Bij kinderen met exfoliatieve huidinfecties zoals veroorzaakt door Staphylococcus aureus of groep A-streptokokken, speelt de verzorging van de huid een centrale rol. Een agressieve toepassing van emolliënten zoals vaseline rond de mond – waar vaak schilfering en korstvorming optreden op de vermiljoenrand – kan aanzienlijk helpen bij de voedselinname, vooral als het mondslijmvlies zelf intact is. Hoewel uitgebreide verbandwisselingen soms nodig zijn, beginnen de meeste kinderen binnen enkele dagen spontaan te re-epithelialiseren, wat de behoefte aan invasieve zorg beperkt.
De initiële behandeling met intraveneuze antibiotica richt zich meestal op Staphylococcus aureus, vaak met oxacilline, nafcilline, cefalosporines van de eerste of tweede generatie of vancomycine, afhankelijk van lokale resistentiepatronen. Zodra klinische verbetering optreedt en het kind orale medicatie kan verdragen, kan worden overgeschakeld op een geschikte orale antibioticumkuur. De totale behandelduur bedraagt doorgaans 10 tot 14 dagen, hoewel een korte kuur van 5 dagen voldoende kan zijn bij ongecompliceerde gevallen zonder systemische infectie.
De prognose is over het algemeen gunstig: sterfte komt zelden voor bij kinderen (minder dan 0,3%). Na 2 à 3 dagen behandeling nemen erytheem en pijn aanzienlijk af, terwijl de huiderosies binnen 3 tot 5 dagen indrogen. De volgende week tot tien dagen wordt gekenmerkt door droge schilfering. Omdat de splitsing in de huid oppervlakkig in de epidermis plaatsvindt, treedt er geen littekenvorming op, al kan post-inflammatoire hyperpigmentatie ontstaan, vooral bij kinderen met een donkere huid; deze vervaagt geleidelijk.
In gevallen waarin ouders zich afvragen of ziekenhuisopname noodzakelijk is, geldt: als het kind goed blijft drinken, geen tekenen van ernstige infectie vertoont, over het algemeen gezond is en ouders in staat zijn om pijnbestrijding thuis adequaat te beheren, kan poliklinische opvolging volstaan – op voorwaarde dat nauwgezette pediatrische zorg beschikbaar is.
Bij toxine-gemedieerde ziekten zoals het toxischeshocksyndroom (TSS) – veroorzaakt door Staphylococcus aureus (SA-TSS) of groep A-streptokokken (GAS-TSS) – is het ziekteverloop ernstiger. De pathogenese berust op superantigeen-gemedieerde cytokineactivatie, vaak door toxine TSST-1 bij SA-TSS of streptococcale pyrogene exotoxines bij GAS-TSS. Aanvankelijk presenteert de patiënt zich met vage symptomen zoals koorts, spierpijn, misselijkheid, en respiratoire klachten. Binnen korte tijd kan zich een gegeneraliseerd erytheem ontwikkelen, samen met hypotensie en multiorgaanfalen.
De huidmanifestaties zijn typisch: van algemene roodheid, inclusief handpalmen en voetzolen, tot conjunctivale bloedingen, mucosale erosies, petechiën, blaren en uiteindelijk vervelling, vooral op handpalmen en voetzolen na 1 à 2 weken. Op langere termijn kan haar- en nagelverlies optreden, met volledige regeneratie meestal binnen zes maanden.
De behandeling van TSS vereist intensieve ondersteunende zorg, gecombineerd met empirische antibiotische therapie. Standaard is een combinatie van IV vancomycine en clindamycine, samen met een breedspectrum beta-lactamantibioticum zoals piperacilline-tazobactam of een carbapenem. Bij bewezen MSSA kan worden overgestapt op IV nafcilline of oxacilline. Bij GAS-TSS wordt IV clindamycine gecombineerd met penicilline of cefalosporines. IVIG kan bij GAS-TSS de mortaliteit reduceren. De totale antibioticakuur duurt meestal 10 tot 14 dagen. De sterfte bij SA-TSS is laag (3–5% bij kinderen), terwijl GAS-TSS een veel hogere mortaliteit kent, tot 30%, voornamelijk door respiratoir falen en hartcomplicaties.
Een andere ernstige differentiële diagnose is meningokokkemie, veroorzaakt door Neisseria meningitidis. Deze gramnegatieve diplokok komt vooral voor bij jonge kinderen van 6 tot 36 maanden, en bij adolescenten in dichtbevolkte omgevingen. De ziekte kan zich binnen enkele uren ontwikkelen, met aanvankelijk aspecifieke klachten zoals hoesten, keelpijn, hoofdpijn en myalgieën. Typisch is het ontstaan van een petechiale huiduitslag op de romp en benen, die snel kan uitbreiden tot purpura fulminans met necrotische centra. Meningitis, sepsis, DIC, ARDS, en bijnierinsufficiëntie (syndroom van Waterhouse-Friderichsen) behoren tot de systemische complicaties.
De laboratoriumanalyse moet breed zijn: volledig bloedbeeld, elektrolyten, lever- en nierfunctie, stollingsparameters, creatinekinase, en bloedkweken zijn essentieel om shock en orgaanfalen te detecteren. Bij bevestigde diagnose is onmiddellijke empirische behandeling noodzakelijk. Differentiële diagnose omvat onder meer septische shock, virale hemorragische koorts, Henoch-Schönlein purpura, Stevens-Johnsonsyndroom, en andere ernstige infectieuze of inflammatoire condities.
Belangrijk om te begrijpen is dat bij toxine-gemedieerde infecties de ernst niet altijd parallel loopt met de zichtbare huidafwijkingen; systemische symptomen kunnen zich snel ontwikkelen en vereisen een hoge klinische alertheid. De rol van superantigenen en de interactie met het immuunsysteem leidt tot een disproportionele inflammatoire respons, wat verklaart waarom tijdige behandeling – vooral met clindamycine, dat toxineproductie onderdrukt – cruciaal is. Bij GAS-TSS is de rol van IVIG niet alleen therapeutisch, maar mogelijk levensreddend. Postinfectieuze monitoring is essentieel, niet enkel voor recidiefpreventie maar ook voor het herkennen van late neurologische of cognitieve gevolgen. In gevallen van SA-TSS is het zinvol om de patiënt op MRSA-kolonisatie te screenen en een eradicatieprotocol te overwegen.
Wat zijn de belangrijkste kenmerken, oorzaken en complicaties van neonatale candidiasis en congenitale infecties bij pasgeborenen?
Neonatale candidiasis is een ernstige schimmelinfectie die pasgeborenen treft, vooral die met een verzwakt immuunsysteem of onderliggende risicofactoren zoals prematuriteit, langdurige antibiotica- of corticosteroïdtherapie, en het gebruik van intraveneuze katheters. De epidemiologie toont aan dat neonatale candidiasis een niet te onderschatten oorzaak is van morbiditeit en mortaliteit op neonatale intensivecareafdelingen. Vroege diagnose is essentieel, doch moeilijk vanwege de vaak vage klinische presentatie. Klinische beoordeling vereist zorgvuldige interpretatie van symptomen als sepsis, koorts, voedingsproblemen en huidlaesies, waarbij microbiologische bevestiging door bloedkweken vaak laat of onbetrouwbaar kan zijn. Preventieve maatregelen, waaronder strikte hygiëne en restrictief antibioticagebruik, zijn cruciaal naast gerichte antimycotische therapie om het beloop te verbeteren.
Congenitale infecties zoals toxoplasmose, syfilis, congenitaal rubellasyndroom (CRS), cytomegalovirus (CMV) en herpes simplex virus (HSV) vormen een andere groep pathologieën met specifieke diagnostische en therapeutische uitdagingen. Deze infecties worden voornamelijk via verticale transmissie overgedragen van moeder op kind en kunnen leiden tot diverse systemische manifestaties bij de pasgeborene. De klinische presentatie varieert van asymptomatisch tot levensbedreigend, waarbij vaak meerdere orgaansystemen betrokken zijn. Zo kenmerkt toxoplasmose zich door een klassieke triade van obstructieve hydrocefalie, chorioretinitis en intracraniële calcificaties, terwijl congenitale syfilis naast huidafwijkingen ook botafwijkingen en neurologische schade kan veroorzaken.
De cutane manifestaties van deze infecties zijn diagnostisch belangrijk. Bijvoorbeeld het ‘blueberry muffin’-exantheem wijst op extramedullaire hematopoëse en wordt gezien bij toxoplasmose, CRS en CMV. Bij HSV-infecties zijn de vesiculaire huidlaesies vaak eerste indicatie en kunnen zij snel overgaan in pustels, ulceraties en littekens. De uitgebreidheid van de infectie bepaalt het klinische beeld: van gelokaliseerde infecties met huid- en slijmvliesletsels tot disseminatie met multiorgaansysteemfalen.
Naast infectieuze oorzaken kunnen neonatale huidlaesies ook duiden op genetische of erfelijke aandoeningen zoals epidermolysis bullosa, waarbij structurele defecten in keratines of bindweefsel leiden tot fragiele huid en blaarvorming. Differentiatie tussen infectieuze en niet-infectieuze etiologieën is cruciaal voor het bepalen van de juiste behandeling en prognose.
Belangrijk is het besef dat diagnostiek vaak multidisciplinair is en zowel klinische, laboratorium- als b
Hoe Te Haken: Een Introductie tot Patronen en Technieken voor Beginners
Hoe beïnvloeden nanotechnologie en nanopartikel-systemen de ontwikkeling van medische implantaten en geneesmiddelafgiftesystemen?
Hoe beïnvloedt de zorg voor tanden en tandvlees het dagelijks leven en de toekomst?

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский