In een quasi-integrabel Hamiltoniaans systeem met afgeleide dempingskrachten van fractionele orde, wordt de dynamica van het systeem beschreven door de volgende vergelijkingen:

Q˙i=Pi,P˙i=g(Qi)ϵcij(Q,P)PjϵμiiDαiQiϵj=1,jiμijDαi(QiQj)+ϵ1/2fik(Q,P)ξk(t)\dot{Q}_i = P_i, \quad \dot{P}_i = -g'(Q_i) - \epsilon c'_{ij}(Q, P) P_j - \epsilon \mu_{ii} D^{\alpha_i} Q_i - \epsilon \sum_{j=1, j \neq i} \mu_{ij} D^{\alpha_i} (Q_i - Q_j) + \epsilon^{1/2} f_{ik}(Q, P) \xi_k(t)

waarbij de afgeleide DαiQD^{\alpha_i} Q een fractionele afgeleide is die wordt gedefinieerd als:

DαiQ(t)=1Γ(1αi)0tQ(τ)(tτ)αidτ,D^{\alpha_i} Q(t) = \frac{1}{\Gamma(1-\alpha_i)} \int_0^t \frac{Q(\tau)}{(t - \tau)^{\alpha_i}} d\tau,

met 0<αi<10 < \alpha_i < 1, en waarbij Γ()\Gamma(\cdot) de Gammafunctie is. Dit systeem bevat de invloed van zowel elastische krachten als viscositeit van Newtoniaanse aard, waarbij de fractie van de afgeleide kracht zorgt voor een demping die tussen deze twee uitersten ligt.

De afgeleide dempingskrachten zijn dus van een complexere aard dan de traditionele demping, en kunnen worden gekarakteriseerd als tussen elastisch herstel en klassieke viscositeit in. In plaats van een constante dempingscoëfficiënt, hebben we hier een fractie van de afgeleide van de verplaatsing, die de tijdsafhankelijkheid en de niet-lineaire aspecten van het systeem weerspiegelt.

Bijvoorbeeld, de instantane frequentie νi(Ai,ϕi)\nu_i(A_i, \phi_i) van de ii-de graad van vrijheid wordt niet alleen beïnvloed door de verplaatsing AiA_i en de fasehoek ϕi\phi_i, maar ook door de interacties met andere oscillatoren in het systeem. Dit maakt het systeem niet-lineair en stochastisch, wat de complexiteit van de dynamica vergroot.

De gerandomiseerde oplossing voor de oscillerende verplaatsingen en momenta van het systeem kan worden geschreven als:

Qi(t)=Ai(t)cos(ϕi(t))+Bi,Pi(t)=Ai(t)νi(Ai,ϕi)sin(ϕi(t)),Q_i(t) = A_i(t) \cos(\phi_i(t)) + B_i, \quad P_i(t) = -A_i(t) \nu_i(A_i, \phi_i) \sin(\phi_i(t)),

waarbij de termen Ai(t)A_i(t) en ϕi(t)\phi_i(t) stochastische processen zijn, en de instantane frequentie wordt uitgedrukt als een functie van de amplitude AiA_i.

Wat verder belangrijk is, is de rol van de gemiddelde frequentie en de vermogensspectra van de stochastische krachten ξk(t)\xi_k(t), die van invloed zijn op het gedrag van de oscillatoren en hun onderlinge interacties. Wanneer we de interacties tussen de oscillatoren beschouwen, is het van belang dat de term μijKij(Aj)Qj\mu_{ij} K_{ij}(A_j) Q_j kleiner is dan de andere krachten, zodat de resulterende dynamica kan worden behandeld als een quasi-integrabel systeem.

Wanneer we het systeem vereenvoudigen door de effecten van de afgeleide dempingskrachten te negeren, krijgen we een equivalente quasi-Hamiltoniaanse vergelijking die de stochastische aard van het systeem behoudt, maar zonder de complexiteit van de fractionele demping.

Het systeem zonder fractionele afgeleiden kan worden beschreven als volgt:

Q˙i=Pi,P˙i=g(Qi)ϵcij(Q,P)Pj+ϵj=1,jiμijKij(Aj)Qj.\dot{Q}_i = P_i, \quad \dot{P}_i = -g(Q_i) - \epsilon c_{ij}(Q, P) P_j + \epsilon \sum_{j=1, j \neq i} \mu_{ij} K_{ij}(A_j) Q_j.

In dit geval wordt het gedrag van de amplitude van de oscillatoren Ai(t)A_i(t) beschreven door een stochastisch differentiaalvergelijking, die afhankelijk is van de resonantie van het systeem. Als er geen resonantie is, kan de amplitude A(t)A(t) als een zwak convergerend proces worden behandeld, wat betekent dat het systeem zich gedraagt als een nn-dimensionaal Markov-diffusieproces.

Wat verder relevant is om te begrijpen, is de invloed van de resonantie van het systeem op het dynamische gedrag. In het geval van resonantie kunnen de oscillatoren sterke interacties vertonen die het systeem laten resoneren op specifieke frequenties. Deze resonanties kunnen leiden tot instabiliteit of juist tot verzwakking van de dynamica, afhankelijk van de specifieke waarden van de dempings- en externe krachten.

Een ander belangrijk aspect van het systeem is de invloed van externe stochastische processen ξk(t)\xi_k(t), die willekeurige invloeden representeren. Deze processen kunnen het gedrag van het systeem versterken of dempen, afhankelijk van hun intensiteit en frequentie. Het begrijpen van de aard van deze stochastische invloeden is cruciaal voor het voorspellen van het lange-termijngedrag van het systeem.

In systemen zoals deze moeten we ook rekening houden met de aard van de interacties tussen de verschillende vrijheidsgraden. De gekoppelde dynamica van de oscillatoren kan leiden tot nieuwe fenomenen die niet eenvoudig te voorspellen zijn zonder gedetailleerde simulaties en analyses. Zo kan de koppeling tussen de oscillatoren leiden tot complexe resonantiepatronen of chaotische bewegingen, die sterk afhankelijk zijn van de specifieke instellingen van het systeem.

Hoe Stochastische Gemiddelde Methodes de Dynamica van Hamiltoniaanse Systemen met Fractale Afgeleiden Beschrijven

In systemen met fractale afgeleiden, zoals gedefinieerd in vergelijkingen als systeem (2.179), worden de dynamica van de beweging van de deeltjes gemodelleerd door een combinatie van niet-lineaire en geruisdynamica. Wanneer we de fractale afgeleiden in overweging nemen, wordt de dampingskracht beschreven door termen zoals Dα1(X1X2)D_{\alpha_1}(X_1 - X_2) en Dα2(X2X1)D_{\alpha_2}(X_2 - X_1), die in wezen afhangen van de verhoudingen tussen de posities en snelheden van de deeltjes X1X_1 en X2X_2. Het model omvat daarbij zowel lineaire als niet-lineaire koppelingsparameters, waarvan de eigenschappen kunnen variëren afhankelijk van de aard van de systeemfrequenties en de vorm van de afgeleiden.

De fractale afgeleiden beïnvloeden de dynamica van het systeem door een krachtig effect uit te oefenen op de oscillaties, en kunnen de vorm van de limit-cycli veranderen, zoals aangetoond in eerdere studies (Deng en Zhu, 2004). Door de toepassing van de gegeneraliseerde harmonische balansmethode in vergelijking (2.132), kan men de invloed van de dampingskrachten Dα1(X1X2)D_{\alpha_1}(X_1 - X_2) en Dα2(X2X1)D_{\alpha_2}(X_2 - X_1) integreren, wat resulteert in een systeem van vergelijkingen die de gedempte oscillaties binnen het fasenruimte beschrijven.

Bij het beschouwen van deze systemen, is het cruciaal te begrijpen dat de oscillatiefrequenties ω1\omega_1 en ω2\omega_2 van het equivalente systeem afgeleid worden uit transcendentaalvergelijkingen, zoals uiteengezet in vergelijking (2.184). Deze frequenties spelen een fundamentele rol in de beschrijving van de resonanties en niet-resonanties die de dynamica beïnvloeden. In het geval van een resonante interactie tussen ω1\omega_1 en ω2\omega_2, kunnen de frequenties worden samengevoegd, en de dynamica kunnen worden gemodelleerd als een multidimensionale Markovdiffusie.

Het dynamische systeem kan worden gemodelleerd als een quasi-Hamiltoniaans systeem. Dit betekent dat het systeem, ondanks zijn stochastische eigenschappen, nog steeds een structuur behoudt die qua integraal kan worden benaderd, wat de analyse aanzienlijk vereenvoudigt. De stochastische gemiddelde methode, die typisch wordt gebruikt voor quasi-integrabele systemen, biedt een efficiënte manier om de langetermijngedragingen van dergelijke systemen te benaderen. Wanneer de systeemparameters voldoen aan de voorwaarden voor interne resonantie, kan men deze systemen analyseren met behulp van de gemiddelde Itô-stochastische differentiaalvergelijkingen, zoals weergegeven in vergelijking (2.185).

Afhankelijk van de interne resonantievoorwaarden, kunnen de resultaten van deze benadering variëren. In het geval van een niet-resonant systeem, worden de stadia van het systeem gekarakteriseerd door een twee-dimensionale vector Markovdiffusie. Wanneer de frequenties echter resoneren, kan het systeem worden gemodelleerd als een drie-dimensionale Markovdiffusie, waarin de fasehoek φ=φ1φ2\varphi = \varphi_1 - \varphi_2 een significante rol speelt. Dit zorgt voor een meer complexe, maar gedetailleerde beschrijving van de systeemdynamica.

In de praktijk kunnen de stochastische gemiddelde methoden worden toegepast om de stationaire kansdichtheidsfuncties (PDF's) van het systeem te berekenen, zoals bijvoorbeeld de gezamenlijke PDF p(q1,q2,p1,p2)p(q_1, q_2, p_1, p_2), die zowel uit simulaties als analytische berekeningen kan worden verkregen. Het verkrijgen van dergelijke distributies stelt onderzoekers in staat om gedetailleerde statistische eigenschappen van het systeem af te leiden, zoals marginaalverdelingen en andere relevante statistieken.

Naast de technische benaderingen die zijn beschreven, is het belangrijk om op te merken dat de aanwezigheid van ruis – vooral witte ruis – in de stochastische dynamica de uiteindelijke resultaten sterk kan beïnvloeden. Dit betekent dat de berekeningen van de stochastische processen vaak numeriek moeten worden uitgevoerd, en de precisie van de resultaten sterk afhankelijk is van de manier waarop de ruis wordt gemodelleerd en geïmplementeerd in de simulaties.

Dergelijke systemen hebben niet alleen implicaties voor theoretische fysica, maar ook voor engineeringtoepassingen, waar systematische resonanties en dissipatie-effecten moeten worden begrepen voor het ontwerp van robuuste systemen. Het begrijpen van het verschil tussen resonante en niet-resonante gevallen is essentieel voor het ontwerpen van systemen die bestand zijn tegen ongewenste resonantie-effecten.

Hoe worden quasi-integrabele gegeneraliseerde Hamiltoniaanse systemen gemodelleerd met stochastische benaderingen?

In quasi-integrabele gegeneraliseerde Hamiltoniaanse systemen worden verschillende stochastische benaderingen toegepast om de dynamica van de systemen te begrijpen. Dit wordt gedaan door het gebruik van stochastische differentiaalvergelijkingen, die de bewegingen van de systeemvariabelen beschrijven in de aanwezigheid van ruis of onzekerheid. De kern van dergelijke systemen bestaat uit een gedeeltelijk integrabel subsysteem, dat langzaam evolueert, en een niet-integrabel subsysteem, dat sneller verandert.

Bij de analyse van dergelijke systemen wordt vaak de Itô-regel gebruikt, een methode die toegepast wordt op de stochastische differentiaalvergelijkingen van het systeem. Dit leidt tot een verzameling van afgeleiden vergelijkingen die beschrijven hoe de systeemvariabelen zich in de tijd ontwikkelen. Een voorbeeld is de vergelijking die de overgangstijd van een systeem beschrijft, die afhangt van de snelheidsafgeleiden van de systeemvariabelen en de specifieke diffusiecoëfficiënten van de ruis.

Een essentieel aspect van deze systemen is de zogenaamde gemiddelde eerstdoorlooptijd, die kan worden bepaald door numerieke methoden, zoals de Monte Carlo-simulatie, waarbij de waarschijnlijkheid wordt berekend van de tijd die een systeem nodig heeft om van de ene toestand naar de andere over te stappen. Dit is van groot belang bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van het systeem. De grafieken die de resultaten van deze simulaties weergeven, tonen aan dat de betrouwbaarheid afneemt naarmate de excitatie-intensiteit toeneemt, wat betekent dat hogere ruisniveaus de kans vergroten dat het systeem in een andere toestand terechtkomt.

Verder is er het concept van resonantie in de Hamiltoniaanse subsystemen, wat invloed heeft op de gemiddelde tijdsafhankelijkheid van de systeemvariabelen. In gevallen zonder resonantie worden de trage variabelen als een gemiddeld proces beschouwd, terwijl de snelle variabelen de resulterende effecten van de ruis doorgeven aan het systeem. De stochastische benadering van deze systemen maakt het mogelijk om de langetermijndynamica te voorspellen door gebruik te maken van tijdsgemiddelde van de coëfficiënten, wat leidt tot vereenvoudigde, maar nauwkeurige modellen van de systeemgedragingen.

In de context van niet-resonante gevallen worden de trage variabelen, zoals de actie-hoek vectoren, vaak als Markov-processen gemodelleerd. Deze processen volgen een stochastisch pad, bepaald door een tijdsafhankelijke drift en diffusie, die berekend kunnen worden door de lange-termijn gemiddelde van de oorspronkelijke stochastische vergelijkingen. De resulterende uitdrukkingen voor de drift- en diffusiecoëfficiënten bieden waardevolle inzichten in de stabiliteit en het lange-termijn gedrag van het systeem.

Een van de interessantste toepassingen van dergelijke stochastische technieken is het gebruik van de Fokker-Planck-vergelijking om de evolutie van de waarschijnlijkheidsdichtheid van het systeem te beschrijven. Dit maakt het mogelijk om gedetailleerde voorspellingen te doen over de verdeling van systeemtoestanden op lange termijn, op basis van de startomstandigheden en de toegepaste externe krachten. De Fokker-Planck-vergelijking, afgeleid uit de Itô-vergelijking, heeft zich bewezen als een krachtige methode om de dynamica van complexe, stochastische systemen te bestuderen.

Bij de interpretatie van de resultaten moeten onderzoekers de rol van de resonanties in de integrabele subsystemen begrijpen. In resonante gevallen kunnen de trage variabelen invloed uitoefenen op de snelle variabelen, wat kan leiden tot onverwachte gedragspatronen. Dit kan de complexiteit van het systeem vergroten en vereist mogelijk verdere verdieping in de analyse van de gekoppelde subsystemen.

Bij de numerieke simulaties die de gedragspatronen van dergelijke systemen weergeven, kunnen de parameters zoals de diffusiecoëfficiënten, de stochastische krachten en de resonantiefrequenties significant variëren, afhankelijk van de specifieke systeemconfiguratie. Het is daarom essentieel om de juiste parameters zorgvuldig te kiezen om de modellen nauwkeurig af te stemmen op realistische scenario’s en om de betrouwbaarheidsanalyse van het systeem te verbeteren.

Daarnaast is het belangrijk om het verschil tussen integrabele en niet-integrabele subsystemen te begrijpen, aangezien dit de dynamische eigenschappen van het systeem sterk beïnvloedt. De interacties tussen de subsystemen kunnen leiden tot complexe gedragingen die met eenvoudige analytische technieken moeilijk te vangen zijn, maar die kunnen worden benaderd door gebruik te maken van geavanceerde numerieke methoden en stochastische benaderingen.