De opslag en het transport van waterstof brengen verschillende risicofactoren met zich mee, die van invloed kunnen zijn op de algehele veiligheid van deze processen. De specifieke risico’s variëren afhankelijk van de technologie en omstandigheden, maar er zijn enkele gemeenschappelijke factoren die altijd in overweging moeten worden genomen.

Het risico op corrosie en waterstofbrosheid is een belangrijk aspect van de opslagprocessen van waterstof. Waterstof heeft de neiging om materialen te verzwakken, vooral wanneer de opslag onder hoge druk en temperatuur plaatsvindt. Als waterstof in contact komt met componenten zoals pijpleidingen en containers, kan dit leiden tot verzwakking van het materiaal, wat kan resulteren in lekkages. Vooral als waterstof is vervuild met bijproducten, zoals zuurstof of andere corrosieve stoffen, neemt het risico op corrosie toe, wat de integriteit van de opslagsystemen verder in gevaar brengt.

Naast corrosie is er ook het risico van vermoeidheid van het materiaal. Dit speelt vooral een rol bij technologieën voor hoge druk waterstofopslag, waar het materiaal onder constante druk- en temperatuurschommelingen komt te staan. Dit kan de vermoeiingsbestendigheid van de opslagmaterialen verminderen en uiteindelijk leiden tot structurele schade. Bij solid-state waterstofopslag, bijvoorbeeld in magnesiumgebaseerde systemen, komt een bijkomend risico naar voren door de thermische cycli die het materiaal ondergaat, wat de levensduur van het opslagsysteem verder beïnvloedt.

Een ander belangrijk risico is de permeatie van waterstof. Bij hoge druk kan waterstof door materialen heen sijpelen, wat kan leiden tot verlies van gas en de afname van de efficiëntie van de opslag. Het snel vullen van opslagsystemen met waterstof kan bovendien zorgen voor een aanzienlijke opwarming van de container, wat de veiligheid verder bedreigt. De interactie tussen de waterstof en de composietmaterialen waaruit de opslagsystemen bestaan, kan dan ook leiden tot delaminatie, waardoor de stabiliteit van de opslagtanks vermindert.

Naast de opslag zijn er ook risico's tijdens het transport van waterstof. Verkeersongevallen kunnen leiden tot lekken of explosies, vooral als de waterstof onder hoge druk staat en de opslagtank beschadigd raakt. Bovendien kan de temperatuur van de buitenomgeving het interne drukniveau in de tank verhogen, wat de kans op lekkages vergroot. Ook het herhaaldelijk laden en lossen van waterstofopslagtanks kan kleine scheurtjes of deuken veroorzaken, wat eveneens tot lekkage kan leiden.

Waterstofopslag kan ook leiden tot een gevaar door vloeistofverdamping. Aangezien waterstof bij extreem lage temperaturen (-253 °C) in vloeibare vorm wordt opgeslagen, kan een beschadigde isolatielaag ervoor zorgen dat de temperatuur stijgt, wat leidt tot een snelle verdamping van de vloeibare waterstof. Dit kan een explosieve drukopbouw veroorzaken, wat een aanzienlijke veiligheidsrisico met zich meebrengt.

Om de veiligheid van waterstofopslag en -transport te waarborgen, zijn er verschillende normen en richtlijnen opgesteld. Internationale en nationale standaarden zoals ISO 11114-4:2017, ASME BPVC VII.3, en GB/T 34542 bieden richtlijnen voor de compatibiliteit van materialen en het testen van de gevoeligheid van metalen voor waterstofembrittlement. Het naleven van deze normen is essentieel voor de ontwikkeling van veilige en betrouwbare waterstofopslagsystemen.

Met de vooruitgang in technologie wordt er gewerkt aan het verbeteren van de veiligheidssystemen voor waterstofopslag. Het ontwikkelen van een alomvattend beheer- en monitorsysteem, dat in real-time veiligheidswaarschuwingen kan afgeven en snel risico’s kan identificeren, is van cruciaal belang. Dit systeem moet gebruik maken van geavanceerde sensortechnologieën die continu gegevens verzamelen over de waterstofconcentratie, temperatuur, druk en andere relevante parameters. Het gebruik van slimme sensoren, zoals elektrochemische of katalytische verbranding sensoren, kan helpen bij het snel detecteren van waterstoflekken en het voorkomen van potentiële gevaren.

De elektrochemische sensoren, die reageren op veranderingen in de concentratie van waterstof door middel van een elektrode, bieden een betrouwbare manier om de gasconcentratie in de gaten te houden. Deze sensoren zijn gevoeliger en selectiever dan hun traditionele tegenhangers en kunnen bijdragen aan het verbeteren van de algehele veiligheid van waterstofsystemen. In de toekomst zal het verder verbeteren van de stabiliteit, responsiviteit en kosteneffectiviteit van deze sensoren essentieel zijn om te voldoen aan de steeds hogere eisen van de waterstofindustrie.

Wat verder van belang is voor de lezer, is het begrijpen van de complexiteit van de waterstofinfrastructuur en de noodzaak van rigoureuze veiligheidsmaatregelen. De technologieën die in waterstofopslag en -transport worden gebruikt, moeten voldoen aan de strengste normen en een combinatie van technologie, controlemechanismen en veiligheidsprocedures biedt de enige garantie voor het beheersen van de inherente risico's van waterstof. Het is ook essentieel dat alle betrokkenen, van ingenieurs tot operatoren, goed worden opgeleid in het gebruik van deze systemen en het implementeren van nooddiensten in geval van incidenten. Alleen door een holistische benadering kunnen de gevaren van waterstof effectief worden beheerst.

Hoe beïnvloedt waterstof brosheid van metalen: Theorieën, effecten en materialen

Waterstof is een veelvoorkomend gas dat een aanzienlijke invloed kan hebben op de mechanische eigenschappen van metalen. Een van de belangrijkste effecten is de zogenaamde "waterstofbrosheid", een fenomeen waarbij metalen, zoals staal, breken of barsten door de opname van waterstof. Dit proces wordt direct beïnvloed door de concentratie van waterstof in het materiaal, waarbij zelfs een klein percentage waterstof een merkbare afname in ductiliteit kan veroorzaken. Het is van cruciaal belang om de verschillende mechanismen en factoren die bijdragen aan waterstofbrosheid te begrijpen, vooral gezien de rol van waterstof in toepassingen zoals waterstofopslag en transport.

Binnen de structuur van staal wordt waterstof opgenomen in de vorm van protonen, die de metalen oppervlakken corroderen. De theorieën over waterstofbrosheid zijn complex en variëren in hun benadering. De meest geaccepteerde theorie is de interne druktheorie, voorgesteld door Zappfe en Tetelman, die stelt dat waterstofatomen zich ophopen op specifieke defectlocaties op het oppervlak van staal. Deze defecten kunnen carbiden, niet-metallische insluitsels, korrelgrenzen en dislocaties omvatten. Wanneer waterstofatomen zich op deze plekken verzamelen, kunnen ze moleculaire waterstof vormen, wat leidt tot een toename van de interne druk. Zodra deze druk de kritische waarde in de metalen matrix overschrijdt, ontstaan er scheuren.

Om het effect van waterstofdruk te kwantificeren, wordt vaak Sievert's gasdrukwet gebruikt, die stelt dat de mate van waterstofbrossheid evenredig is met de vierkantswortel van de waterstofdruk. Dit houdt in dat een hogere waterstofdruk het risico op brosheid verhoogt. De gevoeligheid van metalen voor waterstofbrossheid varieert echter afhankelijk van de samenstelling van het materiaal en de omgevingsomstandigheden. Bijvoorbeeld, staal met een hoge opbrengststerkte vertoont een verhoogd risico op scheuren bij waterstofdrukken boven de 60 MPa, terwijl roestvrij staal (type 316) en andere legeringen beter bestand zijn tegen dit fenomeen bij hogere drukken.

Waterstofbrossheid kan optreden in een breed temperatuurbereik, maar is meestal het gevoeligst bij kamertemperatuur. Bij temperaturen lager dan kamertemperatuur is de diffusiesnelheid van waterstof te laag om voldoende vangplekken te vullen, terwijl hogere temperaturen de diffusiesnelheid verhogen, waardoor er minder waterstof wordt gevangen. Echter, bij hogere temperaturen kunnen waterstofatomen reageren met bepaalde legeringselementen of onzuiverheden in de korrelgrenzen, wat kan bijdragen aan brossing. In hoge-temperatuurlegeringen op basis van ijzer is de kans op waterstofbrossing groter vanwege de chemische interactie tussen waterstof en de samenstellende elementen van de legering.

De interactie van waterstof met defecten, zoals vacantries, is een ander belangrijk aspect van waterstofbrossing. Onder hoge temperatuur en druk kan waterstof de vormingsenergie van vacantries verlagen, waardoor de concentratie vacantries toeneemt. Dit bevordert de vorming van vacantrieclusters, die vervolgens de oplosbaarheid van waterstof in het metaal beïnvloeden, wat de diffusiesnelheid versnelt. Deze vacantrieconcentraties kunnen oplopen tot 10-20%, wat kan bijdragen aan het falen van het materiaal door lokale plastische vervorming.

Bepaalde bewerkingen tijdens de productie van metalen kunnen waterstofabsorptie bevorderen, zoals lassen, elektrolytisch galvaniseren en beitsen. In dergelijke gevallen kan een nabehandeling, zoals bakken bij hoge temperaturen, helpen om waterstof te verwijderen uit het materiaal en zo de kans op waterstofbrossing te verminderen. Dit is cruciaal in industriële processen waar metalen regelmatig worden blootgesteld aan waterstof, zoals in de petrochemische industrie of in de productie van waterstofopslagsystemen.

Waterstof kan ook optreden als bijproduct van corrosieprocessen, bijvoorbeeld in een omgeving waar kathodische reacties waterstof genereren. Dit kan leiden tot een ander soort breuk, genaamd spanningscorrosiebreuk. Wanneer waterstof zich in het metaalmatrix nestelt, kan dit de materiaalstructuur verzwakken en leiden tot scheurvorming. In sommige gevallen, zoals bij de aanwezigheid van waterstofsulfide, kan waterstof zich binden aan zwavel en leiden tot sulfide spanningscorrosiebreuk, wat een ander type falen van het materiaal veroorzaakt.

Waterstofbrossing kan op verschillende manieren worden geclassificeerd. Ten eerste is er de omgevingsgebonden waterstofbrossing, die optreedt wanneer het metaal in contact komt met een waterstofrijke atmosfeer, zoals in een opslagvat. In dit geval absorbeert het metaal waterstof, wat zijn mechanische eigenschappen verandert. De impact is vaak het sterkst bij kamertemperatuur, waar de diffusie van waterstof het meest effectief is. Ten tweede is er de interne omkeerbare waterstofbrossing, die plaatsvindt tijdens de verwerking van het materiaal. Hierbij wordt waterstof in het matrix geïntroduceerd, wat resulteert in scheurvorming, zelfs zonder directe blootstelling aan waterstof. Dit type brossing is vooral opvallend bij temperaturen tussen de 173 en 373 K, met een gemiddelde waterstofconcentratie tussen 10⁻⁷ en 10⁻⁵. Ten derde is er de waterstofreactiebrossing, die optreedt wanneer waterstof chemisch reageert met een component in het materiaal, wat leidt tot de vorming van gasbellen of nieuwe fasen, zoals hydrides, die het materiaal verzwakken en scheuren veroorzaken.

In de praktijk heeft het voorkomen van waterstofbrossing invloed op de keuze van materialen voor toepassingen die in contact komen met waterstof, zoals in de olie- en gasindustrie, waterstofopslag en transport, en in de productie van corrosiebestendige legeringen. Het is belangrijk om naast de theoretische kennis over waterstofbrossing, de juiste materialen te selecteren die bestand zijn tegen de schadelijke effecten van waterstof en andere omgevingsfactoren.