De omgang van het Amerikaanse Congres met president Trump kenmerkte zich door een opmerkelijke dynamiek die de politieke balans in het land diepgaand beïnvloedde. Aanvankelijk was er een uitzonderlijk hoge mate van partijloyaliteit onder Republikeinse leden van het Congres, wat resulteerde in een vrijwel ongeëvenaarde steun voor de president binnen zijn eigen partij. In 2017 behaalde Trump een succespercentage van 99 procent bij stemmen waar hij achter stond, een record dat zelfs het succespercentage van president Obama in zijn eerste jaar overtrof. Zelfs senatoren die hem kritisch waren, zoals senator Corker, steunden hem ruim 90 procent van de tijd op de vloer van het Congres. Dit weerspiegelde een sterk unified party control, een situatie waarin de president, de Senaat en het Huis van Afgevaardigden door dezelfde partij werden beheerst.
Desalniettemin bleek deze harmonie van korte duur. Vanaf 2019 daalde de steun voor Trump aanzienlijk, vooral in het Huis van Afgevaardigden waar hij slechts 8 procent van de stemmen won, het laagste percentage ooit gemeten. Het congres werd steeds meer gepolariseerd, waarbij Democraten Trump bijna unaniem tegenwerkten, terwijl Republikeinen hem nagenoeg volledig bleven steunen. In de Senaat bleef zijn steun relatief hoog, mede dankzij de Republikeinse meerderheid, maar ook daar stuitte hij op toenemende oppositie van Democratische senatoren.
Een van de meest ingrijpende en blijvende prestaties van de Trump-administratie lag in het nominatieproces van rechters voor federale rechtbanken, vooral het Hooggerechtshof. Onder leiding van Senaatsleider Mitch McConnell werd een groot aantal conservatieve rechters benoemd, waarmee de rechterlijke macht een aanzienlijke ideologische verschuiving onderging. Dit proces bracht een fundamentele verandering teweeg in de juridische koers van de Verenigde Staten, aangezien Trump drie Hooggerechtshofrechters benoemde, waaronder Neil Gorsuch, Brett Kavanaugh en Amy Coney Barrett. Deze benoemingen verschilden van eerdere presidenten door het ongekende aantal bevestigingen binnen een relatief korte periode en het gebruik van de “nucleaire optie” om filibusters te omzeilen, waarmee de Republikeinen hun meerderheid effectief konden inzetten.
De controverse rondom deze benoemingen, met name die van Kavanaugh, benadrukte de toenemende verdeeldheid in de samenleving en het Congres. Beschuldigingen van seksuele intimidatie en de daaropvolgende verhoren in de Senaat lieten diepe scheuren zien tussen de partijen. Het bevestigingsproces voor Amy Coney Barrett, kort voor de presidentsverkiezingen van 2020, was eveneens zeer betwist en symboliseerde de intensiteit waarmee het Congres onder leiding van McConnell en Trump politieke macht probeerde veilig te stellen.
Een ander kenmerkend aspect van Trumps presidentschap was zijn tweemaalige impeachment door het Huis van Afgevaardigden, iets wat nog nooit eerder was voorgekomen in de Amerikaanse geschiedenis. Hoewel impeachment een constitutioneel instrument is om de president ter verantwoording te roepen, werd het proces sterk gepolitiseerd. De eerste impeachment werd geïnitieerd na beschuldigingen dat Trump druk had uitgeoefend op Oekraïne om onderzoek te doen naar politieke rivalen. Dit leidde tot een scherpe breuk tussen de partijen, waarbij Democraten aandrongen op verantwoordelijkheid en Republikeinen de president grotendeels verdedigden. Het tweede impeachmentproces volgde na de gebeurtenissen rond de bestorming van het Capitool in januari 2021, en illustreerde de ongekende politieke polarisatie en onrust die zijn presidentschap kenmerkte.
Tijdens crisismomenten, zoals de uitbraak van COVID-19, reageerde het Congres aanvankelijk nog met brede, bipartisane steun voor noodmaatregelen, waaronder een omvangrijk stimuleringspakket dat economische steun bood aan werklozen en gezinnen. Echter, na verloop van tijd stokte de samenwerking, wat leidde tot verhitte debatten en politieke blokkades die de effectiviteit van het federale responsplan ondermijnden.
De interactie tussen president Trump en het Congres toont hoe politieke loyaliteit, ideologische strijd en institutionele macht zich kunnen vermengen tot een complex en vaak conflictueus geheel. Het belang van het begrijpen van deze dynamiek ligt in het inzicht dat politieke processen niet slechts procedureel zijn, maar diep verweven met machtsverhoudingen, partijpolitiek en publieke percepties. Daarnaast benadrukt het hoe juridische en constitutionele mechanismen, zoals benoemingen en impeachment, worden ingezet binnen een bredere context van politieke strijd, wat de stabiliteit en het functioneren van democratische instituties op de proef stelt.
Het is cruciaal om te beseffen dat de mate van politieke samenwerking en conflict in het Congres niet alleen gevolgen heeft voor beleidsvorming en rechtspraak, maar ook voor het vertrouwen van burgers in hun regering en voor de maatschappelijke cohesie. Begrip van deze processen helpt bij het plaatsen van actuele politieke ontwikkelingen in perspectief en bij het anticiperen op toekomstige uitdagingen binnen het Amerikaanse politieke systeem.
Hoe werden de 'asterisk'-rechters benoemd en wat betekent dat voor de Amerikaanse rechtsstaat?
De benoemingen van federale rechters in de Verenigde Staten zijn steeds minder een zaak van institutionele continuïteit en steeds meer een uitdrukking geworden van ruwe partijpolitiek. Het traditionele gebruik van de zogenoemde "Blue Slip"-procedure, waarbij senatoren van de staat waar de rechter zou dienen hun goedkeuring moesten geven, werd achtergelaten. Onder president Trump werd deze regel zonder terughoudendheid geschrapt, waardoor benoemingen zonder inspraak van de Democratische senatoren uit de betreffende staten konden worden doorgedrukt. Wat begon onder Trump, werd nadien voortgezet onder het leiderschap van de Democratische Senaatsleider in de Biden-jaren—een duidelijke indicatie dat de institutionele regels van de Senaat structureel zijn veranderd.
Deze verschuiving heeft diepe gevolgen gehad. De Senaat functioneerde ooit als een remmende macht binnen het wetgevend proces, waar traditie, overleg en wederzijdse erkenning centraal stonden. Door procedures te herstructureren tot een puur majoritair systeem, heeft Mitch McConnell een fundamentele verschuiving bewerkstelligd in het karakter van de Senaat. Het institutionele evenwicht tussen meerderheid en minderheid, cruciaal voor een democratisch functioneren van het Congres, werd hierdoor uitgehold. In het bijzonder werd de minderheidspartij structureel buiten spel gezet bij de benoeming van rechters, wat op zijn beurt leidde tot ideologisch gedreven benoemingen die niet langer de institutionele neutraliteit van de rechterlijke macht garanderen.
Deze veranderingen culmineerden in de benoeming van drie Hooggerechtshofrechters tijdens het presidentschap van Trump: Neil Gorsuch, Brett Kavanaugh en Amy Coney Barrett. Hun benoemingen, elk omgeven door politieke controverse of procedurele onregelmatigheden, worden in veel kringen aangeduid als "asterisk"-benoemingen—een term die hun fundamenteel afwijkende karakter aangeeft binnen de traditie van de Amerikaanse rechtsstaat. Gorsuch werd benoemd nadat McConnell weigerde zelfs maar een hoorzitting te houden voor de door Obama voorgedragen kandidaat Merrick Garland. Barrett werd benoemd tijdens een presidentschapsverkiezing, iets wat eerder juist als reden werd aangevoerd om Garland te blokkeren. En Kavanaugh’s benoeming werd overschaduwd door beschuldigingen van seksueel wangedrag en zijn eigen emotioneel beladen optreden tijdens de hoorzittingen.
Wat alle drie benoemingen bindt is de uitgesproken ideologische gerichtheid waarmee zij plaatsnamen op het Hof. Ze zijn niet slechts juridische figuren, maar manifestaties van een conservatieve juridische agenda die via procedurele manipulatie haar weg naar de hoogste rechtbank vond. De invloed van figuren als Don McGahn, Leonard Leo en Mitch McConnell op dit proces is onmiskenbaar; zij handelden niet slechts als adviseurs of doorgevers van lijsten, maar als strategen van een structurele overname van de rechterlijke macht door conservatieve krachten.
De impact van deze benoemingen reikt verder dan het aantal uitspraken of de richting daarvan. Het Hof is veranderd in een activistische speler met duidelijke ideologische intenties. Terwijl oudere conservatieve rechters nog een zeker institutioneel respect voor terughoudendheid in hun rol leken te bewaren, vertegenwoordigen Gorsuch, Kavanaugh en Barrett een generatie van rechters die de rechterlijke macht zien als instrument voor actieve beleidsvorming in conservatieve richting. Dit omvat het inperken van kiesrechten, het uitbreiden van de ruimte voor religieuze instellingen binnen het openbare domein, en het versterken van het recht op wapenbezit.
Hoewel het te vroeg is om het volledige beslissingspatroon van deze rechters te duiden, is het evident dat zij zich bewegen binnen een coherente, ideologisch samenhangende rechtsvisie, die in veel gevallen haaks staat op het beleid van de uitvoerende macht. Deze ontwikkeling versterkt niet alleen de polarisatie binnen het Amerikaanse politieke systeem, maar roept ook vragen op over de legitimiteit van het Hof als neutrale scheidsrechter.
Wat belangrijk is om te begrijpen is dat de erfenis van Trumps benoemingsbeleid niet alleen ligt in de personen die benoemd zijn, maar in de normalisering van de middelen waarmee ze benoemd zijn. Wat ooit gold als uitzonderlijk, werd standaardpraktijk. De breuk met de conventies rond rechterlijke benoemingen is definitief, en toekomstige presidenten – van welke partij dan ook – zullen handelen binnen dit nieuwe speelveld. Daarmee is de rechterlijke macht zelf een front geworden in de bredere ideologische strijd, en de schade aan het institutionele vertrouwen in het Hof zal moeilijk te herstellen zijn.

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский