De methoden die we gebruiken om panoramische beelden en HDR-synthese te genereren hebben aanzienlijke vooruitgangen geboekt. Onze aanpak blinkt uit in verschillende taken, waaronder zero-shot tekstgestuurde synthese, inverse toonmapping en fotorealistische HDR-panorama generatie. Het heeft niet alleen indrukwekkende prestaties behaald in zowel kwantitatieve als kwalitatieve evaluaties, maar heeft ook de veelzijdigheid en robuustheid van ons framework aangetoond. Zo kunnen we fotorealistische weergave mogelijk maken in moderne grafische werkstromen, meeslepende virtuele ervaringen creëren en zelfs op tekst gebaseerde scène-bewerking uitvoeren.
Deze ontwikkelingen zijn niet alleen technisch indrukwekkend, maar bieden ook praktische voordelen. De integratie van tekstgestuurde methoden in de creatie van 3D-scènes maakt het proces veel intuïtiever en toegankelijker. Dit biedt een breder scala aan toepassingen, van virtuele werelden tot interactieve contentcreatie. Het model dat wij hebben ontwikkeld, speelt een cruciale rol in het overbruggen van de kloof tussen natuurlijke taal en de realistische generatie van 3D-omgevingen. Dit opent de deur naar tools die gebruikers in staat stellen om snel en efficiënt virtuele inhoud te maken met een zeer hoge kwaliteit en gedetailleerdheid.
Onze aanpak biedt niet alleen een krachtige oplossing voor panorama-generatie en HDR-synthese, maar is ook schaalbaar en flexibel, wat betekent dat deze goed kan worden geïntegreerd in verschillende bestaande technologieën en grafische pipelines. Dit stelt ontwikkelaars en ontwerpers in staat om complexere virtuele omgevingen te creëren die op tekstinput kunnen reageren en zich automatisch aanpassen aan de gewenste context. Het biedt ook mogelijkheden voor tekstgebaseerde aanpassingen, wat het hele proces van virtuele contentcreatie democratischer maakt.
Hoewel ons model veel belooft, zijn er nog steeds uitdagingen die opgelost moeten worden. Een van de belangrijkste beperkingen van het huidige systeem is de aanwezigheid van tekstbias. Aangezien we geen gekoppelde datasets gebruiken voor tekstgestuurde synthese, is de prestatie afhankelijk van het CLIP-model. Dit kan leiden tot een zekere mate van bias wanneer bepaalde woord-beeldparen worden gebruikt. In de praktijk betekent dit bijvoorbeeld dat ons model bij de invoer van een opdracht zoals "boom en aurora stralen" de nadruk zal leggen op de term "boom", wat kan leiden tot een beperking van de creatieve mogelijkheden. Dit komt door het gebruik van KNN tijdens de training van de text-align sampler.
Daarnaast zijn er situaties waarin het model moeite heeft met het genereren van scènes die zeldzaam of ongewoon zijn in de dataset. Dit is vooral merkbaar wanneer zeldzamere objecten of omgevingen worden gevraagd die buiten het bereik van de trainingsdata vallen. Hoewel de technologie goed presteert bij het genereren van veel voorkomende scènes, kunnen zeldzamere combinaties leiden tot een minder accurate of incomplete synthese. Oplossingen voor deze problemen zouden kunnen bestaan uit verder onderzoek naar de gezamenlijke beeld-tekstruimte van CLIP of het gebruik van diffusiemodellen die priors exploiteren om het model robuuster te maken voor onbekende scènes. Het combineren van generatieve technieken met meer geavanceerde tekst-beeld geassocieerde datasets kan ook bijdragen aan de verbetering van de resultaten.
De evolutie van dergelijke generatieve technieken is cruciaal voor het uitbreiden van de mogelijkheden van virtuele contentgeneratie. Naast de eerder genoemde uitdagingen, zoals de tekstbias en zeldzamere scènes, ligt er een interessante kans in het gebruik van krachtige generatieve priors. Het gebruik van grotere, meer gevarieerde datasets kan helpen de prestaties van deze modellen te verbeteren en ze robuuster te maken voor een breed scala aan toepassingen. De voortdurende vooruitgang op het gebied van diffusiemodellen en andere state-of-the-art generatieve technieken biedt een enorme potentie voor de verdere ontwikkeling van deze technologieën, die de weg banen voor nog intuïtievere en krachtigere virtuele contenttools.
Het belangrijkste is echter te begrijpen dat deze technologie, hoewel veelbelovend, zich nog in een vroege fase bevindt. De integratie van natuurlijke taal in de synthese van 3D-omgevingen opent een scala aan nieuwe mogelijkheden, maar vereist nog veel onderzoek en verfijning om zijn volledige potentieel te bereiken. Deze vooruitgang verandert de manier waarop we niet alleen 3D-omgevingen creëren, maar ook de manier waarop we communiceren met technologie. De toekomst van generatieve AI in visuele en virtuele content is daarom zowel opwindend als vol uitdagingen, maar biedt onmiskenbaar veel potentieel voor de komende jaren.
Hoe Emu2 Multimodale Modellen Leert en Genereert
Emu2 is een geavanceerd multimodaal model dat in staat is om beelden, tekst en video te verwerken en te genereren. Het maakt gebruik van transformer decoders die leren door het voorspellen van elk element in een reeks. Dit proces begint met een initiële training waarbij Emu2 werd gevoed met beeld-tekst paren en video-tekst paren. De training richtte zich op het minimaliseren van de fout in de gegenereerde teksttokens door middel van een captioning loss, die alleen op de teksttokens werd toegepast.
In het begin werden de invoerbeelden verkleind naar een formaat van 224×224 pixels. De optimizer die werd gebruikt was AdamW, met de volgende instellingen: β1 = 0,9, β2 = 0,95, en ε = 1 × 10−6. De leerstrategie varieerde afhankelijk van de componenten van het model. Zo werd de leerperiode voor de lineaire projectielaag ingesteld op 1 × 10−4, voor Multimodel Modeling op 3 × 10−5, en voor de Visual Encoder op 5 × 10−5. Gedurende deze fase werden 162 miljoen beeld-tekst paren en 7 miljoen video-tekst paren verwerkt, wat resulteerde in 35.200 iteraties. Daarna werd de resolutie van de afbeeldingen verhoogd naar 448×448 pixels, en werd de training voortgezet voor nog eens 4.000 iteraties.
De volgende fase omvatte het bevriezen van de Visual Encoder, waarbij alleen de lineaire projectielaag en Multimodal Modeling verder werden getraind. Dit gebeurde met een nieuwe dataset, bestaande uit interleaved beeld-tekst data, interleaved video-tekst data, en andere taalgerichte data. Het batchformaat werd aangepast afhankelijk van het type data dat werd verwerkt, met een totale batchgrootte van 12.800 voor beeld-tekst paren, 6.400 voor video-tekst paren, en 800 voor taalgerichte data. In totaal duurde deze fase 20.350 iteraties.
De Visual Decoder in Emu2 is ontworpen om visuele embeddings om te zetten in beelden. Het werkt door visuele embeddings in te voeren en deze om te zetten in een afbeelding via een autoencoder. Dit proces is eenvoudiger dan in eerdere versies, zoals Emu, waarbij de Visual Decoder complexe voorspellingen van een taalmodel vereiste. In Emu2 is de Visual Decoder getraind als een "detokenizer," wat betekent dat het model in staat is om zelfstandig beelden te reconstrueren vanuit embeddings, zonder afhankelijk te zijn van het taalmodel.
Wanneer video wordt verwerkt, past Emu2 een gespecialiseerd decodermodel toe, gebaseerd op diffusie, dat is aangepast voor temporele lagen. Deze lagen helpen om veranderingen in de tijd vast te leggen, en door de uitbreiding van de ruimtelijke aandacht naar ruimtelijk-temporele aandacht, kan het model video's genereren op basis van visuele embeddings.
Wat verder van belang is, is dat Emu2 geoptimaliseerd kan worden voor specifieke taken door middel van instruction tuning. Door gebruik te maken van gespreksdata en instructiegegevens kan Emu2 getraind worden om te reageren op multimodale vragen of te functioneren als een generatief model voor visuele inhoud. Dit geeft Emu2 de mogelijkheid om beelden te creëren die nauw aansluiten bij de verstrekte tekstinstructies. Het trainingsproces voor deze modellen bevat specifieke tokenstructuren zoals [USER] en [ASSISTANT], waarmee de rollen van de gesprekspartners duidelijk worden gedefinieerd.
Wat Emu2 bijzonder krachtig maakt, is zijn vermogen om generatieve multimodale taken uit te voeren. Zo kan Emu2-Gen, de visuele generatievariant van het model, afbeeldingen produceren op basis van een combinatie van tekst, beeldplaatsen en referentiebeelden. Het stelt gebruikers in staat om meer controle te hebben over de gegenereerde visuele output, waardoor het ideaal is voor toepassingen in creatieve en professionele omgevingen.
Bij de training van Emu2-Chat, een model dat gericht is op conversaties en interacties, wordt een diverse set van academisch- en chatgerichte data gebruikt. Deze trainingsdata bestaan uit gestructureerde en ongestructureerde datasets, zoals beeldbeschrijvingen en multimodale vraag-antwoorddata. Dit zorgt ervoor dat Emu2-Chat zowel nauwkeurige visuele kennis kan behouden als flexibel kan reageren op verschillende instructies.
Voor visuele generatie richt Emu2-Gen zich op de ontwikkeling van hoge-kwaliteit beelden op basis van tekst. Hierbij worden datasets zoals CapsFusion-grounded-100M en GRIT gebruikt, die zorgen voor hoogwaardige tekst-beeldparen. De data wordt zorgvuldig gefilterd om alleen afbeeldingen met een resolutie hoger dan 448×448 pixels te behouden, waardoor de kwaliteit van de gegenereerde afbeeldingen verder wordt geoptimaliseerd.
De training voor visuele generatie is ontworpen om de controle over de gegenereerde beelden te maximaliseren. Dit wordt bereikt door verschillende datasets voor specifieke doeleinden, zoals het genereren van meerdere entiteiten of het bewerken van bestaande beelden. Dergelijke datasetselecties stellen Emu2-Gen in staat om visuele output te genereren die voldoet aan de nauwkeurige specificaties van de gebruiker.
Endtext
Hoe kan Context Optimalisatie (CoOp) Vision-Language Modellen Verbeteren?
De recente vooruitgangen in de ontwikkeling van multimodale modellen, zoals CLIP, tonen aan dat het mogelijk is om krachtige representaties te leren die niet alleen nuttig zijn voor specifieke taken, maar ook gemakkelijk kunnen worden aangepast aan verschillende downstream toepassingen. Het idee achter deze modellen is om beelden en tekst te koppelen binnen een gedeelde representatieruimte, wat hen in staat stelt om zonder veel extra training te presteren op nieuwe taken. Dit proces wordt vaak aangeduid als zero-shot learning, waarbij het model kan worden toegepast op nieuwe taken door middel van prompts—korte tekstuele aanwijzingen die de taak beschrijven.
In deze benadering wordt er gebruik gemaakt van vooraf getrainde modellen die beelden en tekst in een gezamenlijke feature space brengen. De kracht van dergelijke modellen ligt in het feit dat ze in staat zijn om kennis van zowel visuele als tekstuele informatie te integreren, wat hen bijzonder geschikt maakt voor taken zoals beeldclassificatie, tekst-beeldkoppeling en zelfs meer geavanceerde toepassingen zoals multimodale zoekopdrachten en visuele vraag-antwoord systemen.
Het grootste obstakel bij de toepassing van deze modellen is echter het proces van prompt engineering—het ontwikkelen van effectieve tekstuele prompts die het model helpen de gewenste taak uit te voeren. Het handmatig ontwerpen van prompts vereist niet alleen aanzienlijke domeinspecifieke kennis, maar ook geduld en precisie, aangezien zelfs kleine aanpassingen in de wording van een prompt de prestaties van het model drastisch kunnen beïnvloeden. Dit maakt het een tijdrovend proces dat bovendien veel expertise vereist.
Een veelbelovende oplossing voor dit probleem is de methode van Context Optimalisatie (CoOp). CoOp is een techniek die gebruik maakt van leerbare vectoren om de contextwoorden van de prompts te modelleren, terwijl de parameters van het vooraf getrainde model zelf ongewijzigd blijven. Dit maakt de aanpak eenvoudiger dan traditionele methoden van prompt engineering, omdat het de noodzaak voor handmatige aanpassing van prompts elimineert en tegelijkertijd de efficiëntie van het model verbetert. CoOp heeft zich bewezen als een krachtig hulpmiddel voor het verbeteren van de prestaties van CLIP-achtige modellen, zoals blijkt uit de uitstekende resultaten op maar liefst 11 benchmarkdatasets.
CoOp is effectief omdat het de mogelijkheid biedt om de context van een prompt automatisch te optimaliseren door middel van training. In plaats van handmatig te experimenteren met verschillende zinnen en formuleringen, leert CoOp de juiste context te vinden die het model het beste in staat stelt om de taak correct uit te voeren. Dit bespaart niet alleen tijd, maar zorgt er ook voor dat het model beter presteert zonder dat er veel extra domeinspecifieke kennis vereist is. Bovendien maakt CoOp het mogelijk om snel aanpassingen te doen aan de context van een prompt zonder de gehele structuur van het model aan te passen, wat de flexibiliteit en schaalbaarheid van het systeem vergroot.
Wat belangrijk is om te begrijpen, is dat deze benadering niet alleen de prestaties van vision-language modellen verbetert, maar ook de manier waarop we multimodale systemen in het algemeen benaderen. CoOp benadrukt de kracht van eenvoudige, leerbare aanpassingen in plaats van complexe, handmatige optimalisatie van modellen, en biedt een duidelijk pad naar de verdere verbetering van generatieve multimodale systemen.
Daarnaast is het essentieel om te realiseren dat de prestaties van een multimodaal model sterk afhankelijk zijn van de manier waarop de representaties van beelden en tekst met elkaar worden gekoppeld. Het is belangrijk om te begrijpen dat deze representaties niet alleen betrekking hebben op de inhoud van een afbeelding of de betekenis van een tekst, maar ook op de wijze waarop ze samen kunnen worden geïnterpreteerd in verschillende contexten. Het is daarom noodzakelijk om de onderliggende mechanismen van multimodale representatie en het gebruik van prompts niet als een 'one-size-fits-all' oplossing te beschouwen, maar eerder als een dynamisch en flexibel proces dat zich aanpast aan de specifieke eisen van elke taak.
Het succes van technieken zoals CoOp ligt in het vermogen om deze complexiteit te verminderen, zonder concessies te doen aan de nauwkeurigheid of het vermogen van het model om algemene kennis toe te passen. Het is een stap in de richting van meer robuuste, gebruiksvriendelijke multimodale AI-systemen die de kloof tussen tekst en beeld effectief kunnen overbruggen, zonder dat de gebruiker zich hoeft te verdiepen in de technische details van modeloptimalisatie.
Hoe Visie-Language Modellen de Toekomst van AI Vormgeven: Een Korte Overzicht
De vooruitgang in de beeldherkenning en natuurlijke taalverwerking heeft geleid tot de opkomst van visie-taalmodellen (VLM’s), die zowel visuele als tekstuele informatie integreren in één coherente structuur. Dit proces, dat begon met de pre-training van modellen op grote hoeveelheden ongeëtlabbelde gegevens, heeft niet alleen de scope van visionmodellen uitgebreid, maar heeft ook de basis gelegd voor VLM's. De evolutionaire paden van zowel visie- als taalmodellen tonen de kracht van geschaalde, zelf-lerende netwerken en de integratie van verschillende modaliteiten.
De evolutie van taalmodellen is een belangrijk hoofdstuk in deze ontwikkeling. Terwijl vroege representatiemodellen zoals Word2Vec en GloVe woorden vastlegden als dichte vectoren die semantische relaties van woorden in context vastlegden, bracht de komst van dynamische representaties zoals ELMo de mogelijkheid om een woord afhankelijk van zijn context te representeren. Dit was een belangrijke stap in de richting van het verbeteren van de prestaties op taken die een gedetailleerd semantisch begrip vereisen. Vervolgens kwamen seq2seq-modellen en later transformers, zoals BERT en GPT, die de basis vormden voor de generatie van grootschalige taalmodellen.
De introductie van transformers was een revolutie, vooral door de toepassing van zelf-attentie mechanismen, die de mogelijkheid om lange-afstandsrelaties te begrijpen aanzienlijk verbeterden en bovendien snellere training mogelijk maakten door parallelisatie. Deze technologieën werden uiteindelijk overgenomen door visuele modellen, zoals het Vision Transformer (ViT), dat eveneens het potentieel had om de grenzen van computer vision te verleggen.
De convergentie van visie- en taalmodellen bracht een nieuwe golf van onderzoek en toepassing met zich mee. Begininspanningen zoals DeViSE trachtten de kloof tussen visuele en tekstuele informatie te overbruggen, maar werden beperkt door hun schaalbaarheid. Met de opkomst van modellen zoals CLIP en ALIGN werd deze beperking overwonnen door gebruik te maken van dual-encoder architecturen, die een gezamenlijke representatie van beelden en tekst leerden via contrastief leren. Deze modellen toonden ongekende generalisatiecapaciteit, zelfs in zero-shot herkenningstaken, en openden de deur naar talrijke nieuwe toepassingen, van beeldclassificatie tot tekst-naar-beeld generatie.
