Artritis is de meest voorkomende oorzaak van chronische ontsteking bij honden en heeft een verwoestend effect op hun mobiliteit, flexibiliteit en algehele levenskwaliteit. Meer dan 20% van de hondenpopulatie wordt getroffen door deze aandoening, die zowel progressief als onomkeerbaar is. De ziekte tast het hele gewricht aan, van het kraakbeen tot de botten, spieren en pezen, wat leidt tot pijn, stijfheid en verminderde functie. Een multimodale benadering is essentieel voor de behandeling van artritis bij honden en omvat zowel preventieve maatregelen als therapeutische interventies die gericht zijn op het verbeteren van het welzijn van het dier.
Een gezond synoviaal gewricht wordt ondersteund door regelmatige beweging, die zorgt voor een cyclus van compressie en decompressie, zoals het lopen of het dragen van gewicht. Deze beweging stelt het kraakbeen in staat om de impact van belasting te absorberen, waarbij het zich tot 40% kan samendrukken. Het onderliggende bot (subchondraal bot) speelt ook een cruciale rol in het absorberen van schokken en het overbrengen van krachten van het flexibele kraakbeen naar het stijvere epifyseale bot. De synoviale membraan produceert voedingsstoffen en verwijdert afvalstoffen uit het gewricht, en afhankelijk van beweging wordt deze vloeistof effectief verspreid. Dit benadrukt het belang van lichaamsbeweging en spiermassa voor de gezondheid van de gewrichten.
Wanneer artritis zich ontwikkelt, komt er een verlies van kraakbeen, verharding van het subchondrale bot en een afname van de schokabsorberende capaciteit van het gewricht. Dit leidt tot de vorming van osteofyten, enthesofyten en synoviale verklevingen, wat aanzienlijke pijn veroorzaakt. Het verloop van artritis is vaak onomkeerbaar en progressief, wat resulteert in verminderde functionaliteit en een lagere levenskwaliteit. De pijn kan bovendien leiden tot sensibilisatie van het centrale zenuwstelsel, waardoor de pijnperceptie veel sterker is dan de veranderingen die zich daadwerkelijk in het gewricht voordoen.
De diagnose van artritis begint vaak met een gedetailleerde klinische geschiedenis. Milde gevallen kunnen in eerste instantie geen merkbare symptomen vertonen, maar naarmate de aandoening vordert, wordt de pijn duidelijker zichtbaar, bijvoorbeeld door manken, verminderde activiteit of moeite met het beklimmen van trappen. Bij actieve honden kan het zijn dat de pijn wordt genegeerd, vooral wanneer de motivatie om te werken of te presteren groter is dan de pijn zelf. Dit maakt het belangrijk om niet alleen naar de fysieke symptomen te kijken, maar ook naar gedragsveranderingen, zoals een afname van de speelsheid of een verandering in de stemming.
Bij de beoordeling van de locomotie wordt het belangrijk om te letten op subtiele afwijkingen in het gangpatroon, zoals een asymmetrische beweging, verminderde stapgrootte of onregelmatige gewichtsoverdracht. Een visuele beoordeling kan al veel informatie opleveren, maar het gebruik van apparatuur zoals forceplates of drukplaten biedt objectievere gegevens over de beweging van het dier. Bij lichamelijk onderzoek ligt de focus op het lokalizeren van de pijn, door te palperen voor verminderde beweeglijkheid, verdikking of andere anatomische afwijkingen.
Hoewel klinische symptomen en lichamelijk onderzoek vaak al aanwijzingen geven voor de aanwezigheid van artritis, kan medische beeldvorming noodzakelijk zijn voor een definitieve diagnose. Beeldvorming helpt om de mate van schade aan de gewrichten te beoordelen, maar helaas kan het pas in latere stadia van de ziekte effectief zijn. Dit is bijzonder teleurstellend, aangezien vroege therapeutische interventie mogelijk de progressie van de ziekte zou kunnen omkeren. In de vroege stadia van artritis kunnen we soms de degeneratieve veranderingen niet detecteren, wat het moeilijk maakt om het juiste moment voor behandeling te kiezen.
Voor de behandeling van artritis bij honden is een multimodale aanpak vereist. Preventieve maatregelen omvatten eigenaarseducatie, het gebruik van nutraceuticals (zoals glucosamine en chondroïtine), en het bevorderen van een actieve levensstijl door middel van therapeutische oefeningen. Wanneer de ziekte verder gevorderd is, kan medicatie, zoals ontstekingsremmers of pijnstillers, nuttig zijn, evenals palliatieve intra-articulaire injecties die helpen om de ontsteking te verminderen. Fysieke therapieën en orthopedische hulpmiddelen, zoals gewrichtsbeschermende braces, kunnen de gewrichten ondersteunen, terwijl in ernstige gevallen chirurgische ingrepen nodig kunnen zijn.
Naast de fysieke behandeling moet er aandacht zijn voor het emotionele welzijn van de hond. Pijn kan gedragsveranderingen veroorzaken, waaronder angst of agressie. Het is belangrijk om de geestelijke gezondheid van de hond niet te negeren en deze naast de fysieke aspecten van de behandeling te ondersteunen. De interactie tussen pijn en gedrag maakt het essentieel om een holistische benadering te kiezen die zowel lichamelijke als emotionele behoeften aanpakt.
De prognose voor honden met artritis hangt sterk af van de snelheid waarmee de behandeling wordt geïnitieerd en de effectiviteit van de gekozen therapieën. Hoe sneller de therapieën worden gestart, hoe beter de kans op het verlichten van pijn en het verbeteren van de levenskwaliteit. Artritis is een aandoening die in het beginstadium kan worden beheerd en zelfs gestabiliseerd, maar naarmate de ziekte vordert, wordt het steeds moeilijker om de symptomen onder controle te houden zonder ingrijpende maatregelen.
Wat zijn de fysiologische effecten van manipulatieve therapie op het zenuwstelsel en het bewegingsapparaat?
Manipulatieve therapie, vaak uitgevoerd met een hoge snelheid en lage amplitude (bijvoorbeeld een snelle rekbeweging), heeft diepgaande anatomische en biomechanische effecten. Deze therapie beïnvloedt zowel de lokale structuren in het gewricht als de meer algemene fysiologische processen in het zenuwstelsel. De lokale effecten van een manipulatie zijn onder andere het stimuleren van de Golgi-peesorganen en andere mechanoreceptoren die afferente informatie naar het dorsale hoorn van het ruggenmerg sturen. Hier divergeren de signalen en veroorzaken ze secundaire effecten, waaronder suprasegmentale stimulatie van het cerebellum en het verminderen van pijn.
Het doel van manipulatieve therapie is niet het simpelweg terugplaatsen van een gewricht in een specifieke positie, maar het activeren van de homeostatische mechanismen van de gewrichtsbeweging. Wanneer een correct uitgevoerde manipulatie wordt uitgevoerd, worden er fysiologische veranderingen geïnitieerd, zoals het gapen van het gewricht, het afbreken van adhesies en het loslaten van verstrikte synoviale vouwen tussen de articulerende oppervlakken. Deze veranderingen zorgen voor stimulatie van de perifere receptoren, afferente vezels, postsynaptische verbindingen en uiteindelijk het ruggenmerg, wat een cascade van neurologische reacties op gang brengt.
Er is ook een belangrijke neurofysiologische component bij manipulatie, waarbij niet alleen de motorische neuronen worden gestimuleerd, maar ook de systemen die verantwoordelijk zijn voor de regulatie van stress en de plasticiteit van het zenuwstelsel. Het versterken van deze systemen is essentieel voor het herstel van het lichaam na een blessure of overbelasting. Dit benadrukt het belang van de zorgvuldige evaluatie van de patiënt door een goed opgeleide behandelaar, die in staat moet zijn om een volledig diagnostisch profiel op te stellen voordat behandelingen worden uitgevoerd.
Bij de evaluatie van een patiënt is het cruciaal om te begrijpen hoe de zenuwbanen, zowel somatisch als autonoom, reageren op manipulaties. Deze reacties kunnen onder meer viscerosomatische, somato-viscerale en somato-autonome cascades omvatten. Zo kan bijvoorbeeld een ontsteking in de prostaat zich manifesteren als pijn in de lumbale regio, wat wijst op de complexiteit van de relatie tussen de inwendige organen en het bewegingsapparaat.
De kennis van de innervatie van skeletspieren is van groot belang bij het lokaliseren van afwijkingen in het zenuwstelsel, zowel op het niveau van de hersenen als het ruggenmerg. Dit kan vooral nuttig zijn bij het doorverwijzen van een patiënt voor beeldvorming of voor gerichte therapieën. De klinicus moet goed begrijpen welke spinale segmenten verantwoordelijk zijn voor de controle van verschillende spiergroepen om zo de onderliggende oorzaak van een probleem, zoals zwakte of kreupelheid, correct te diagnosticeren.
Wat betreft de biomechanica van de wervelkolom is het essentieel dat de therapeut een goed begrip heeft van de normale gewrichtsmobiliteit. Dit omvat de drie richtingen van wervelbeweging, die elk bijdragen aan de gecoördineerde bewegingen van flexie, extensie, laterale buiging en axiale rotatie. De articularis van de wervels, vooral in de cervicale en thoracale regio’s van de hond, bepalen de mate van beweging in deze richtingen. Zo is de hoek van de gewrichtsfacetten van de cervicale wervels ongeveer 45° en stelt dit de hond in staat om zich in alle drie de richtingen te bewegen: flexie, laterale buiging en axiale rotatie.
Een andere belangrijke overweging is dat beperkingen in de intervertebrale foramen (IVF), zoals die veroorzaakt worden door verplaatste of uitpuilende tussenwervelschijven, een aanzienlijk effect kunnen hebben op de functie van omliggende zenuwen en weefsels. Deze beperkingen kunnen niet alleen fysieke pijn veroorzaken, zoals radiculaire pijn, maar ook de werking van andere lichaamssystemen verstoren, bijvoorbeeld door de compressie van zenuwwortels.
Bij de behandeling is het van belang dat de therapeuten niet alleen symptomen behandelen, maar zich richten op de onderliggende oorzaken van deze symptomen. Dit vereist niet alleen kennis van de anatomie en fysiologie, maar ook een diepgaand begrip van de wijze waarop manipulaties de neurologische en biomechanische systemen beïnvloeden en herstellen.

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский