling, waarmee WEC’s de energieabsorptie voor aankomende golven kunnen anticiperen en optimaliseren. Er is vastgesteld dat reactieve PTO-regeling de energie-opbrengst met maximaal 80% verhoogde in vergelijking met passieve demping, met name in matige en hoge energiezeestaten.

Latching controle is een andere vorm van reactieve controle, waarbij de beweging van de WEC tijdelijk wordt gestopt op optimale posities om de energie-extractie te maximaliseren. Deze benadering heeft aangetoond de energie-output van point absorber WEC’s te verbeteren, vooral in omgevingen met lage golven. Echter, latching controle vereist precieze timingmechanismen en voorspellende algoritmes, waardoor het computationeel duur is en moeilijk in real-time toepassingen te implementeren.

Met de opkomst van kunstmatige intelligentie (AI) en machine learning, is een nieuwe trend ontstaan in de WEC-regeling: deep reinforcement learning (DRL)-gebaseerde PTO-regeling. Hierbij wordt een AI-model getraind om optimale PTO-responsen in real-time te leren, zonder expliciete golfvoorspellingen. Dit elimineert de noodzaak voor gedetailleerde golfvoorspellingen en vermindert de computercapaciteit. Studies hebben aangetoond dat zelflerende AI-algoritmes de energie-opbrengst met 20% kunnen verbeteren in vergelijking met handmatig afgestelde systemen.

De moeilijkheid van het verkrijgen van de optimale fase en amplitude voor een WEC wordt vergroot door de onregelmatigheid en stochastische aard van echte oceaandomstandigheden. Om de energieabsorptie te maximaliseren, is het noodzakelijk om de inkomende golf-excitatiekrachten vooraf te voorspellen. Dit maakt de controlekwestie fundamenteel acausaal, omdat het afhankelijk is van toekomstige golfdata. Het bereiken van dergelijke voorspellende controle omvat meestal het gebruik van op-golf sensoren en golfvoorspellingsmodellen, zoals autoregressieve algoritmes of uitgebreide Kalman-filters. Echter, de nauwkeurigheid van deze voorspellingen neemt af naarmate de voorspellingstijd toeneemt, wat de betrouwbaarheid van acausale controlestrategieën beïnvloedt.

Aan de andere kant werken causale controllers zonder te vertrouwen op toekomstige golfdata, maar gebruiken ze alleen huidige en eerdere metingen. Causale controle kan worden gerealiseerd door het integreren van kennis over het energiespectrum van de zee in het systeemmodel, waardoor lineaire kwadratische-Gaussiaanse (LQG) controle mogelijk wordt. Bij vergelijking van acausale en causale controle blijkt dat acausale methoden, zoals MPC, doorgaans superieure energie-extractie bieden, mits de golfvoorspellingen nauwkeurig zijn. Echter, deze prestatieverbetering komt met verhoogde complexiteit. Acausale controle vereist hoge piek-om-gemiddelde vermogensverhoudingen, grote energieopslagcapaciteiten en sterke controlekrachten.

Wat hierbij van belang is, is dat de implementatie van geavanceerde controletechnieken zorgvuldig moet worden afgewogen tegen zowel de economische haalbaarheid als de technische uitvoerbaarheid. Veel goedkopere WEC-controlesystemen maken gebruik van lineaire potentiaaltheorie, wat de hydrodynamica van het systeem vereenvoudigt voor gemakkelijker analyse. Optimalisatie-gebaseerde controlemethoden, zoals MPC, DP en LQC, streven ernaar de energie-output te maximaliseren, terwijl ze rekening houden met de fysieke en operationele beperkingen van het systeem. Het succes van deze technieken hangt af van een zorgvuldig afgewogen implementatie, waarbij zowel de kosten als de prestaties in balans moeten worden gebracht.