Kunstmatige intelligentie (AI) is een multidisciplinair onderzoeks- en toepassingsveld dat gebruik maakt van verschillende benaderingen, methoden en technieken om taken uit te voeren die normaal gesproken menselijke intelligentie vereisen. Dit concept kan ook worden toegepast op de cartografie, die vaak afhankelijk is van conventionele methoden die, hoewel effectief, slechts gedeeltelijke oplossingen bieden voor bepaalde problemen, zoals generalisatie of labelplaatsing. AI biedt echter de mogelijkheid om deze processen te verbeteren en zelfs te transformeren, door gebruik te maken van meer geavanceerde technieken die tot nu toe moeilijk te realiseren waren met traditionele benaderingen.

Een voorbeeld van hoe AI cartografie kan veranderen, is het gebruik van machine learning en diep leren om kaarten automatisch te genereren op basis van grote hoeveelheden geografische data. Deze benaderingen kunnen in staat zijn om patronen en verbanden in de data te herkennen die voor een mens moeilijk te detecteren zouden zijn. Bijvoorbeeld, een AI-systeem zou kunnen leren hoe verschillende soorten landschap op een kaart moeten worden weergegeven, afhankelijk van het gebruiksdoel van de kaart, zonder dat er handmatige aanpassingen nodig zijn.

Hoewel de meeste klassieke cartografische technieken zoals schaal, kleurkeuze, en het positioneren van kaartenymbolen nog steeds noodzakelijk blijven, kunnen AI-tools het proces automatiseren en verbeteren. AI kan bijvoorbeeld helpen bij het automatisch genereren van legenda's en symbolen die de gebruiker beter in staat stellen de kaarten te interpreteren, zonder dat er veel menselijke tussenkomst nodig is.

Echter, de integratie van AI in de cartografie roept belangrijke vragen op over de toekomst van het vakgebied. Gaan we een situatie tegemoet waarin AI de volledige werkstroom van cartografie overneemt? Zal er binnenkort een “MapGPT” bestaan, een AI-systeem dat het proces van kaartconceptie tot productie en distributie volledig automatiseert? Of zal AI enkel een aanvulling zijn op menselijke expertise, waarmee cartografen efficiënter en effectiever kunnen werken?

AI kan bijvoorbeeld de manier waarop we met grote hoeveelheden geografische data omgaan radicaal veranderen. Het gebruik van machine learning kan helpen bij het voorspellen van patronen in de data die anders niet gemakkelijk zichtbaar zouden zijn, wat van groot belang kan zijn voor toepassingen zoals klimaatonderzoek, het monitoren van verstedelijking of het volgen van natuurrampen. Dit zou een revolutie teweeg kunnen brengen in de manier waarop kaarten worden geproduceerd en gebruikt, en het zou nieuwe mogelijkheden bieden voor interactieve en dynamische kaarten die zich aanpassen aan veranderende gegevens in real-time.

Daarnaast is het belangrijk te beseffen dat hoewel AI in staat is om taken die traditioneel door mensen werden uitgevoerd te automatiseren, de ethische en praktische implicaties niet mogen worden genegeerd. De rol van de cartograaf blijft cruciaal, vooral wanneer het gaat om het interpreteren van data en het begrijpen van de context waarin kaarten worden gebruikt. AI kan ons helpen met het efficiënter verwerken van gegevens, maar de menselijke factor blijft essentieel om de resultaten op een verantwoorde en betekenisvolle manier te interpreteren.

Ten slotte moeten we ons bewust zijn van de beperkingen van AI in de context van cartografie. Het is niet zomaar zo dat AI altijd de beste oplossing biedt voor elke situatie. Er zijn contexten waarin traditionele, handmatige benaderingen nog steeds de voorkeur hebben. Zeker bij het creëren van kaarten die complexere, subjectieve gegevens visualiseren, blijft de creatieve input van de cartograaf van onschatbare waarde.

Wat is de basis van azimutale projecties en hun toepassingen?

Azimutale projecties zijn een belangrijk hulpmiddel in de cartografie en geografie, vooral wanneer het nodig is om de wereld vanuit een specifiek perspectief te bekijken, bijvoorbeeld vanuit de polen. De fundamentele principes achter deze projecties zijn gebaseerd op de manier waarop een bol (meestal de aarde) wordt afgebeeld op een plat vlak. Het doel van een azimutale projectie is om een globaal oppervlak (meestal een bol) te transformeren naar een tweedimensionaal vlak, waarbij verschillende vormen van vervorming optreden, afhankelijk van de gekozen projectiemethode.

In de meest eenvoudige vorm wordt een azimutale projectie gecreëerd door een vlak aan te raken op een specifiek punt op de bol, vaak op de Noord- of Zuidpool. Dit punt wordt de tangentiële plek genoemd. Van daaruit wordt elk ander punt op het oppervlak van de bol omgezet naar een corresponderend punt op het vlak. Deze techniek wordt vaak gebruikt om de groothoekige weergave van de aarde te verkrijgen, waarbij meridianen worden afgebeeld als rechte lijnen die uitstralen vanaf het centrale contactpunt, en parallellen als concentrische cirkels.

De azimutale projectie is bijzonder effectief wanneer de weergave vanuit het oogpunt van de polen nodig is. In veel gevallen worden de meridianen als rechte lijnen afgebeeld, en de parallellen als cirkels die concentrisch rond het centrale punt liggen. De hoeken tussen de meridianen op de bol worden gelijk weergegeven in de projectie, waardoor de hoeken die geografische lengtes (λ) vertegenwoordigen, behouden blijven. Dit maakt de azimutale projectie uitermate geschikt voor kaarten van de luchtvaart of navigatie, waarbij het cruciaal is om nauwkeurige azimuten (hoeken) te behouden.

Er zijn twee hoofdtypen azimutale projecties: perspectivisch en niet-perspectivisch. In perspectivische projecties wordt het punt op de bol dat geprojecteerd wordt, bekeken vanaf een specifiek centrum (bijvoorbeeld het midden van de aarde of een ander gekozen punt). Een voorbeeld hiervan is de gnomonische projectie, waarbij de projectie van elk punt wordt verkregen door een lijn te trekken van het centrum van de bol door het punt naar het vlak. Dit resulteert in een projectie waarbij de grootst mogelijke nauwkeurigheid wordt bereikt op de plaats van de projectie, maar waar buiten deze centrale regio sterke vervormingen optreden.

In de stereografische projectie daarentegen, is het perspectief gericht vanaf de antipode van de bol, d.w.z. het tegenovergestelde punt van de bol. Hier worden de punten van de bol geprojecteerd op een vlak dat raakvlakt met de bol op de Zuidpool. De stereografische projectie heeft een conformaliteitseigenschap, wat betekent dat hoeken op de kaart behouden blijven, wat deze projectie bijzonder nuttig maakt voor het weergeven van astronomische of meteorologische kaarten.

Een andere bekende niet-perspectivische azimutale projectie is de equidistante azimutale projectie. In dit geval wordt de afstand van elk punt op de bol tot het projectiecentrum gelijk weergegeven op de plattegrond. Dit betekent dat de afstanden vanaf het midden van de kaart naar andere punten in de kaart behouden blijven, wat handig is voor toepassingen die nauwkeurigheid in afstanden vereisen, zoals bijvoorbeeld kaarten voor radio-communicatie of seismische studies.

Er is ook de Lambert's gelijke-gebied azimutale projectie, die erop gericht is om gebieden nauwkeurig weer te geven. Dit maakt het mogelijk om verhoudingen van oppervlakte correct af te beelden, wat bijvoorbeeld belangrijk is voor de weergave van bevolkingsdichtheid of de verdeling van natuurlijke hulpbronnen. Hierbij worden de afstanden niet behouden, maar de oppervlakken worden in hun werkelijke verhouding weergegeven.

Elk van deze varianten heeft zijn eigen specifieke toepassingen, en het kiezen van de juiste projectie hangt af van de behoeften van de kaartmaker en het doel van de kaart. Voor navigatie en astronomische doeleinden is bijvoorbeeld de stereografische projectie vaak ideaal, terwijl voor geografische studies die de oppervlakte van een gebied moeten behouden, de Lambert's gelijke-gebied projectie beter geschikt kan zijn.

Hoewel de mathematische constructie van azimutale projecties complex lijkt, zijn ze op een intuïtieve manier te begrijpen door naar de geometrie van de bol en het platte vlak te kijken. In de meeste gevallen worden de geografische coördinaten van een punt omgezet naar polaire coördinaten, waarna de bijbehorende vlakke coördinaten worden berekend. Het resultaat is een tweedimensionale afbeelding van een deel van de bol, met een specifiek soort vervorming afhankelijk van het type projectie.

Bij de berekeningen van vervormingen wordt gekeken naar de manier waarop hoeken, afstanden en oppervlakten veranderen na de transformatie van bol naar vlak. Dit maakt het mogelijk om te begrijpen hoe goed een projectie de werkelijke wereld weerspiegelt, en waar de meeste vervormingen zich bevinden. Deze vervormingen kunnen worden geminimaliseerd door zorgvuldig te kiezen voor het projectiecentrum en de juiste projectievariant voor het beoogde doel.

Het is essentieel voor de lezer om te begrijpen dat geen enkele azimutale projectie volledig vrij is van vervormingen. Afhankelijk van het perspectief en het doel van de kaart, kunnen sommige vervormingen acceptabel zijn, terwijl andere onaanvaardbaar kunnen zijn. Daarom is het belangrijk voor geografie- en kartografiestudenten, alsmede voor professionals in de luchtvaart, meteorologie en andere gerelateerde gebieden, om de eigenschappen van verschillende azimutale projecties goed te begrijpen en toe te passen afhankelijk van hun specifieke behoeften.

Waarom Taart- en Donutdiagrammen Vermeden Moeten Worden in Visualisaties

Taart- en donutdiagrammen zijn methoden die vaak gebruikt worden om verdelingen weer te geven, met name de zogenaamde "delen van een geheel". In deze context kan het doel van dergelijke diagrammen, namelijk het visualiseren van de verhouding van onderdelen ten opzichte van een totaal, op het eerste gezicht een eenvoudige en begrijpelijke keuze lijken. Ze creëren de indruk van een 'volledige cirkel', die alle gegevenswaarden vertegenwoordigt. Dit beeld van volledigheid kan echter misleidend zijn wanneer de werkelijke waarden niet precies optellen tot 100%. In dergelijke gevallen kunnen taartdiagrammen vaak niet betrouwbaar de verdeling van gegevens weergeven.

Het probleem begint met de representatie van de gegevens in de vorm van “taartscheuten”. Omdat deze visuele weergave altijd een perspectief-effect heeft, zullen de “delen” die zich dichter bij de waarnemer bevinden, groter lijken dan die verder weg. Dit vertekent de waarneming van de gegevens. De voorste delen van het diagram verschijnen dus als groter dan ze daadwerkelijk zijn, wat leidt tot een misinterpretatie van de werkelijke verhoudingen. Bijvoorbeeld, in een taartdiagram waarin de waarden van steden zoals Parijs, Madrid en München vergeleken worden, kan Parijs, hoewel het een kleiner percentage vertegenwoordigt, onevenredig groot lijken vanwege de visuele impact van de voorgrond.

Verder komt het feit dat taart- en donutdiagrammen moeilijk te lezen zijn wanneer het aantal secties groot wordt, of wanneer de onderliggende data meer dan een paar categorieën bevatten. Het toevoegen van labels kan zelfs verwarrend worden, aangezien de ruimte die beschikbaar is voor de tekst altijd beperkt is en deze tekst ook een duidelijk leesbare positie moet krijgen zonder dat deze de visuele integriteit van de diagrammen in gevaar brengt. Deze overbelasting aan informatie kan de boodschap van de visualisatie verder vertroebelen, waardoor het doel van het diagram – het eenvoudiger communiceren van gegevens – niet wordt bereikt.

Bovendien is er het technische aspect van het creëren van een diagram waarbij de som van alle waarden daadwerkelijk gelijk is aan 100%, hetgeen vaak een uitdaging is. Fouten in de optelling van de waarden of het onnauwkeurig voorstellen van de verschillende delen kunnen leiden tot diagrammen die de werkelijke verhoudingen niet nauwkeurig weerspiegelen. In plaats van duidelijkheid en eenvoud te bieden, voegen dergelijke diagrammen complexiteit toe zonder dat ze de nodige betrouwbaarheid bieden voor data-analyse of beslissingen.

Er bestaat ook de neiging om in 3D-weergaven van taartdiagrammen te vervallen, wat het probleem van perspectivische vervorming verder versterkt. 3D-taartdiagrammen lijken in veel gevallen een visueel aantrekkelijker alternatief, maar de extra dimensie voegt verwarring toe zonder daadwerkelijk nieuwe waarde te bieden in de interpretatie van de data. Het gebruik van 3D kan leiden tot een onterecht vertrouwen in de visualisatie, doordat het de gegevens onterecht verfraait en daardoor de kijker afleidt van de werkelijke verhoudingen.

Wat belangrijk is om te begrijpen is dat taart- en donutdiagrammen in wezen geen goede keuze zijn voor situaties waar nauwkeurigheid en duidelijkheid vereist zijn. In plaats daarvan kunnen andere visualisatietechnieken, zoals balk- of lijndiagrammen, vaak effectiever zijn, vooral wanneer het gaat om het duidelijk weergeven van verhoudingen en het gemakkelijk interpreteren van de gegevens. Wanneer men de keuze maakt voor een visuele representatie van data, zou men altijd de mogelijkheid moeten overwegen om een ander type diagram te gebruiken dat beter de onderliggende data weerspiegelt zonder de kijker af te leiden met visuele illusies.

De nadruk moet liggen op het vinden van de juiste balans tussen visuele aantrekkelijkheid en de nauwkeurigheid van de gegevens. Een visueel aantrekkelijke grafiek is slechts nuttig als deze ook daadwerkelijk helpt om de gegevens correct en efficiënt te communiceren. Te vaak worden taart- en donutdiagrammen gebruikt vanwege hun populaire en intuïtieve uitstraling, terwijl ze feitelijk de gegevens verwarren. Het is daarom essentieel om altijd de werkelijke waarde van de gegevens te evalueren en de visuele representatie aan te passen om een meer accurate weergave te krijgen, die de interpretatie vergemakkelijkt in plaats van het tegenovergestelde te bewerkstelligen.