Bij hybride voertuigen wordt gebruik gemaakt van zowel een verbrandingsmotor (ICE) als een elektromotor. Deze combinatie biedt een breed scala aan voordelen, afhankelijk van het type hybride systeem. Parallelle hybride voertuigen zijn bijvoorbeeld efficiënter bij het rijden op snelwegen en tijdens lange ritten, waar het vermogen van de elektromotor kan worden gecombineerd met dat van de verbrandingsmotor om een hoger totaal rendement te bereiken. Dit systeem is bijzonder flexibel, aangezien het gemakkelijk kan schakelen tussen elektrische en verbrandingskracht. In vergelijking met seriehybriden kan de elektromotor minder krachtig worden ontworpen, omdat deze enkel de tractie ondersteunt. Dit maakt het systeem eenvoudiger en minder duur, doordat slechts één elektromotor/generator nodig is. Een voorbeeld hiervan is de Honda Civic met het IMA-systeem, waarbij een traditionele verbrandingsmotor wordt gecombineerd met een elektromotor in plaats van een vliegwiel.

De schaalgrootte speelt ook een rol bij hybride voertuigen. Een Volvo vrachtwagen van 26 ton, waarvan 200 kg is bestemd voor batterijen, kan bijvoorbeeld slechts twee minuten op volledig elektrische kracht rijden. De beperkte ruimte voor batterijen maakt het moeilijk om grotere batterijcapaciteit in te bouwen, wat de actieradius van de elektrische aandrijving in zware voertuigen beperkt.

Het gecombineerde hybride systeem biedt een tussenweg tussen parallelle en seriehybrides. Het heeft zowel een mechanische als een elektrische verbinding tussen de motor en de aandrijfas, waardoor het mogelijk is om de krachten van beide te combineren. Dit verhoogt de flexibiliteit, maar verhoogt ook de complexiteit van het systeem. In een gecombineerd hybride voertuig wordt de kracht die de motor levert losgekoppeld van de kracht die de bestuurder nodig heeft. Dit maakt het mogelijk om een kleinere, lichtere en efficiëntere verbrandingsmotor te gebruiken, vaak een variant van de Otto-cyclus, zoals de Miller- of Atkinson-cyclus. Het voordeel hiervan is dat de motor optimaal presteert in verschillende rijomstandigheden, terwijl het regeneratieve remsysteem minder belangrijk wordt.

Het nadeel van gecombineerde hybride voertuigen is de complexiteit van het systeem, wat de kosten aanzienlijk verhoogt. Bovendien kan de efficiëntie van de krachttrainstransmissie variëren, afhankelijk van de mate van elektriciteitsvoorziening. Omdat er meerdere omzettingen plaatsvinden, leidt dit tot een lagere efficiëntie in het elektrische pad (~70%) vergeleken met de puur mechanische weg (98%).

Er zijn ook verschillende soorten hybride voertuigen afhankelijk van de mate van hybridisatie. De sterkste variant is de zogenaamde 'full hybrid' of sterke hybride, die volledig elektrisch kan rijden of met de verbrandingsmotor of een combinatie van beide. Dit wordt bereikt door een grote batterijcapaciteit, die nodig is voor het elektrisch rijden op zichzelf. Het systeem wordt automatisch geregeld door een computer, die bepaalt wanneer de motor of de elektromotor moet draaien. Een voorbeeld hiervan is de Toyota Prius, die kan rijden op enkel batterijvermogen.

De 'motor assist hybrid' of middelgrote hybride gebruikt de verbrandingsmotor als primaire krachtbron, terwijl een elektromotor fungeert als een koppelversterker, vooral wanneer extra vermogen nodig is. Deze systemen maken het mogelijk om voor een korte tijd elektrisch te rijden, maar het is geen standaardmodus. Het batterijsysteem is kleiner dan bij full hybrids en de elektromotor fungeert tevens als generator voor regeneratief remmen.

Milde hybride systemen, of microhybriden, maken gebruik van grotere startmotoren die de verbrandingsmotor uitschakelen wanneer het voertuig afremt, stopt of vaart maakt. De motor wordt snel weer opgestart, waarbij het energieverbruik tijdens het stilstand en starten van de motor wordt verminderd. Dit is een veelvoorkomend systeem in de auto's van BMW, Citroën en andere merken, hoewel het niet wordt beschouwd als een volledige hybride, omdat er geen elektrische aandrijving is. Toch kan het helpen de brandstofefficiëntie te verbeteren, hoewel het niet de prestaties van volledig hybride voertuigen biedt.

Wanneer men naar hybride voertuigen kijkt, is het belangrijk om te begrijpen dat de keuze voor een bepaald type hybride afhankelijk is van verschillende factoren zoals kosten, efficiëntie, flexibiliteit en het type gebruik. Hybrides zijn niet altijd de beste oplossing voor elke situatie. Sterke hybriden bieden de meeste voordelen op het gebied van energie-efficiëntie en gebruiksgemak, maar ze zijn vaak duurder en complexer in onderhoud. Mild hybrids kunnen eenvoudigere en goedkopere opties zijn, maar bieden geen volledige elektrische rijmogelijkheden.

Naast de technische voordelen en nadelen, is het ook belangrijk om te kijken naar de invloed van hybride voertuigen op het milieu. Hoewel ze de uitstoot van broeikasgassen verminderen door minder afhankelijk te zijn van fossiele brandstoffen, blijven ze nog steeds afhankelijk van de productie van voertuigen en batterijen, die ook een ecologische voetafdruk met zich meebrengen. Daarnaast speelt het type energie dat wordt gebruikt om de voertuigen op te laden een belangrijke rol in de werkelijke milieuwinst van elektrische en hybride voertuigen. Het optimaliseren van de batterijtechnologie en het verbeteren van de laadinfrastructuur zijn essentieel voor het verder verlagen van de ecologische impact van hybride voertuigen.

Hoe Hybrid-Raketmotoren Zich Hebben Ontwikkeld: Van Experimenten tot Toepassingen

In 1933 werd de GIRD-9 gelanceerd, een hybride raket die een hoogte van 400 meter bereikte. Dit markeerde een vroege poging om hybride raketmotoren te ontwikkelen, een concept dat zich de komende decennia zou ontwikkelen in verschillende landen en door talrijke wetenschappers. De concepten en experimenten die deze periode kenmerken, zouden uiteindelijk de basis leggen voor de hybride raketmotoren die we vandaag kennen.

In de late jaren 1930 werkten wetenschappers zoals Leonid Andrussow in Duitsland aan de theorie van hybride raketmotoren, die gebruik maakten van een mengsel van vaste en vloeibare brandstoffen. In samenwerking met O. Lutz en W. Noeggerath testte Andrussow een raketmotor met een stuwkracht van 10 kilonewton, waarbij steenkool en stikstofoxide (N2O) als brandstoffen werden gebruikt. Deze experimenten bleven echter met enkele praktische beperkingen kampen. Hermann Oberth onderzocht een vergelijkbare technologie, maar het gebruik van grafiet als brandstof leidde tot inefficiëntie door de sublimatie van koolstof, wat resulteerde in een te lage verbranding.

In de jaren 1940 experimenteerden de California Pacific Rocket Society en andere instellingen met verschillende brandstoffen, zoals rubber, was en hout. De rubberbrandstof bleek de meest succesvolle keuze en wordt tot op de dag van vandaag nog steeds gebruikt. In juni 1951 bereikte een hybride raket met vloeibare zuurstof (LOX) en rubber als brandstof een hoogte van 9 kilometer.

De jaren 1950 zagen twee belangrijke ontwikkelingen in hybride raketmotoren. Ten eerste werkten G. Moore en K. Berman van General Electric met een mengsel van 90% waterstofperoxide (HTP) en polyethyleen. Dit experiment leerde hen belangrijke lessen, zoals het feit dat de brandstofkorrel gelijkmatig verbrandde en dat scheuren in de korrel de verbranding niet beïnvloedden, iets wat wel het geval was bij vaste raketmotoren. Aan de andere kant bleken de thermische instabiliteit van waterstofperoxide en de lage verbrandingsefficiëntie een uitdaging voor de veiligheid.

Een ander belangrijk experiment in die tijd was de ontwikkeling van een omgekeerde hybride raketmotor. In deze configuratie was de oxidator vast, in plaats van de brandstof. William Avery van het Applied Physics Laboratory gebruikte kerosine en ammoniumnitraat, twee goedkope stoffen die hij testte met een bijzonder lage oxidator-brandstofverhouding.

In de jaren 1960 begonnen Europese organisaties, zoals ONERA in Frankrijk en Volvo Flygmotor in Zweden, ook hybride rakettechnologie te ontwikkelen. Ze gebruikten verschillende hypergolische mengsels, zoals salpeterzuur en polybutadieen, en bereikten tijdens hun tests hoogtes van meer dan 100 kilometer. Ondertussen werden in de Verenigde Staten hybride raketmotoren ontwikkeld voor militaire doeleinden, zoals de Sandpiper en HAST raketten, die grote hoogtes en lange vluchtduurtijden bereikten.

In de jaren 1980 en 1990 werd de technologie verder geoptimaliseerd. De Amerikaanse Rocket Company (AMROC) ontwikkelde de grootste hybride raketten ooit, met een enorme stuwkracht die 312.000 newton bereikte. Dergelijke raketten gebruikten een combinatie van LOX en hydroxyl-terminated polybutadieen (HTPB), een rubberachtige brandstof die ideaal was voor langdurige en krachtige motoren. De Amerikaanse luchtmacht testte hybride raketten in 1994, die een hoogte van 5 kilometer bereikten met een stuwkracht van 4.400 newton.

De basisstructuur van een hybride raketmotor bestaat uit een drukvat waarin de vloeibare oxidator wordt opgeslagen, en een verbrandingskamer die de vaste brandstof bevat. Het belangrijkste principe is dat de vloeibare oxidator in de verbrandingskamer wordt verdampt en vervolgens reageert met de vaste brandstof, waarbij de verbranding plaatsvindt in een grenslaag nabij het brandstofoppervlak. De verbrandingssnelheid van een hybride raket is afhankelijk van de snelheid waarmee de oxidator door de brandstof stroomt, wat verschilt van de vastestofraketten, waarbij de verbrandingssnelheid afhankelijk is van de druk in de verbrandingskamer.

Er zijn meerdere voordelen aan hybride raketmotoren, zoals de eenvoud van hun ontwerp en de mogelijkheid om de brandstof te regelen. Toch blijven er technische uitdagingen bestaan, zoals de lage verbrandingssnelheid en de complexiteit van het regelen van de oxidatorstroom. Het gebruik van additieven, zoals aluminium of lithium, kan de energie-output van de brandstof verhogen, maar de veiligheid en betrouwbaarheid van de motor blijven cruciaal voor hun toepassing.

Hybridisatie, het combineren van verschillende technologieën, kan bovendien in de toekomst meer dan alleen raketmotoren beïnvloeden. De concepten die hier worden besproken, bieden waardevolle inzichten voor de ontwikkeling van efficiëntere motoren en kunnen bijdragen aan toekomstige toepassingen in de ruimtevaart en zelfs in civiele luchtvaart, waarbij hybride technologie mogelijk een belangrijke rol kan spelen in het verduurzamen van de luchtvaartindustrie.

Het is belangrijk te begrijpen dat de hybride rakettechnologie nog steeds in ontwikkeling is. Veel van de experimenten die eerder zijn uitgevoerd, geven waardevolle kennis over de grenzen en mogelijkheden van hybride systemen. De vooruitgang op dit gebied biedt echter niet alleen toepassingen voor ruimtevaart, maar ook voor andere technologische gebieden die te maken hebben met de efficiënte en veilige opslag en verbranding van brandstoffen.