In Montparnasse, bij La Closerie des Lilas, zagen ze haar voor het eerst. Marianne Bechet. De stad leek stil rond haar, terwijl de lucht boven Parijs plotseling betrok, als een reflectie van de melancholie die haar aanwezigheid met zich meebracht. Ze zat buiten, in de schaduw van de bomen, met een glas wijn voor zich en een krant op tafel. Haar zomerse jurk was zo licht dat de contouren van haar benen bijna een zelfbewuste elegantie uitstraalden, haar kastanjebruine haar telkens met zorg omhoog gestoken om haar bleke nek lucht te geven, alleen om het daarna weer los te laten. Zelfs de omgeving leek te vertragen in haar aanwezigheid, als een schilderij dat tot leven kwam.
De dagen erna werden ze haar steeds vaker tegen het lijf gelopen. Altijd met dezelfde ongrijpbare charme, haar verleidelijke wandelstijl, haar tenger lichaam in contrast met de kracht die ze uitstraalde. Ze leek van een ander tijdperk, haar glimlach gedistingeerd maar ook speels, als een spel waar ze alle regels van kende, maar nooit volledig onthulde. Haar ouders bleven een mysterie voor Victor en Jack, maar haar afkomst gaf al genoeg aanwijzingen over haar zelfverzekerdheid en stijl: een moeder die een voormalige actrice en danseres was, een vader die nauwelijks thuis was en voor de Britse inlichtingendienst werkte.
Toen ze hen een keer weer ontmoetten op de metro, sprak ze met hen in een Frans dat vloeiender was dan dat van Victor, al leek zij zelf de conversatie liever in het Engels te voeren. Met een eenvoudige gebaar schreef ze haar telefoonnummer op hun handen, waardoor een ingewikkeld spel van verlangen en verwachtingen tussen de drie op gang kwam. Twee dagen later bevonden ze zich in de straten van Parijs, waar de zon laag stond en de lichten van de stad de schaduwen op hun gezichten tekenden.
Ze bezochten haar appartement, klein maar charmant, een plek die zowel intimiteit als mysterie uitstraalde. Jack voelde zich een beetje verloren tussen de boeken en muziekcollectie die haar appartement vulden – Anaïs Nin, Proust, Nico, Syd Barrett, Roxy Music. Hier ontdekte hij dat hij met Marianne werkelijk de hele nacht zou kunnen praten, als de woorden zich maar als vanzelf vulden. Terwijl ze door de stad wandelden, hand in hand, speelde ze met hun zintuigen, eerst Jack, daarna Victor. Iedere aanraking was geladen met een verwachting die niet meteen werd ingelost, maar waar ze allen het gevoel hadden dat het een kwestie van tijd was.
In de stilte van de volgende dag bezocht het trio de Père Lachaise begraafplaats, waar de graven en standbeelden hen herinnerden aan de vergankelijkheid van het leven. Marianne kwam hier vaak, zei ze. Het was een plek waar de geschiedenis zich vermengde met de realiteit van het moment, het verleden dat altijd in de lucht hing. Hier, in de schaduw van beroemde graven, ontwikkelde zich hun band verder. Het leek een zachte verleiding, een langzaam afpellen van lagen, maar tegelijkertijd was er altijd dat gevoel van urgentie, van een verlangen dat niet snel werd bevredigd.
Op diezelfde begraafplaats vond Marianne haar eigen manier van rebellie, door een bronzen standbeeld van Victor Noir aan te raken, een standbeeld van een dode journalist dat de mythe van vruchtbaarheid en verlangen omarmde. Wat begon als een speelse daad tussen haar en Victor veranderde al snel in iets dieper, maar voor Jack bleef het een onduidelijk moment – een herinnering die hem achterliet met een gevoel van overbodigheid. Dit besef zou hem de komende maanden achtervolgen, terwijl hij zich afvroeg of Marianne zich überhaupt nog iets van hem herinnerde.
De tijd verstreek en de relatie tussen Victor en Marianne bleek minder solide dan verwacht. Victor, bang dat het vuur van hun relatie gedoofd was, nam Marianne mee voor een weekend naar Nancy. Maar zelfs een verkwikkend uitje met dure geschenken en seks kon de hunkering naar avontuur en verleiding niet langer voeden. Marianne trok zich terug, haar leven leek zich te ontvouwen in een andere richting, weg van hen beiden.
De maanden die volgden brachten Jack in een stilte van zijn eigen, wachtend op iets dat waarschijnlijk nooit zou komen. Marianne leek verdwenen uit zijn leven, haar plaats werd gevuld door de flarden van herinneringen aan een zomerse flirt die misschien wel nooit verder was gegaan dan wat het op het moment zelf leek te zijn. Het was pas zes maanden later, toen Jack zich weer achter een cafétafel bevond, dat hij haar opnieuw zag, onaangekondigd en net zo intrigerend als voorheen. De herinneringen aan hun gedeelde momenten in Parijs kwamen als een stille golf over hem heen. Maar Marianne was er opnieuw, als een echo van het verleden, even ongrijpbaar en fascinerend als altijd.
Voor de lezer is het belangrijk te begrijpen dat dit soort relaties nooit echt enkel bestaan uit de lichamelijke interacties. De voortdurende terugkeer naar elkaar, de manier waarop herinneringen op de meest onverwachte momenten naar boven komen, vormen de basis van iets dat lijkt op een onafgemaakte symfonie. Wat op het eerste gezicht vluchtig lijkt, krijgt in de loop van de tijd een diepere betekenis, niet door wat er daadwerkelijk wordt gezegd of gedaan, maar door wat er niet wordt uitgesproken, door de stiltes die achterblijven wanneer de momenten verstreken zijn.
Waarom trekken gangsters de aandacht van het publiek?
De aantrekkingskracht van gangsters op de publieke verbeelding is zo oud als de criminaliteit zelf. Het idee van de outlaw, die zich buiten de grenzen van de wet beweegt en vaak door zijn charme of onverschrokkenheid in de schijnwerpers staat, spreekt de mensen al eeuwen aan. Toch is het niet alleen de misdaad zelf die deze individuen beroemd maakt; het is de complexe mix van macht, verleiding en verraad die hen tot iconen maakt. In de moderne tijd, waar de grenzen tussen roem en criminaliteit vaak vervagen, zien we deze dynamiek duidelijk in figuren als Victor Chappel, een man die zowel een gangster als een beroemdheid is geworden.
Chappel is het voorbeeld van de hedendaagse crimineel die niet alleen zijn misdaden, maar ook zijn leven in de schijnwerpers brengt. Hij heeft, net als veel van zijn voorgangers, zijn tijd in de gevangenis doorgebracht voor zijn zonden. Maar waar eerdere gangsters vaak uitsluitend bekend stonden om hun gewelddadige of frauduleuze daden, heeft Chappel zich gepositioneerd als een figuur die de glamour van de misdaad met de verleidingen van de roem mengt. Sinds zijn vrijlating in 1997 heeft hij zich toegelegd op een nieuwe carrière, de zogenaamde ‘goede jongen’, en zijn autobiografie 101 Ways To Leave Paris werd in 2007 een bestseller. Dit boek biedt een unieke blik in het leven van een expat-gangster, en het wekt de nieuwsgierigheid van een breed publiek, mede dankzij zijn reflecties over Parijs – de stad die hij niet kan loslaten, ondanks zijn pogingen om weg te gaan.
De publieke fascinatie met gangsters, en de manier waarop ze zowel schurken als beroemdheden worden, roept een interessante vraag op: wat is het dat deze figuren zo onweerstaanbaar maakt voor het publiek? Waarom blijven mensen naar hen kijken, zelfs als ze zich afzetten tegen de normen van de samenleving? Deze belangstelling is niet alleen gebaseerd op de misdaad zelf, maar ook op de mythologie die rond deze figuren ontstaat. De gangster is niet zomaar een crimineel; hij wordt vaak gezien als iemand die het systeem uitdaagt, iemand die het eigen pad volgt. Dit gevoel van rebellie, gecombineerd met een zekere glamoureuze levensstijl, creëert een intrigerende tegenstrijdigheid: de misdadiger die tegelijkertijd de ster is.
Victor Chappel zelf begrijpt de aantrekkingskracht van zijn eigen verhaal goed. Hij heeft het gehad over hoe zijn boek niet bedoeld was om de misdaad te verheerlijken, maar eerder een realistische weergave was van het leven als gangster. De glans van het criminele bestaan is slechts een illusie, zegt hij. Het is een leven dat zich in de schaduwen afspeelt, waar de prijs van succes vaak hoog is. De glamoureuze beelden die we kennen van gangsters in films en boeken, zijn vaak verre van de werkelijkheid die Chappel zelf heeft ervaren. Zoals hij het verwoordt: "Het gangsterleven is alleen glamour op papier of op het scherm. In werkelijkheid is het gewoon een manier om je brood te verdienen – een verachtelijke manier, dat wel."
Het beeld van de gangster als een romantische figuur is diepgeworteld in de cultuur, en juist dat beeld wordt door figuren als Chappel gevoed. Het is een beeld van de misdadiger die met zijn charisma en kracht de wereld aan zijn voeten heeft. Toch is dit leven vaak een leven van verlies, verraad en uiteindelijk zelfdestructie. Chappel zelf heeft er meermaals op gewezen hoe zijn tijd in de gevangenis hem veranderde, en hoe het verlies van zijn persoonlijke relaties, zoals die met Marianne, hem zowel emotioneel als fysiek heeft beïnvloed. De gevangenis maakte van hem iemand die op zichzelf moest vertrouwen, iemand die zelfs de liefde van de mensen om hem heen niet meer als vanzelfsprekend beschouwde.
Er is een zekere tragedie in het verhaal van de gangster die beroemd wordt, maar die, ondanks zijn succes, blijft worstelen met eenzaamheid en verlies. De aantrekkingskracht van het gangsterleven, en het verlangen van het publiek om te weten wat zich afspeelt achter gesloten deuren, weerspiegelt de complexiteit van het menselijke verlangen naar avontuur en identiteit. De gangster is niet alleen een misdadiger; hij is ook een personage in een verhaal dat continu door anderen wordt verteld. Hij is zowel de maker als het slachtoffer van zijn eigen mythe.
In deze context wordt het belangrijk om te begrijpen dat de verleiding van de gangstercultuur verder gaat dan enkel de glamoureuze façade die vaak wordt gepresenteerd. Het is niet alleen de misdaad die de mensen aanspreekt, maar de verhalen van strijd, opoffering en soms zelfs zelfvernietiging die daaronder schuilgaan. Gangsters worden niet alleen idolaat vanwege hun daden, maar ook vanwege de manier waarop zij de werkelijkheid vormgeven in een wereld die vaak ongrijpbaar lijkt.
De lezer moet begrijpen dat de fascinatie voor gangsters niet puur oppervlakkig is. Het is een reflectie van bredere menselijke verlangens en de manier waarop wij als samenleving omgaan met macht, verleiding en verraad. Gangsters vertegenwoordigen iets dat diep in ons eigen verlangen naar avontuur en het overwinnen van obstakels resoneert. Maar tegelijkertijd is het ook een herinnering aan de grenzen van dit verlangen: de prijs die betaald moet worden, en de onvermijdelijke terugkeer naar de realiteit van het leven, hoe ver een gangster ook probeert te ontsnappen.
Hoe ver kan haat je brengen, en waar begint de liefde?
Victor glimlachte wrang, zijn handen losjes achter zijn hoofd gevouwen, terwijl hij sprak over zijn boek, 101 Ways To Leave Paris. Een liefdesverklaring aan een stad die hem zoveel had gegeven, verkocht aan Hollywood. Zijn woorden waren luchtig, maar achter die schijnbare lichtheid klonk een echo van iets anders: macht, ironie, en een leven dat geen ruimte liet voor spijt. Jack – of Chappel – kon er niet om lachen. Voor hem was Victors boek slechts fictie, een leeg verhaal zonder waarheid, zonder bloed, zonder kinderen op een keukenvloer. Het contrast tussen hen was scherp. Victor wist wat verkocht: seks en misdaad. Jack wist alleen nog wat hem verteerde.
Hun gesprek, half fluisterend gevoerd tussen duiven die opvlogen en een kind dat struikelde, werd een spiegel voor hun levens. Victor noemde Jack vreugdeloos, iemand die niet kon loslaten, iemand die dacht dat haat hem had teruggebracht naar deze plek. Maar Victor doorzag hem: het was liefde, de belofte ervan, het weigeren te erkennen dat een leven verspild kan zijn. Jack ontkende het, noemde Marianne niet langer de reden voor zijn terugkeer. Toch voelde hij hoe Victors woorden bleven hangen, bijtend, pijnlijker dan hij verwacht had.
Victor bood geld aan, een cheque, een kans om weg te lopen van de stroming. Maar voor Jack bestonden geen gemakkelijke antwoorden, geen resoluties. Hij verscheurde het papier, rende door de straten van Montmartre, terwijl Parijzenaars onbewogen hun ontbijt namen. Het geluid van de stad werd hol, zijn stappen dof, zijn lichaam zwetend en uitgeput, maar voortgedreven door iets wat hij zelf nauwelijks begreep.
Toen hij de hotelkamer bereikte, trof hij niet Brancusi, maar Pajot – gewond, maar levend. Twee mannen waren gekomen, Brancusi meegenomen, Pajot achtergelaten. Schuld hing zwaar over Jack; zijn plannen lagen in stukken. Toch was er geen tijd voor berouw, slechts handelen. Hij nam de metro terug naar Toy’s appartement, overtuigd dat Toy Victor had geïnformeerd.
De stad stroomde als een rivier om hem heen, terwijl hij met een imitatie van Victors stem het intercom van Toy binnendrong. In het appartement klonk muziek van Jacques Brel, melancholiek en onverbiddelijk. Toy stond bij de gootsteen, klein, kwetsbaar, onvoorbereid. Jack voelde geen aarzeling. Hij greep hem, drukte zijn hoofd in het hete water, sloeg hem tegen het aanrecht, sloeg nog eens. Zijn woede was blind, bijna ritueel. Toy krulde zich ineen, huilend, wheezend, en de stilte na de muziek sneed harder dan zijn vuisten.
Jack stopte, verliet het appartement, overvallen door een misselijkheid die meer was dan fysiek. Buiten voelde de stad zich vijandig en onverschillig tegelijk. Mensen dronken hun koffie, liepen naar hun werk, terwijl hij door de straten strompelde, de vuisten nog gebald. Hij ging zitten op een terras, zijn adem zwaar, een biertje tegen zijn slapen gedrukt. Hij keek omhoog naar Toy’s balkon, dacht aan de oude man binnen, misschien gewond maar niet verslagen. Hij vroeg zich af wie Toy nu zou bellen, en of hij zelf niet al te ver was gegaan.
De wanhoop knaagde aan hem, als een fluistering die hij niet wilde horen. Hij voelde de stad, groot en levend, en hijzelf slechts een schim daarin, zoekend naar iets wat hij niet kon vinden. De woorden van Victor klonken opnieuw: het leven gebeurt snel, terwijl jij rouwt om verloren dagen.
In deze confrontatie, deze broederstrijd in het hart van Parijs, wordt zichtbaar hoe liefde en haat in elkaar grijpen, hoe verlies zich kan verharden tot wraak, en hoe zelfs de stad, met al haar schoonheid en kleur, geen troost biedt aan wie weigert zijn eigen afgrond onder ogen te zien. Wat hier werkelijk op het spel staat is niet geld, niet misdaad, maar de vraag of iemand zichzelf nog kan terugvinden na jaren van bitterheid. Het is belangrijk voor de lezer te begrijpen dat achter elke daad van geweld vaak een laag van spijt en mislukte hoop schuilt. Dat de grens tussen rechtvaardiging en vernietiging dunner is dan gedacht, en dat de stad zelf – elke stad – slechts een spiegel is van de ziel die haar doorkruist.
Waarom is het onmogelijke vaak de enige weg naar zelfontdekking?
Het lijkt alsof de sneeuw alles slokt, de wereld verstopt in een bleke, ondoordringbare sluier. Als ik mijn knieën optrek en door de sneeuw stap, achtervolgd door een kleine man en een nog kleinere hond, zou het kunnen lijken op een komisch tafereel. Misschien zou je het kunnen zien als Russische poppetjes die zich in paniek door een sneeuwstorm haasten, maar dit is niet het soort Russische dramatiek dat zich hier ontvouwt. Dit is mijn verhaal, mijn strijd om te ontsnappen, om iets te vinden dat groter is dan de eindeloze herhaling van gebeurtenissen, iets dat betekenis heeft. Het is niet langer de sneeuw die alles bedekt, maar mijn eigen verlangen om iets te bereiken, hoe onmogelijk dat ook lijkt.
In deze verstilling is de dood al bijna tastbaar. Ik heb mezelf in deze situatie gebracht, ver weg van huis, zonder uitzicht op redding. De man die me achtervolgt, heeft geen medelijden. Hij slaat me een keer, niet hard, maar genoeg om me de adem te benemen. Het is niet het fysieke geweld dat me breekt, maar de zinloosheid ervan. De strijd om mijn pakket terug te krijgen, dat in wezen niets meer is dan een idee, een stuk van mijn verleden dat ik vast wil houden, maakt geen indruk. Wanneer ik het probeer te heroveren, lijkt het alsof ik tegen een muur van onverschilligheid aanloop. De man neemt mijn boek en gaat weg, het lijkt niets voor hem. Maar voor mij is het alles. Het boek is meer dan een object, het is mijn verbinding met iets dat ik niet wil verliezen, iets dat mijn identiteit vormt te midden van de chaos.
De sneeuw bedekt alles, maar biedt geen bescherming. Het boek, dat een symbool is van mijn strijd, wordt meegesleurd door de hond, die zich niet laat afleiden door mijn pijn. Als het boek eenmaal op de sneeuw ligt, uit elkaar gevallen en nat, word ik geconfronteerd met de hardheid van de wereld. Mijn lichaam reageert niet zoals het zou moeten, en in die toestand van fysieke onmacht besef ik dat ik mijn verlangens, mijn dromen, mijn hoop letterlijk uit mijn handen heb laten vallen. Toch blijf ik zitten, de sneeuw is koud, de lucht is leeg, maar ergens in deze leegte moet er een antwoord te vinden zijn.
Er is iets wezenlijks in het idee van verlies en herstel. In de onbegrijpelijkheid van de situatie, waar alles zich tegen me lijkt te keren, gaat het niet om wat ik verlies, maar om wat ik blijf zoeken. De worsteling met het boek, dat slechts een voorwerp is, is een worsteling met mijn eigen idee van wat belangrijk is. Het gaat niet om de materialen van het leven, maar om de betekenis die we eraan geven. En zelfs als alles verloren lijkt, zelfs als het leven ons neerhaalt, is er altijd de mogelijkheid om op te staan. De hond, die het boek achterlaat, is niet de vijand. Het is de onwetendheid, de afwezigheid van betekenis die mijn echte tegenstander is.
Soms lijkt het leven een reeks van willekeurige gebeurtenissen, een keten van verlies en herstel, waarbij we op zoek zijn naar iets wat geen vorm heeft, iets dat we nooit volledig zullen begrijpen. De wereld lijkt chaotisch, maar deze chaos biedt ons ruimte om te groeien, om te leren. Het boek dat ik verloor, is een herinnering aan het belang van vasthouden, maar ook aan het belang van loslaten. Het is niet het bezit dat telt, maar de zoektocht zelf, de ervaring van het verliezen en weer opstaan.
Wat belangrijk is, is dat de zoektocht zelf betekenis geeft aan ons leven. We kunnen de wereld niet beheersen, maar we kunnen wel kiezen hoe we ermee omgaan. Het verlies van het boek symboliseert niet het einde, maar eerder het begin van een nieuwe fase, waarin we leren wat werkelijk van waarde is. Het gaat niet om wat we hebben, maar om wat we blijven zoeken, zelfs als de sneeuw ons probeert te verbergen. In de chaos van het leven is er altijd ruimte voor zelfontdekking, zolang we bereid zijn te blijven zoeken, zelfs wanneer het lijkt alsof alles verloren is.
Wat gebeurt er in die kamer — hoe verandert angst mensen?
In de hal ligt alleen een stoel onder het bewegende licht en een kist met wapens opzij. Ik bind de man vast, enkels aan de voorpoten van de stoel, armen achter de rug om de dwarsbalk. Achter hem sta ik met het touw in mijn handen, en de kamer ademt zachtjes, een vijver van stemmen die wachten. Sutton geeft teken; twee mannetjes schuiven de gevangenen binnen — blinddoek, boeien, rug aan rug als een geritsel van kettingen. Ze schuifelen binnen alsof het een lang lint is dat één voor één opdraait, onrustig en spiegelend. Hun blinddoeken schuiven omlaag tot hun mond en neus; alleen het licht blijft.
Sutton spreekt langzaam, een kalmte die je zou kunnen vertrouwen tot je het niet meer doet. Hij vertelt ze dat de tijd om is. Praat over vrijheid of vergelding. De tolk herhaalt alles in hun taal, maar de man op de stoel krijgt niets te horen; hij wordt gehouden in stilte, ogen gericht op het licht, de adem sporadisch en vlak. Wanneer Sutton zich omdraait en mij eindelijk ziet, is het alsof hij iets heeft onthouden dat hij heel goed wilde doen. “Haal zijn hoofd iets naar achter,” zegt hij droog. Ik geef een ruk; de hals buigt, de keel werkt.
Hij wandelt langzaam de rij langs, fluit zacht, meet de paniek. Er zit een spel in zijn bewegingen — een choreografie van controle. Geen eenheid in genade. Dan grijpt hij iets uit de kist; het geluid van metaal is kort, maar zijn intentie is als een mes dat door stilte snijdt. De kamer reageert; er ontstaat een geluid als een doffe val, een mengeling van geschreeuw, gedempt gegrom onder blinddoeken, en het schrapen van schoenen op beton. Het is geen heldhaftigheid, geen etherische wraak — het is routinematige berekening.
Ik raak los van het touw, stap achteruit, misselijk van de geur die zich verspreidt: ijzerig, scherp, als een herinnering die je niet van je handen krijgt. Sutton rolt een stuk met een korte, meedogenloze precisie naar de rij. De mannen slaan naar elkaar, kreunen, trekken en duwen; geen vuurwapens, alleen de dreiging van staal en de huivering van het onverwachte. Het is niet de handeling zelf die het erg maakt, maar de afstand — hoe dichtbij het theater van geweld is, en hoe ordelijk het wordt uitgevoerd. Gehoorzaamheid verandert zich hier in instrument; angst sluit zich om hen als een tweede huid.
Na afloop zitten we buiten. De stilte is anders: gevuld met kaarten die worden geschud, flessen die worden geopend, en de geur van tabak. Sutton lacht en deelt een sigaret. De Old Man komt langs, zegt weinig, deelt lof uit — een gepolijst ritueel dat gewone woorden omtovert tot ceremonie. “Het is oorlog,” zegt hij. Het woord valt zonder emotie, maar heeft gewicht; het is een regel, een excuus en een modus operandi in één.
Wat belangrijk blijft is niet alleen wat er zichtbaar gebeurde, maar wat het met mensen doet die het uitvoeren en die het ondergaan. Angst verandert perspectieven: het verstevigt loyaliteit, vervaagt empathie en vervangt besluitvorming door reflex. Het slijt grenzen af tussen bewuste keuze en mechanische handeling. De kamer, het licht, de stoel — het zijn instrumenten die de geest strippen tot een basisreactie: overleven of beheersen. En tussen die twee blijft een ruimte waar moraal en wetten vervagen.
Verder is het essentieel te begrijpen dat het verhaal van geweld niet slechts een reeks daden is maar een netwerk van gevolgen. Hoe men later spreekt, hoe men zich herinnert, welke rituelen men ontwikkelt om het onzegbare te verdrijven — dat alles bepaalt of verwonding geneest of blijft etteren. De nasleep is even belangrijk als de daad zelf: de zwijgende huidskleur van degenen die toekeken, de kleine gebaren van zelfrechtvaardiging, de normalisering binnen groepen die dezelfde omgeving delen. Dit zijn de dingen die een lezer moet bevatten om de volle omvang te zien: niet alleen de scène, maar de blijvende verschuiving in zielen en dagelijkse routines die uit zo'n scène voortkomt.
Wat is de rol van de Caledonian Isles in de moderne Schotse veerdienst en wat brengt de toekomst?
Hoe waterstofopslag en -transport de toekomst van duurzame energie kan hervormen
Hoe valideer je een lijst met posities en bereikformaten in je programma?
Hoe Dynamische Systemen en Ergodisch Chaos de Lange Termijn Gedrag Bepalen

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский