De recente verschuivingen in de Amerikaanse politieke houding ten aanzien van ras en politie kunnen niet los worden gezien van de periode van Donald Trump’s presidentschap. De maatschappelijke en politieke verhoudingen tussen verschillende raciale groepen werden sterk beïnvloed door zijn retoriek en beleidsmaatregelen, die de scheidslijnen tussen Democraten en Republikeinen verder verharden.
Onder Democraten was een merkbare verschuiving in houdingen tussen 2016 en 2020. Het percentage dat het ermee eens was dat zwarte Amerikanen minder kregen dan ze verdienden, steeg van 38 procent naar 73 procent. Tegelijkertijd nam de groep die het niet eens was met de stelling dat zwarte mensen net zo goed af zouden zijn als witte mensen, als ze maar harder hun best deden, toe van 59 procent naar 72 procent. Dit illustreert een verscherping van de liberale standpunten binnen de partij. Ook veranderden de meningen over de politie en de Black Lives Matter-beweging, vooral onder Democraten. De gemiddelde beoordeling van de politie daalde tussen 2016 en 2020 van 74 naar 65, terwijl de beoordeling van BLM steeg van 41 naar 50. De verschillen in opvattingen tussen Democraten en Republikeinen werden hiermee niet alleen meer uitgesproken, maar ook politiek geladen.
Deze veranderingen waren niet gelijk verdeeld over ras en etniciteit. Onder Democraten daalde de positieve houding ten opzichte van de politie voor alle rassen ongeveer even sterk: witte respondenten gaven in 2020 een beoordeling van 54, ten opzichte van 68 in 2016. Onder zwarte en Latino-democraten was de daling respectievelijk 59 naar 46 en 70 naar 55. Wat betreft de BLM-beweging zagen we significante stijgingen in de beoordeling van de beweging, vooral onder witte en Latino-democraten: van 59 naar 74 en van 60 naar 70 respectievelijk. Onder zwarte Democraten, die al relatief positief waren over BLM, was de stijging veel kleiner: van 80 naar 84.
De rol van Trump in deze verschuivingen kan moeilijk worden onderschat. Zijn directe aanvallen op raciale, etnische en religieuze minderheden creëerden een soort politieke versnelling die de al bestaande kloof tussen de partijen vergrootte. Onder Republikeinen was er weinig verandering in de houding ten opzichte van de politie of BLM, maar onder Democraten en onafhankelijken was er een duidelijke verschuiving naar meer liberale posities. Dit fenomeen, dat soms wordt aangeduid als de "Trumpificatie" van raciale houdingen, markeerde een breuk met eerdere subtiele vormen van raciale politiek, zoals de zogenaamde ‘dog-whistle’ politiek van de Republikeinen in de jaren ’80.
De veranderde dynamiek rondom raciale kwesties binnen de Amerikaanse politiek heeft de manier waarop partijen hun steunbasis proberen te organiseren beïnvloed. Waar eerdere Republikeinse campagnes nog subtiele aanwijzingen naar raciale voorkeuren gebruikten, zoals Ronald Reagan’s toespraak over ‘states' rights’ of George H. W. Bush's kritiek op "soft on crime"-politici, was Trump’s retoriek directer en explicieter. Zijn uitspraken over immigratie en etnische minderheden, bijvoorbeeld, brachten raciale kwesties direct naar de voorgrond van de Amerikaanse politieke discussies.
Bovendien heeft Trumps gedrag niet alleen invloed gehad op de houding van Republikeinen, maar ook op die van Democraten. In plaats van in te stemmen met de meer gematigde standpunten over ras en identiteit, begonnen veel Democraten zich steeds sterker te verzetten tegen zijn politiek en retoriek. Dit resulteerde in een versterkte liberale positie ten aanzien van burgersrechten, politiehervorming en de Black Lives Matter-beweging. De politieke wetenschapper E. E. Schattschneider stelde dat politiek gaat over het organiseren van het “bereik van het conflict”—dat wil zeggen, welke kwesties bepalend zijn voor het debat tussen strijdende partijen. Door Trumps expliciete focus op raciale en etnische minderheden werd dit conflict, dat eerder subtieler was, nu een centraal thema in de Amerikaanse politiek.
Na de moord op George Floyd kwamen kwesties rond politiehervorming en raciale rechtvaardigheid naar de voorgrond. De vraag was niet langer alleen hoe raciale onrechtvaardigheid in het strafrechtsysteem kan worden aangepakt, maar ook hoe het bredere politieke landschap gereformeerd moet worden. Voor zowel Democraten als Republikeinen was het de uitdaging om deze kwesties aan te pakken zonder hun achterban te vervreemden. Toch blijft het cruciaal om te begrijpen dat het debat niet alleen over de politie gaat, maar over de onderliggende structurele ongelijkheid die raciale minderheden, vooral zwarte Amerikanen, al eeuwenlang treft.
Het is belangrijk te beseffen dat de verschuivingen die plaatsvonden na 2016, deels als reactie op Trumps aanwezigheid in de politiek, verder gaan dan louter ideologische standpunten. Ze reflecteren diepgewortelde maatschappelijke spanningen en onrechtvaardigheden die, ondanks alle wetgevende vooruitgangen in het verleden, nog altijd bestaan in de fundamenten van de Amerikaanse samenleving. Dit blijft de uitdaging voor de toekomstige generaties en politieke leiders: om het politieke debat te gebruiken om echte verandering en gelijkheid te bewerkstelligen, voorbij de polariserende rhetoriek en politieke strategieën.
Wat Was de Werkelijke Invloed van COVID-19 en Rassenjustitie op de Verkiezingen van 2020?
In de Verenigde Staten werd de presidentsverkiezing van 2020 sterk beïnvloed door de COVID-19-pandemie en de protesten voor rassenjustitie. Toch bleek uit de analyse van de verkiezingsresultaten dat deze factoren op lokaal niveau nauwelijks invloed hadden op het stemgedrag. Hoewel de pandemie de presidentskandidaten scherp in de schijnwerpers plaatste en de campagne van Joe Biden veel meer geld uitgaf aan televisiereclames dan die van Donald Trump, was er geen bewijs dat deze aspecten in belangrijke mate de uitslagen per regio veranderden. Biden behaalde bijvoorbeeld geen groter percentage van de stemmen in de regio's met meer COVID-19-sterfgevallen, noch in gebieden waar hij een aanzienlijk voordeel had qua advertenties.
Hoewel er een duidelijk potentieel was voor de pandemie om de lokale verkiezingsresultaten te beïnvloeden, bleek dit effect niet zo uitgesproken als verwacht. Eerdere studies over oorlogsslachtoffers toonden aan dat dergelijke verliezen invloed kunnen hebben op de voorkeur van de kiezers op lokaal niveau, waarbij slachtoffers soms de steun voor de zittende regering kunnen ondermijnen. Bij COVID-19-sterfgevallen leek een soortgelijke dynamiek mogelijk, vooral in regio's waar de pandemie heviger toesloeg. De vroege onderzoeksresultaten van de Nationscape-enquêtes, die de sterftecijfers per staat en provincie koppelden aan de intentie om op Trump of Republikeinen te stemmen, gaven echter een gemengd beeld. In sommige gevallen was er inderdaad een afname van de steun voor Trump in gebieden met hogere sterftecijfers, maar dit patroon werd niet doorgetrokken in de uiteindelijke verkiezingsresultaten.
Een ander opvallend aspect van de verkiezingen was de rol van televisie-advertenties. In voorgaande verkiezingen werd aangetoond dat televisiereclames lokaal van invloed kunnen zijn op de uitkomsten van verkiezingen. De campagne van Biden maakte gebruik van een ongekend aantal advertenties, wat hem een groot voordeel opleverde. Ondanks de enorme hoeveelheid advertenties die Biden op de lucht bracht, bleek er geen consistente relatie te zijn tussen deze advertenties en het uiteindelijke stemgedrag. Bij sommige kiezers was er zelfs een klein negatief effect, wat suggereert dat de impact van advertenties misschien minder groot was dan verwacht.
De debatten rondom rassenjustitie en de roep om ‘defunding the police’ waren eveneens bepalend voor de dynamiek in de verkiezingscampagne. De moord op George Floyd en de daaropvolgende protesten vormden de katalysatoren voor gesprekken over criminaliteitsbestrijding en politiehervormingen. Hoewel deze kwesties vaak als cruciaal werden genoemd voor de verkiezingsresultaten, blijft het moeilijk om concrete bewijzen te vinden voor hun invloed. De meeste stemgedrag-reacties werden sterk beïnvloed door de partijpolitieke voorkeuren van kiezers, wat het moeilijk maakt om een directe oorzaak-gevolgrelatie te leggen. De discussie over ‘defunding the police’ bleek voor veel gematigde Democraten een lastige kwestie, die hen schade bracht bij hun electoraat, vooral in swing states. Toch moet worden opgemerkt dat de maatschappelijke discussie over raciale gelijkheid en politiegeweld complexer is dan wat campagnestrategieën en advertenties kunnen verklaren.
Het is belangrijk te begrijpen dat, hoewel de pandemie en de politieke onrust rondom rassenjustitie groot werden uitgemeten in de media, de werkelijke invloed op lokale verkiezingen veel subtieler was. Dit suggereert dat het electorale landschap in de Verenigde Staten, ondanks de crisis, blijft kenmerken door diepgang in politieke loyaliteit en ideologische scheidslijnen, die moeilijk te verschuiven zijn door tijdelijke gebeurtenissen.
De kiezers lijken minder snel te worden beïnvloed door externe gebeurtenissen dan vaak wordt verondersteld. Zowel de lokale impact van COVID-19-sterfgevallen als de verspreiding van politieke advertenties kunnen groter lijken dan ze daadwerkelijk zijn. Dit benadrukt de moeilijkheid om kiezersmassa's te veranderen in een tijd van politieke polarisatie en informatiebubbels. Wat uit de 2020-verkiezingen naar voren komt, is dat verkiezingen vaak door diepgewortelde factoren worden bepaald die verder gaan dan een enkele gebeurtenis of campagneboodschap.
Hoe GPT-4 Algoritmes de Menselijke Intelligentie Nabij Benaderen
Hypocrisie in Leiderschap en Bedrijfsstructuren: De Grens Tussen Idealistische Claims en Werkelijke Acties
Hoe China’s Strategie van Expansie en Machtsvergroting de Wereld Beïnvloedt

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский