Het voorspellen van geologische risico’s tijdens tunnelbouw is een complexe uitdaging die diepgaande kennis en ervaring vereist. Gedurende het bouwproces neemt het aantal waarnemingen toe, terwijl de geologische risico’s grotendeels onbekend blijven. Deze risico’s zijn cruciaal om veilig en efficiënt te kunnen graven. De beschikbare gegevens komen voornamelijk uit boorputanalyses, die slechts op enkele plaatsen direct inzicht geven in de ondergrondse omstandigheden. Deze waarnemingen zijn vaak sporadisch en onvolledig, waardoor veel informatie over de geologische toestand tussen de meetpunten onbekend blijft.

Het modelleren van geologische risico’s gebeurt langs de tunnelas, waarbij de tunnel in opeenvolgende ringen wordt verdeeld. Elke ring vertegenwoordigt een segment van de tunnel waarbinnen verondersteld wordt dat de geologische omstandigheden homogeen zijn. Veranderingen in de geologische toestand treden alleen op tussen deze ringen, langs de richting van de tunneluitbreiding. Hierdoor ontstaat een eendimensionaal model met een fijne ruimtelijke resolutie. Gedurende de vroege bouwfase zijn slechts weinig gegevens beschikbaar, in de middenfase neemt het volume aan waarnemingen toe, en aan het einde van het proces is er relatief veel informatie verzameld. Toch blijft het noodzakelijk om de toestand van nog niet uitgegraven segmenten te voorspellen.

Het concept van het verborgen Markov-model (Hidden Markov Model, HMM) biedt een krachtige methode om deze onzekerheden te modelleren. Een HMM is gebaseerd op een Markov-keten, een geheugenloze stochastische proces waarbij de toestand van het systeem op een bepaald moment alleen afhangt van de toestand in het voorgaande tijdstip. In een HMM zijn de werkelijke toestanden – in dit geval de geologische risico’s – verborgen en alleen indirect waarneembaar via observaties, zoals gegevens uit boorputten en meetinstrumenten tijdens de bouw.

De parameters van het HMM bestaan uit de toestandsruimte, de overgangsprobabiliteiten tussen toestanden, de observatieprobabiliteiten die aangeven hoe waarschijnlijk bepaalde waarnemingen zijn bij elke toestand, en een initiële verdeling van toestanden. De toestandsovergangen kunnen constant zijn in de tijd (tijd-homogeen) of juist variëren afhankelijk van het stadium van de bouw (tijd-inhomogeen). In de praktijk zijn deze parameters echter onbekend en moeten ze worden geleerd uit de beschikbare data.

Voor het online leren van deze parameters, waarbij het model zich continu aanpast aan nieuwe waarnemingen tijdens de voortgang van de bouw, wordt een online Hidden Markov Model (OHMM) toegepast. Dit model werkt via recursieve updates van voldoende statistieken, waardoor het in staat is om de overgangs- en emissieprobabiliteiten dynamisch bij te stellen. Hierdoor blijft de voorspelling van geologische risico’s actueel en afgestemd op de meest recente data.

De implementatie van dit model vereist een standaardisering van de verzamelde gegevens, zoals dagelijkse bouwrapporten die consistent worden vastgelegd. Dit maakt het mogelijk om gestructureerde observatiesreeksen te genereren die als input dienen voor het OHMM. De reeksen worden op ringniveau geanalyseerd, waarbij elke ring een set observaties en een verborgen staat (geologisch risico) heeft.

Hoewel het model diepgaand inzicht biedt in de waarschijnlijkheidsverdeling van geologische toestanden, berust het op enkele aannames die de toepassing beperken. Ten eerste wordt de diepte van de tunnel niet expliciet meegenomen; het model focust op de richting van de tunneluitbreiding. Daarnaast wordt aangenomen dat binnen elke ring de geologische omstandigheden uniform zijn, en veranderingen slechts optreden tussen opeenvolgende ringen. Dit vereenvoudigt het model, maar kan de complexiteit van de werkelijkheid onderschatten.

Deze aanpak verschaft niet alleen een beter begrip van de huidige geologische situatie, maar maakt ook voorspellingen mogelijk over de toestand van nog niet uitgegraven tunnelringen. Dit helpt ingenieurs om beter geïnformeerde beslissingen te nemen over het graven, het toepassen van beschermingsmaatregelen en het minimaliseren van risico’s.

Het is van belang te beseffen dat het succes van een dergelijk model sterk afhankelijk is van de kwaliteit en consistentie van de ingevoerde data. Onvolledige of onnauwkeurige waarnemingen kunnen leiden tot verkeerde voorspellingen, wat gevaarlijke situaties tijdens de tunnelbouw kan veroorzaken. Bovendien is het van belang dat het model regelmatig wordt geüpdatet en gevalideerd met experts ter plaatse, zodat afwijkingen tussen voorspelling en werkelijkheid tijdig worden gesignaleerd en gecorrigeerd.

Daarnaast blijft het essentieel om de beperkingen van het model te onderkennen: de simplificaties en aannames maken het model een hulpmiddel, maar niet een definitieve waarheid. Voor complexe geologische situaties waarbij veranderingen niet alleen in de richting van de tunnel plaatsvinden, maar ook in diepte of in bredere ruimtelijke patronen, kunnen aanvullende modellen of gegevensintegratie nodig zijn.

Ten slotte draagt deze methode bij aan een veiligere en efficiëntere tunnelbouw doordat ze onzekerheden kwantificeert en continu bijstelt op basis van nieuwe informatie. Dit bevordert een proactieve risicobeheersing, waarbij onverwachte geologische obstakels beter worden voorspeld en beheerst.

Hoe DTW-Kmedoids en SoftDTW-Kmedoids Geologische Vooruitzichten kunnen Verbeteren met Onvolledige Gegevens

In de complexe wereld van geologische monitoring tijdens de tunnelbouw, is het verkrijgen van volledige datasets vóór de voltooiing van een project vaak onmogelijk. Gegevens kunnen variëren op basis van verschillende parameters, waaronder TBM-operationele en drukparameters, wat de effectiviteit van clusteringalgoritmes beïnvloedt. De prestaties van algoritmes zoals DTW-Kmedoids en SoftDTW-Kmedoids zijn essentieel voor betrouwbare analyses van geologische omstandigheden in een dergelijk dynamisch en onzeker omgevingscenario.

Het gebruik van operationele TBM-parameters blijkt een meer gedetailleerd inzicht in de geologische toestand te bieden dan drukparameters, die slechts een beperkte verbetering van de algehele clusteringprestatie leveren. Dit wordt onderstreept door de resultaten die wijzen op een afname van de Rand Index (RI) en de Fowlkes-Mallows Index (FMI) bij gebruik van drukparameters. Het gebruik van operationele parameters biedt echter een robuustere en informatiefere basis voor geologische beoordeling, vooral wanneer het verzamelen van multivariate gegevens problematisch is.

Een belangrijke ontwikkeling in dit gebied is de mogelijkheid van DTW-Kmedoids en SoftDTW-Kmedoids om tijdreeksen met ontbrekende waarden effectief te verwerken. Dit is van cruciaal belang in de context van onvolledige gegevensverzamelingen, aangezien geologische monitoring vaak lijdt onder het gebrek aan continue datastromen. Experimentele resultaten tonen aan dat, zelfs bij een missingscore van 50%, deze algoritmes in staat blijven om betrouwbare geologische waarnemingen te bieden, met minimale afname van de clusteringperformance, zoals blijkt uit zowel de RI- als FMI-waarden.

Wanneer de gegevensset wordt verminderd tot slechts 40 gegevenspunten, blijken zowel DTW-Kmedoids als SoftDTW-Kmedoids voldoende robuust om nauwkeurige geologische toestandclassificaties te leveren. Het proces van het onderzoeken van eerdere gegevenslengtes laat zien dat de verbetering van de clusteringprestaties significant wordt bij een toename van de gegevenslengte tot 30 of 40 gegevenspunten, wat duidelijk aantoont dat het model effectief kan opereren met minder data zonder veel afbreuk te doen aan de betrouwbaarheid van de uitkomst.

Een ander belangrijk aspect van deze benadering is het gebruik van online learning, dat essentieel is voor dynamische clustering in real-time. In plaats van afhankelijk te zijn van een statisch model dat volledige datasets verwerkt (zoals bij offline clustering), maakt online learning het mogelijk om clusteringcentra voortdurend bij te werken op basis van de nieuwste gegevens die voortdurend binnenkomen. Deze werkwijze is bijzonder relevant in tunnels waar de geologische omstandigheden constant veranderen. De online clustering zorgt ervoor dat de analyses van de geologische toestand naadloos kunnen evolueren, gebaseerd op nieuwe waarnemingen die ter plekke verzameld worden. Dit biedt niet alleen een diepgaander begrip van de ondergrondse structuren, maar ook meer mogelijkheden voor operateurs van de tunnelboormachines (TBM) om realtime aanpassingen te maken aan de machine-operaties op basis van de veranderende omstandigheden.

Het gebruik van DTW-Kmedoids en SoftDTW-Kmedoids, gecombineerd met een online leermechanisme, maakt het mogelijk om de geologische toestand van een project continu te volgen en te evalueren. Dit vermindert de vertragingen die ontstaan bij het wachten op een compleet gegevensbestand en stelt ingenieurs in staat om snel en effectief in te grijpen, wat de veiligheid en efficiëntie van de tunnelbouwprojecten aanzienlijk bevordert. Dit is van groot belang in situaties waar tijd en nauwkeurigheid cruciaal zijn voor het succes van het project.

Een ander relevant punt is dat, hoewel de toepassing van deze geavanceerde algoritmes de prestaties aanzienlijk verbetert bij het werken met onvolledige of dynamische gegevens, de complexiteit van de implementatie niet onderschat mag worden. Het ontwikkelen van een systeem dat deze technieken effectief kan gebruiken in een real-time omgeving vereist aanzienlijke technische expertise en de juiste infrastructuur voor data-acquisitie en -verwerking.

Daarnaast is het belangrijk te begrijpen dat de evaluatie van clusteringresultaten niet alleen moet gebeuren op basis van de klassieke maatstaven zoals RI en FMI, maar ook moet rekening worden gehouden met de impact van incomplete gegevens op de algehele prestaties. Het kan waardevol zijn om de robuustheid van de gekozen methodes verder te testen onder verschillende omstandigheden, zoals verschillende percentages ontbrekende gegevens of fluctuaties in de kwaliteit van de verzamelde gegevens.

Hoe geologische condities tijdens tunnelboringen automatisch geïdentificeerd kunnen worden met computer vision

De automatisering van tunnelbouw, specifiek met tunnelboormachines (TBM), is een onderwerp van groeiende belangstelling binnen zowel de industrie als de academische wereld. Ondanks de voordelen die automatisering kan bieden, zijn er relatief weinig succesvolle pogingen om volledig autonome TBM’s te implementeren, grotendeels vanwege de complexe uitdagingen die gepaard gaan met het detecteren van geologische condities voorafgaand aan het boren. De geologische heterogeniteit van de grond vormt een belangrijk risico voor de veiligheid tijdens het boren, waardoor de noodzaak om vooraf inzicht te krijgen in de geologische omstandigheden van cruciaal belang is.

Momenteel moeten de TBM-parameters handmatig door de operatoren worden aangepast, afhankelijk van de geologische omstandigheden die ze tegenkomen. Er is echter aangetoond dat een beter begrip van de geologische informatie vóór de tunnelboring de veiligheid aanzienlijk verbetert. Dit benadrukt de noodzaak voor nauwkeurige detectie van de geologische condities, wat essentieel is voor de succesvolle uitvoering van tunnelprojecten.

Onderzoek naar geologische conditiedetectie is de afgelopen jaren aanzienlijk toegenomen. De meeste bestaande studies richten zich op het voorspellen van geologische condities met behulp van verschillende methodologieën die doorgaans onderverdeeld kunnen worden in drie categorieën: destructieve methoden, niet-destructieve methoden en intelligente methoden. De destructieve methoden omvatten grondboringen voorafgaand aan de tunnelbouw, maar de nauwkeurigheid van deze methode wordt vaak beperkt door het beperkte aantal boringen, wat leidt tot onvolledige of onnauwkeurige gegevens.

De niet-destructieve methoden maken gebruik van seismische, elektrische en magnetische technieken om heterogene grondcondities te identificeren, maar deze benaderingen zijn vaak kostbaar en relatief inefficiënt. Intelligente methoden, daarentegen, proberen de geologische informatie te voorspellen door middel van machine learning- en deep learning-modellen die de interactie tussen de TBM en de geologische condities analyseren. Hoewel sommige van deze methoden positieve resultaten hebben opgeleverd, blijven er vragen over de effectiviteit van de deep learning-modellen, aangezien de mechanismen achter deze voorspellingen vaak niet transparant zijn.

De huidige methoden hebben duidelijk hun beperkingen, wat aangeeft dat er behoefte is aan verdere verbetering. Dit onderzoek stelt voor om een alternatieve benadering te ontwikkelen die de menselijke operator volledig nabootst. In de huidige opzet van een tunnelboorinstallatie wordt CCTV gebruikt om de uitgegraven grond op de transportband te monitoren. Deze grond, die vaak de actuele geologische condities weerspiegelt, wordt door de operator geanalyseerd om de TBM-parameters te optimaliseren. Het voorgestelde idee is om een computer vision-technologie te gebruiken die automatisch de geologische condities herkent op basis van de beelden van de uitgegraven grond. Dit zou de noodzaak voor menselijke tussenkomst elimineren en een belangrijke stap zetten richting autonome TBM-bediening.

Door gebruik te maken van convolutionele neurale netwerken (CNN), die in veel wetenschappelijke domeinen positieve resultaten hebben behaald bij beeldherkenning, wordt een methode voorgesteld voor geologische conditiedetectie. In de civiele techniek en de bouwsector wordt computer vision al veelvuldig toegepast, bijvoorbeeld voor scheurdetectie of structurele gezondheidmonitoring, maar het gebruik ervan voor geologische identificatie in tunneling is nog relatief onbekend.

De uitdaging bij het toepassen van computer vision in een tunnelomgeving is de slechte beeldkwaliteit en de aanwezigheid van ruis, veroorzaakt door de complexe werkomstandigheden. De standaardtoepassing van een model zoals MobileNet, een lichte en efficiënte CNN-architectuur, kan daarom onvoldoende zijn om de geologische condities met hoge nauwkeurigheid te classificeren. Om dit probleem te verhelpen, wordt gebruikgemaakt van dataverwerkingstechnieken en beeldvergroting om de ruis te minimaliseren. In dit onderzoek wordt ook de techniek van ‘random crops’ toegepast, waarbij onbelangrijke delen van de afbeelding worden verwijderd en de schaal van de beelden wordt gestandaardiseerd. Hierdoor wordt het mogelijk om de geologische condities sneller en nauwkeuriger te identificeren, wat de weg vrijmaakt voor de automatisering van TBM-operaties.

De implementatie van computer vision in tunneling biedt niet alleen de mogelijkheid om geologische condities nauwkeurig te detecteren, maar kan ook bijdragen aan de verdere optimalisatie van de prestaties van TBM’s. Door de geologische condities automatisch te identificeren, kunnen de TBM’s zichzelf aanpassen aan de veranderende ondergrond, wat een meer efficiënte en veilige werkomgeving creëert.

Deze benadering kan uiteindelijk leiden tot de realisatie van een volledig autonome tunnelbooroperatie, zelfs in de meest complexe geologische omstandigheden. De technologische vooruitgang in machine learning en computer vision biedt de nodige middelen om dergelijke systemen te ontwikkelen en te verfijnen, waardoor het mogelijk wordt om zowel de veiligheid als de efficiëntie in de tunnelbouw aanzienlijk te verbeteren.

Hoe wordt het lekke risicobeheer in de tunnelbouw beoordeeld?

Het risico op lekkage tijdens de tunnelbouw kan door vele factoren worden veroorzaakt, zoals het ontwerp van de tunnel, de diepte van het grondwater, de differentiële zetting van de tunnel en de toegepaste bouwtechnieken. Het beoordelen van het lekkagerisico vereist een grondige analyse van alle mogelijke beïnvloedende factoren, waarbij de meest kritieke factoren geselecteerd moeten worden voor verdere evaluatie. Het merendeel van de risico’s heeft direct te maken met technische gegevens die zijn ingebed in Building Information Modelling (BIM)-platformen, zoals bouwtechnieken, structurele eigenschappen en dynamische omgevingsdata.

De invloedrijke factoren worden geïdentificeerd door het bestuderen van technische documenten en literatuuronderzoek. De intervallen die overeenkomen met het risico van specifieke factoren worden later erkend. Door de complexiteit van de tunnelbouwomgeving kunnen deze factoren moeilijk te identificeren zijn, waarbij praktische ervaring en gerelateerde onderzoeken van essentieel belang zijn om een redelijke inschatting te maken. Uit onderzoek naar tunneling door rivieren komen twee belangrijke indicatoren voor lekkagerisico naar voren: geologische en ontwerpvariabelen.

Geologische variabelen

De geologische omstandigheden spelen een cruciale rol bij het bepalen van de onzekerheid en het risico tijdens de tunnelbouw. Het bouwen van een tunnel in overeenstemming met de geologische situatie kan de bouwrisico’s aanzienlijk verkleinen. Belangrijke geologische factoren zijn onder andere de cohesie van de grond (C1), de wrijvingshoek van de grond (C2) en de compressiemodule van de grond (C3). De cohesie en wrijving van de grond beïnvloeden de schuifsterkte van de bodem, wat de weerstand van de bodem tegen interne bewegingen aangeeft. De compressiemodule van de bodem is de verhouding tussen de verticale spanning en de bijbehorende verticale vervorming in een volledig ingesloten toestand, zonder laterale vervorming. Dit zijn drie basisparameters die vaak worden gebruikt om de lekkagedruk op de bodem te testen.

De bodempermeabiliteit (C4) is een andere belangrijke factor die invloed heeft op het gedrag van de tunnelwand met betrekking tot lekkage. Het geeft de capaciteit van de bodem aan om vloeistoffen door te laten, wat direct invloed heeft op het lekken van water. Ondoorlatende bodems verliezen weinig water, terwijl doorlatende bodems sneller water kunnen verliezen, wat vaak gepaard gaat met lekkageproblemen. Ook het waterniveau (C5) speelt een belangrijke rol: naarmate de diepte van het waterniveau toeneemt, neemt de waterdruk toe. Hoge waterdruk kan schade aan de rotsen versnellen en kan lekkages veroorzaken die de ondersteuning van de tunnel kunnen beschadigen.

Ontwerpvariabelen

De effectiviteit van het ontwerp in de tunnelbouw heeft een aanzienlijke invloed op de omgevingsveiligheid. Slecht ontwerp kan leiden tot constructieproblemen die veiligheidsrisico’s veroorzaken, zoals funderingsvervorming. De diepte van de dekking (C6) en de verhouding tussen de dekking en de spanwijdte (C7) zijn kritieke parameters bij de veiligheidsbeoordeling van een tunnel. Hoe dieper de tunnel ligt, hoe groter het vanggebied van de tunnel en hoe meer de watervoorziening wordt versterkt. De toename van de dikte van de overliggende rotsmassa kan de waterinflux in de tunnel beïnvloeden. Het vergroten van de dekking-spanwijdte-verhouding versterkt de gezamenlijke werking van de omliggende rots en de ondersteuningsstructuur, waardoor het risico op lekkages aanzienlijk vermindert.

De steunstructuur van de tunnel moet vaak excentrieke lasten dragen, vooral bij het gebruik van dubbele dekken in een uitgegraven gebied. Hoe groter de hellingshoek van de tunnel, hoe groter de excentrieke belasting, wat kan leiden tot instabiliteit van de ondersteuningsstructuur. Daarom wordt de hellingshoek (C8) beschouwd als een belangrijke factor die het niveau van lekkagerisico beïnvloedt in de tunnelbouw.

Risico-intervallen en visualisatie

Om de waarschijnlijkheid van lekkagerisico’s in de tunnelbouw te bepalen, moeten de risico-intervallen worden gestructureerd, wat moeilijk kan zijn door de complexiteit van ondergrondse tunnelbouw en de bijbehorende onzekerheden. Er zijn drie risiconiveaus: veilig, laag risico en hoog risico. Het veilige interval betekent dat de kans op risico’s klein is wanneer de waarden van de parameters binnen dit interval blijven, terwijl een laag risico betekent dat de kans op het optreden van risico’s klein is, maar aanwezig blijft. Het hoog-risico interval verwijst naar een hoge kans op problemen.

Deze risiconiveaus worden visueel weergegeven door middel van een kleurensysteem, waarbij drie kleuren de verschillende risicograad van de invloedrijke factoren aanduiden. Dit visuele systeem is geïntegreerd in het BIM-model, waarmee gedetailleerde gegevens over verschillende tunnelsecties kunnen worden geëxtraheerd om de risicosituatie te beoordelen.

Naast de geologische en ontwerpvariabelen moeten ook andere belangrijke aspecten van tunnelconstructie, zoals het effect van omgevingsfactoren en de monitoring van de tunnel gedurende de bouwfase, niet worden verwaarloosd. Het is van essentieel belang dat de juiste gegevens verzameld worden uit de verschillende fasen van de tunnelbouw, inclusief periodieke controle en evaluatie, om risico’s in een vroeg stadium te identificeren en te mitigeren. Door dergelijke gegevens voortdurend te monitoren, kunnen toekomstige lekkagerisico’s beter voorspeld en beheerd worden. Het combineren van historische gegevens met simulatiemodellen biedt waardevolle referenties voor het verbeteren van de veiligheidsmaatregelen in de tunnelbouw.