Na de Mar-a-Lago-top tussen Trump en Xi Jinping werd duidelijk dat persoonlijke relaties tussen wereldleiders de formele diplomatie overstegen. De handelsonderhandelingen, oorspronkelijk geleid door handelsminister Wilbur Ross, werden overgenomen door Steven Mnuchin en Robert Lighthizer, die in mei als handelsvertegenwoordiger van de VS waren bevestigd. Dit was deels omdat insiders in het Witte Huis Ross beschuldigden van het “verraden” van Amerikaanse belangen. Trump’s directe interventie zorgde voor een abrupte koerswijziging in de onderhandelingen.

De interacties tussen Trump en Xi gingen echter veel verder dan traditionele diplomatie. Een stroom van meer dan dertig brieven en veertig telefoontjes tussen de twee leiders gaf Xi de mogelijkheid om Trump te beïnvloeden met pro-Beijing-ideeën. Deze communicatie verliep vaak buiten de officiële kanalen om, met tussenkomst van Amerikaanse miljardairs die als tussenpersonen fungeerden. Wanneer Xi iets wilde bereiken zonder inmenging van Amerikaanse overheidsfunctionarissen, gebruikte hij deze informele netwerken, soms om dubieuze verzoeken te faciliteren.

Een illustratief voorbeeld hiervan was de situatie rond Guo Wengui, ook bekend als Miles Kwok, een Chinese miljardair die in de Verenigde Staten asiel zocht na een breuk met de Chinese Communistische Partij (CCP). Guo, een fervent criticus van de CCP, stond op het punt cruciale informatie te leveren aan de FBI en CIA over corruptie binnen de Chinese elite. Toch kreeg Trump, via de casinobaas Steve Wynn, een dossier gepresenteerd dat Guo beschreef als een gevaarlijke crimineel, aangeduid als “de verkrachter.” Deze communicatie leek een directe persoonlijke gunst van Xi aan Trump, via Wynn, die financiële belangen in China had en daardoor een brug vormde tussen beide regimes.

Trump vertrouwde deze informele, niet-gedocumenteerde briefing blindelings, zonder kennis van de werkelijke context. Hij wilde Guo uitzetten, ondanks het ontbreken van een uitleveringsverdrag tussen de VS en China en het feit dat Guo mogelijk al asiel had aangevraagd. Zijn adviseurs, waaronder Steve Bannon en Matt Pottinger, probeerden hem te overtuigen van de juridische en politieke risico’s, en wisten uiteindelijk zijn besluit te keren. De controverse onthulde hoe persoonlijke loyaliteit aan invloedrijke zakenlieden en een gebrekkig begrip van internationale rechtmatigheid konden botsen met het nationale veiligheidsbelang.

Dit incident benadrukte ook de ernst van Xi Jinping’s aanpak: hij omzeilde formele diplomatieke kanalen en sprak rechtstreeks met Trump, gebruikmakend van persoonlijke relaties en financiële netwerken om zijn wil op te leggen. De doorsnee diplomatieke protocollen werden genegeerd ten gunste van vertrouwelijke, op invloed gebaseerde verzoeken, waarmee hij Trump’s persoonlijke gevoeligheden en relaties manipuleerde.

De kwestie van Guo Wengui was slechts één voorbeeld van hoe Trump’s presidentschap werd gekenmerkt door een delicate balans tussen publieke verantwoordelijkheid en privébelangen. Terwijl traditionele adviseurs en veiligheidsdiensten waarschuwden voor de gevaren van dergelijke manoeuvres, gaf de president vaak prioriteit aan persoonlijke loyaliteit en directe communicatie met buitenlandse leiders via informele kanalen. Dit bracht het Amerikaanse beleid in een onzekere positie, waarbij het belang van nationale veiligheid soms ondergeschikt leek aan politieke en zakelijke belangen.

Naast deze politieke dynamiek is het cruciaal te beseffen dat een dergelijke concentratie van macht en invloed bij niet-gouvernementele actoren, zoals miljardairs met eigen financiële belangen, de transparantie en het vertrouwen in de democratische processen ernstig kan ondermijnen. Het voorbeeld van de “Steve Wynn-kanaal” laat zien hoe financiële belangen uit de private sector kunnen fungeren als schakel tussen buitenlandse regeringen en het hoogste niveau van de Amerikaanse macht, zonder dat de traditionele checks and balances adequaat kunnen interveniëren.

Voor een diepgaand begrip van deze periode is het essentieel om niet alleen te focussen op de formele beslissingen, maar ook op de informele netwerken, persoonlijke loyaliteiten en de rol van economische macht in de internationale politiek. De impact hiervan reikt verder dan enkel de handel en nationale veiligheid; het raakt de fundamenten van diplomatie, rechtstaat en democratisch bestuur.

Hoe de invloed van buitenlandse belangen en politieke verbanden de zakelijke keuzes van Steve Wynn beïnvloedden

Steve Wynn, een van de bekendste casino-ondernemers van Las Vegas, stond lange tijd in de schijnwerpers voor zijn successen met Wynn Resorts, die wereldwijd bekendheid verwierf met casino’s in zowel Las Vegas als Macau. De focus van Wynn lag steeds meer op Macau, waar de winst uit zijn twee casino's, Wynn Macau en Wynn Palace, in 2017 steeg met respectievelijk 24,1% en 65,5%, zoals gerapporteerd door Business Insider. Ondanks deze indrukwekkende cijfers werd de route naar succes voor Wynn in Macau bezaaid met obstakels, waaronder de voortdurende inspanningen van de Chinese regering om corruptie te bestrijden.

Toen Xi Jinping in 2012 de macht overnam, versterkte hij de strijd tegen corruptie als onderdeel van zijn bredere poging om de controle van de centrale regering te herstellen, kapitaalvlucht te beperken en politieke rivalen te veroordelen. Dit leidde ertoe dat veel 'high rollers' uit Macau zich terugtrokken, wat de bedrijfsresultaten van Wynn Resorts zwaar beïnvloedde. In 2015 gaf Wynn zelf aan dat de business van VIP-gasten met bijna 50% was gekrompen, iets wat hij in zijn lange carrière nog nooit had meegemaakt.

In 2016 maakte Wynn een opmerkelijke draai in zijn houding tegenover de Chinese regering. Waar hij in 2015 nog had geklaagd over de onvoorspelbaarheid van het Chinese beleid, begon hij het economische beheer van de Communistische Partij van China (CPC) in 2016 te prijzen, en noemde hij het "onvergelijkelijk in de geschiedenis van de beschaving". Deze verandering in toon kan deels worden gezien als een strategische zet om zijn zakelijke belangen te beschermen, aangezien Wynn’s fortuin nauw verweven was met de politieke ontwikkelingen in China. Dit werd verder bevestigd door de stijging van de aandelenkoers van Wynn Resorts na zijn positieve uitlatingen over de CPC.

De interactie van Wynn met de Chinese politiek was niet de enige reden voor de fluctuaties in zijn zakelijke imperium. Na de verkiezing van Donald Trump in 2016, werd Wynn benoemd tot vice-voorzitter van het Finance Committee voor de inauguratie van de Amerikaanse president. In januari 2017 werd hij gekozen als voorzitter van de Republikeinse Nationale Commissie, maar zijn betrokkenheid bij de Republikeinse partij zou in 2018 in diskrediet worden gebracht na beschuldigingen van seksuele intimidatie tegen hem. De aandelenkoers van Wynn Resorts daalde vervolgens met 6,5% na het bekend worden van de schandalen.

Naast zijn contacten in de Verenigde Staten had Wynn ook zakelijke banden met een andere invloedrijke figuur in China: Guo Wengui, een Chinese miljardair met controversiële politieke achtergronden. Guo, die in de VS asiel had aangevraagd, zou een belangrijke rol spelen in de politieke schermutselingen rondom de Chinese regering. Guo was ook verbonden met Steve Bannon, de voormalige adviseur van Donald Trump, en samen vormden zij een zakelijke alliantie gericht op het ondermijnen van de regering van Xi Jinping.

De band tussen Guo en Bannon ging verder dan alleen politieke ambitie. Guo richtte de Rule of Law Foundation op, met het doel Xi en andere Chinese leiders te onderzoeken en te confronteren. Bannon zou de leiding van de stichting op zich nemen. Naast dit politieke project was Guo betrokken bij verschillende rechtszaken, onder andere tegen de Wall Street Journal en CNN, en werd hij beschuldigd van het in huur nemen van een privé-inlichtingendienst om Chinese dissidenten in de VS te bespioneren.

Wat deze complexe situatie ook benadrukt, is de ambiguïteit van de rol van buitenlandse lobbyisten en agentschappen die actief invloed uitoefenen op beleidsvorming in de Verenigde Staten, vaak zonder de vereiste registratie bij het Amerikaanse Ministerie van Justitie. Het Foreign Agents Registration Act (FARA) stelt dat elke Amerikaanse burger die handelt in het belang van een buitenlandse regering of buitenlandse functionaris, zich moet registreren als buitenlandse agent. Hoewel de naleving van deze wet in het verleden losjes werd gehandhaafd, werden onder de Trump-administratie enkele prominente gevallen van schendingen, zoals die van Paul Manafort en Michael Flynn, aangescherpt.

In de context van Wynn en zijn betrokkenheid bij China, zijn er speculaties dat hij mogelijk betrokken was bij ongeoorloofde lobby-activiteiten voor de Chinese regering, vooral rondom de zaak van Guo. Het onderzoek door het Amerikaanse ministerie van Justitie naar deze activiteiten blijft onduidelijk, maar de kwestie van buitenlandse invloed blijft relevant, vooral wanneer het gaat om het lobbyen van Amerikaanse burgers ten behoeve van buitenlandse regimes.

Wat verder moet worden begrepen, is dat de zakelijke en politieke spelletjes van figuren zoals Wynn en Guo niet alleen gaan over het maximaliseren van winst, maar ook over het managen van politieke risico’s. Het vermogen van Wynn om zijn belangen te beschermen, afhankelijk van de grillen van zowel de Amerikaanse als de Chinese politiek, biedt een onthullend voorbeeld van de complexiteit van de moderne zakenwereld, waar invloed, macht en persoonlijke relaties vaak elkaar kruisen. Het benadrukt ook de ethische dilemma's en risico’s die gepaard gaan met zulke geopolitieke betrokkenheid, waarbij zakelijke keuzes vaak worden gedreven door veel grotere krachten dan alleen economische overwegingen.

Hoe China’s Invloedoperaties de Amerikaanse Democratie Ondermijnen

De Chinese regering is een complexe en goed georganiseerde entiteit, goed gefinancierd en groeit met de dag. De Chinese Communistische Partij (CCP) voert een bijzondere vorm van politieke oorlogsvoering, waarin informatieoperaties, beïnvloedingshandel, propaganda en spionage samensmelten, vaak met een technologisch randje. Dit is gericht op alle delen van de Amerikaanse samenleving: van onderwijsinstellingen en technologie-laboratoria tot de media, industrie, aandelenmarkten en, uiteraard, de politiek. Door te opereren in de grijze zones tussen zachte macht en harde macht, en tussen geheime en openlijke operaties, heeft de CCP op slimme wijze sectoren van de Amerikaanse maatschappij kunnen beïnvloeden die essentieel zijn voor de nationale kracht en identiteit van de Verenigde Staten—de ‘antistoffen’ in de Amerikaanse democratie die reageren op bedreigingen.

De CCP probeert niet alleen te concurreren met Amerika’s visie voor de wereldorde, maar probeert zelfs de Amerikaanse ideeën van binnenuit te veranderen, door gebruik te maken van Amerikaanse instituties om de belangen van de CCP te bevorderen. Dit vormt een dreiging die het Amerikaanse politieke systeem ondermijnt en de democratische structuren verzwakt. De regering van de Verenigde Staten had aanvankelijk geen idee hoe ze deze inbreuk moest aanpakken, terwijl de CCP met volharding haar invloed uitbreidde.

Het primaire doel van Beijing was altijd om de belangen van de CCP te bevorderen en zichzelf te beschermen tegen kritiek of verzet van de VS of andere landen. Het tweede doel van deze campagne, dat het eerste dient, is het ondermijnen van Amerikaanse instituties, waardoor de fundamenten van de democratie in de VS verzwakt worden. Terwijl de impact van Chinese invloedoperaties binnen de VS al enige tijd bekend was, was Washington, evenals de rest van het land, traag om de omvang van deze nieuwe uitdaging te begrijpen. Er waren wel tekenen van bewustwording, zoals de introductie van wetsvoorstellen of evenementen van denktanks, maar veel belangrijke elementen ontbraken. Er was geen gezamenlijke strategie en geen duidelijke leiding.

De reactie op de Chinese dreiging kwam traag op gang. Het was een uitdaging om de Amerikaanse bevolking bewust te maken van deze bedreiging. De oplossing die werd bedacht, was eenvoudig: de Amerikanen moesten snel worden geïnformeerd over de omvang en aard van de Chinese invloed. De CCP trachtte elke kritiek te framen als een nieuwe vorm van McCarthyisme of een overblijfsel van de Koude Oorlog, waarbij China zichzelf als slachtoffer presenteerde. Dit zorgde voor verdeeldheid in de Amerikaanse politiek, wat het moeilijker maakte om een collectieve, nationale reactie te ontwikkelen.

De leden van het zogenaamde ‘Bingo Club’, een groep patriottische Amerikanen die zich inzetten tegen de Chinese invloed, werkten in de loop der jaren samen om tegenmaatregelen te bedenken. Deze groep zette zich in voor het informeren van andere beleidsmakers en het versterken van de nationale weerbaarheid tegen de invloed van de CCP. Het bleek dat de meerderheid van Washington zich eindelijk realiseerde dat de strategische concurrentie tussen de VS en China de belangrijkste dynamiek in de buitenlandse betrekkingen zou worden voor de komende jaren. Maar de meeste leiders begrepen niet dat deze concurrentie al binnen de VS zelf plaatsvond, vooral in de vorm van deze sluipende invloed.

Er werden verschillende initiatieven opgezet om de operaties van de CCP tegen te gaan. Binnen korte tijd kwamen er allerlei ‘Bingo Clubs’ samen in verschillende steden en instellingen, zoals Stanford University en de Council on Foreign Relations. Deze groepen waren gericht op het verzamelen van informatie en het blootleggen van de netwerken van Chinese frontgroepen die betrokken waren bij de beïnvloedings- en inlichtingenoperaties van de CCP. De leden van de ‘Bingo Club’ speelden een cruciale rol bij het ontrafelen van deze netwerken, waarbij ze zelfs een infiltratiepoging in Mar-a-Lago ontdekten. Een lid van een van deze groepen werd gearresteerd met talloze elektronische apparaten en simkaarten, wat leidde tot het blootleggen van een netwerk van CCP-invloedoperaties in de VS.

Het is belangrijk te begrijpen dat de tactieken van de CCP voortdurend evolueren. Wat begon als eenvoudige beïnvloedingscampagnes en economische infiltratie is inmiddels uitgegroeid tot een alomvattende poging om de Amerikaanse politiek, economie en samenleving te beïnvloeden en te ondermijnen. Terwijl de VS zich langzaam bewust werden van deze dreiging, blijft de vraag hoe ze effectief kunnen reageren zonder de politieke verdeeldheid die de CCP juist probeert te benutten.

Het is niet alleen de taak van beleidsmakers om deze dreiging tegen te gaan. Ook de bredere Amerikaanse samenleving moet zich bewust worden van de subtiele en geavanceerde methoden die de CCP gebruikt om haar invloed uit te breiden. De CCP heeft haar middelen zodanig ingezet dat de meeste mensen zich niet bewust zijn van de omvang van de invloed die al heeft plaatsgevonden. De bescherming van democratische waarden en de ondermijning van buitenlandse invloeden is niet langer iets dat op de lange termijn kan worden uitgesteld. De democratische instellingen en de rechtsstaat zijn kwetsbaar voor deze gecoördineerde aanvallen, en het is essentieel om in een vroeg stadium te reageren om de fundamentele waarden van de samenleving te beschermen.

Hoe probeert China het internationale mensenrechtenkader te hervormen om haar eigen belangen te beschermen?

De verhalen die uit Xinjiang naar buiten sijpelen zijn schrijnend en ontluisterend. Wat begon als een regionale repressie van etnische minderheden zoals de Oeigoeren en Tibetanen, groeide uit tot een doordacht systeem van massale mensenrechtenschendingen. De Oeigoeren noemen het etnische zuivering, de Tibetanen spreken liever van culturele genocide. In beide gevallen is de uitkomst dezelfde: het systematisch uitwissen van identiteit, geloof en gemeenschap.

In de interneringskampen, eufemistisch aangeduid als "opleidingscentra", werden talloze burgers opgesloten zonder enige vorm van proces. De berichten van marteling, gedwongen sterilisatie, politieke indoctrinatie en scheiding van gezinnen zijn te talrijk om allemaal op te sommen, maar ze vormen tezamen een vernietigend bewijs voor de beschuldiging van misdaden tegen de menselijkheid. Duizenden kinderen werden wees op het moment dat hun ouders verdwenen in de kampen. De staat begon hen bij duizenden over te brengen naar weeshuizen in andere delen van China. Sommige ouders kregen hun kinderen na vrijlating terug; velen niet.

De vrijlating uit deze kampen betekende voor duizenden geen vrijheid, maar slechts een nieuwe vorm van gevangenschap: gedwongen arbeid. Mensen werden zonder keuze overgebracht naar fabrieken in andere provincies, een vorm van massale gedwongen arbeid die maar één doel dient: economische exploitatie vermomd als herintegratie.

China’s reactie op internationale kritiek is niet slechts defensief, maar strategisch offensief. In plaats van verantwoording af te leggen, heeft Beijing geprobeerd de spelregels zelf te herschrijven. In 2018 werd op de VN-Mensenrechtenraad een resolutie geïntroduceerd met als titel “Het Bevorderen van de Internationale Mensenrechten door Wederzijds Voordeel en Samenwerking.” Wat in de diplomatieke taal klonk als samenwerking, was in feite een poging om het concept van mensenrechtenbestraffing te vervangen door “dialoog”—een woord dat in de praktijk betekent: géén consequenties voor schendingen.

De VS was het enige land dat tegen deze resolutie stemde. Traditionele bondgenoten als het VK, Japan en Zwitserland kozen voor onthouding, wat in diplomatieke zin bijna gelijkstaat aan acceptatie. Hiermee werd het voor Beijing duidelijk: morele weerstand is verzwakt en economische macht kan beleidsruimte kopen.

Op het terrein van de Verenigde Naties voerde China niet alleen een hardnekkige strijd om de controle over instellingen, maar ook over de verhalen die daar verteld worden. Toen Dolkun Isa, een Duits staatsburger en hoofd van het World Uyghur Congress, in 2018 probeerde te spreken op het VN Permanent Forum voor Inheemse Zaken, werd hij door China op de terroristenlijst gezet. Twee dagen van intensieve onderhandelingen waren nodig om hem toch te laten spreken. Vervolgens probeerde Beijing de NGO die hem had uitgenodigd uit de VN te weren. Deze tactieken – delegitimering, bureaucratische sabotage en manipulatie van het VN-systeem – zijn inmiddels structureel geworden in China’s benadering van multilaterale instellingen.

Beijing werkt niet langer slechts met zachte hand of in de schaduw. Het doel is niet meer om te participeren binnen het bestaande internationale systeem, maar om dat systeem zodanig te hervormen dat het de autoritaire belangen van de Chinese Communistische Partij weerspiegelt en beschermt. Waar eerder China’s economische macht niet gepaard ging met invloed op het discours – de zogenaamde “discourse power” – zien we nu een opmars waarin niet alleen structuren, maar ook normen worden aangepast aan het Chinese model van bestuur.

De BRI (Belt and Road Initiative) vormt een ander belangrijk element in deze machtsverschuiving. Meer dan 26 VN-organisaties hebben memorandum van overeenstemming getekend met Beijing in het kader van de BRI. Wat wordt voorgesteld als economische samenwerking blijkt in de praktijk vaak een web van schulden, corruptie en milieuschade. Toch fungeert de VN nu deels als vehikel voor deze ambities, wat aantoont hoe ver de Chinese invloed zich al heeft verspreid.

Regio’s als Xinjiang zijn essentieel voor deze economische expansie. De repressie in deze gebieden dient dan ook niet alleen ideologische doelen, maar ook strategisch-economische belangen. Zonder volledige controle over deze grensgebieden – en de mensen die daar wonen – is het project van mondiale economische dominantie voor China onvolledig.

Wat essentieel is om te begrijpen, is dat China’s internationale gedrag niet losstaat van haar binnenlandse politiek. De autoritaire logica van het binnenlands bestuur – controle, onderdrukking, censuur – wordt nu geëxporteerd naar het wereldtoneel via instellingen die ooit bedoeld waren om universele rechten te verdedigen. Wat China voor zichzelf eist, probeert het steeds nadrukkelijker op te leggen aan de rest van de wereld. En wanneer de morele leiders van de wereld, zoals de VS, hun rol niet met overtuiging vervullen, ontstaat er een vacuüm waarin autoritaire machten hun kans grijpen.