Het landschap bleef zich ontwikkelen met de komst van krachtigere VLM’s zoals Flamingo en GPT-4V. Flamingo is een goed voorbeeld van hoe een visueel model en een taalmodel gezamenlijk getraind kunnen worden op beeld-bijschrift data, wat leidde tot uitstekende prestaties op perceptie- en redeneertaken. GPT-4V, dat waarschijnlijk volgens een vergelijkbare methodologie is ontwikkeld, demonstreerde nog indrukwekkendere mogelijkheden op het gebied van perceptie en redeneren.
Wat verder opvalt in de ontwikkeling van VLM’s is hun potentieel om AI-systemen te creëren die intuïtiever en veelzijdiger zijn, door visuele en linguïstische informatie op een manier te verwerken en met elkaar te verbinden die meer in lijn is met menselijke cognitie. Dit zou AI in staat moeten stellen de wereld niet alleen te begrijpen, maar ook te reageren zoals mensen dat doen, door visuele en tekstuele informatie gezamenlijk te verwerken.
De fundamentele bouwstenen die het functioneren van VLM's mogelijk maken, zijn essentieel om verder te begrijpen hoe deze modellen werken. De drie hoofdcomponenten zijn: representatie van functies, de afstemming en fusie van deze functies en de trainingsdoelen.
Moderne VLM’s vertrouwen op gespecialiseerde architecturen om compacte representaties van zowel afbeeldingen als tekst te extraheren. Voor visie worden vaak netwerken zoals CNN’s, bijvoorbeeld ResNet, of Vision Transformers (ViT) gebruikt, die beelden verwerken als een reeks patches en zelf-attentie toepassen om globale afhankelijkheden vast te leggen. Voor taal worden transformer-gebaseerde architecturen vaak gebruikt, die bewezen hebben bijzonder effectief te zijn in het verwerken van sequentiële gegevens. In veel gevallen wordt het taalmodel gelijktijdig met het visuele model getraind, of wordt het vooraf getraind op tekstgegevens met zelf-lerende technieken en daarna gecombineerd met een visueel model voor verdere afstemming.
De afstemming en fusie van visuele en tekstuele functies vereisen specifieke mechanismen. Populaire benaderingen omvatten dual-encoder architecturen, die afzonderlijke encoders gebruiken om visuele en tekstuele informatie te verwerken en deze in een gedeelde ruimte af te stemmen, meestal via contrastief leren. Andere benaderingen zoals cross-attentie mechanismen zorgen voor directe interactie tussen visuele en tekstuele functies, waardoor modellen in staat zijn om beide modaliteiten gezamenlijk te begrijpen. Een voorbeeld van deze aanpak is Flamingo. De laatste benadering, de unified architectuur, verwerkt beide modaliteiten samen in één transformer-model door zowel beelden als tekst te tokeniseren en hun representaties samen te voegen in een sequentie.
De trainingsdoelen spelen een cruciale rol in het succes van VLM’s. De contrastieve leerbenadering is een van de meest populaire methoden, waarbij de overeenkomst tussen afbeelding-tekst paren wordt gemaximaliseerd in een gezamenlijke ruimte. Daarnaast zijn gemaskeerde modellen en autoregressieve benaderingen ook essentieel voor de afstemming van visuele en tekstuele representaties, vooral bij taken zoals beeld-bijschrift generatie of visueel vraag-antwoord. Elk van deze benaderingen draagt bij aan het verbeteren van de algehele prestatie van het model.
Tot slot zijn gegevens cruciaal voor de werking van VLM’s. De data die worden gebruikt voor training, zoals beeld-tekst paren, visuele vraag-antwoord datasets, instructie-gegevens en video-tekst datasets, zijn essentieel voor het model om te leren over de wereld. Elk type dataset is gericht op specifieke vaardigheden, van beeld-bijschrift tot redeneer- en vraag-antwoord taken.
Het potentieel van VLM’s is enorm, maar het is belangrijk om te begrijpen dat de prestaties van dergelijke modellen sterk afhankelijk zijn van de data en de manier waarop ze zijn getraind. De toekomst van VLM’s biedt niet alleen nieuwe kansen voor technologische innovaties, maar roept ook vragen op over de ethische implicaties en de impact op ons begrip van kunstmatige intelligentie.

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский