Het monitoren van de chemische samenstelling van water is van cruciaal belang voor het waarborgen van de waterkwaliteit en de gezondheid van ecosystemen. In de afgelopen jaren heeft de miniaturisatie van sensortechnologieën nieuwe mogelijkheden geopend voor de detectie van verschillende parameters, zoals fluoride- en zuurstofconcentraties, pH-waarden en geleidbaarheid. Deze sensoren bieden voordelen op het gebied van gevoeligheid, selectiviteit, kosteneffectiviteit en draagbaarheid, wat hen ideaal maakt voor zowel laboratorium- als veldtoepassingen.

Een voorbeeld van zo’n miniaturisatie is een fluoride-ionsensor, die bestaat uit drie hoofdonderdelen: een lichtbron, een capillaire flow-cel en een detector. Het licht van een LED-bron wordt door een excitatiedraad naar de capillaire golfgeleider gestuurd, waar het in contact komt met het detectiereagens. Dit reagens reageert met fluoride-ionen, wat leidt tot een verandering in de absorptie-intensiteit van het licht. Deze verandering wordt gebruikt om een Beer's wet-plot te genereren, wat de concentratie van fluoride-ionen in verschillende watermonsters kan kwantificeren. De sensor vertoont een detectiegrens van 8 ppb met een responstijd van 9,2 seconden, waarbij een minimaal hoeveelheid reagens (200 μL) wordt gebruikt. Dit maakt de sensor uiterst gevoelig en specifiek voor fluoride-ionen in uiteenlopende watermonsters. Vergelijkingen met conventionele technieken bevestigen de prestaties van deze miniatuurapparatuur.

In een vergelijkbare context is de pH-waarde van water een cruciale indicator voor de drinkwaterkwaliteit. Het meten van de pH helpt niet alleen bij het beoordelen van de drinkbaarheid van water, maar heeft ook invloed op de corrosie van metalen leidingen en de effectiviteit van desinfectieprocessen. Verschillende sensoren zijn ontwikkeld om de pH te meten, zoals potentiometrische en amperometrische sensoren. Het gebruik van potentiometrische sensoren is echter beperkt vanwege de gevoeligheid voor oxideafzettingen op de elektroden, terwijl amperometrische sensoren problemen kunnen ondervinden bij doorstroomomstandigheden. Er is onlangs een miniaturiseerde pH-sensor ontwikkeld die niet alleen geschikt is voor drinkwater, maar ook voor andere waterstromen, zoals in rioolwaterzuiveringssystemen. Deze sensoren bieden betrouwbare en reproduceerbare resultaten, zelfs na lange gebruiksperiodes.

Net als de pH-waarde speelt de concentratie van opgeloste zuurstof (DO) een belangrijke rol in de waterkwaliteit, vooral in waterlichamen die belangrijk zijn voor aquatische ecosystemen. Een daling van het zuurstofgehalte onder de kritische drempel van 4-5 ppm kan leiden tot het uitsterven van vissoorten en andere organismen die van zuurstof afhankelijk zijn. De meest gangbare technieken voor het meten van opgeloste zuurstof zijn titrimetrische, optische en elektrochemische methoden, waarvan sommige gevoelig zijn voor biofouling en moeilijk draagbaar zijn. De recente ontwikkeling van miniaturized Clark-type zuurstofsensoren biedt een oplossing voor deze uitdagingen. Deze sensoren maken gebruik van een drievoudige elektrodeconfiguratie op een glazen substraat, gecombineerd met een poly(dimethylsiloxane) (PDMS) membraan dat zuurstof doorlaat. De sensor heeft een respons van 6,8 seconden bij kleine variaties in zuurstofconcentratie en kan potentieel worden geïntegreerd in microfluïdische apparaten voor real-time monitoring.

Een andere innovatie in de sensortechnologie is de ontwikkeling van een miniatuur, robuust en goedkope sensor die zuurstof, pH en geleidbaarheid gelijktijdig meet. Deze sensor, vervaardigd via MEMS-technieken, maakt gebruik van een iridiumoxidefilm als pH-sensormateriaal en heeft een uitstekende stabiliteit in gedemineraliseerd water. De miniaturisatie maakt het mogelijk om deze sensor breed toe te passen voor het monitoren van waterkwaliteit in verschillende omgevingen, inclusief drinkwaterdistributiesystemen.

Naast deze innovaties is het belangrijk om te begrijpen dat de miniaturisatie van sensoren niet alleen gaat over het verkleinen van de apparaten, maar ook over het verbeteren van de prestaties en het verlagen van de kosten. Miniaturisatie maakt het mogelijk om sensoren toegankelijker te maken voor bredere toepassingen, van milieuonderzoek tot het monitoren van industriële processen. Het gebruik van materialen zoals PDMS, dat gemakkelijk te bewerken is en uitstekende gasdoorlatendheid vertoont, heeft bijgedragen aan de verbetering van sensortechnologieën. Bovendien kunnen dergelijke sensoren snel reageren op veranderingen in chemische concentraties, wat belangrijk is voor het tijdig detecteren van verontreinigingen of andere problemen in waterlichamen.

Hoewel miniaturisatie veel voordelen biedt, blijven er uitdagingen bestaan, zoals de mogelijkheid van biofouling en de noodzaak voor langdurige stabiliteit bij gebruik in verschillende omgevingen. Er is steeds meer behoefte aan sensoren die niet alleen gevoelig en selectief zijn, maar ook robuust genoeg om in verschillende omstandigheden langdurig betrouwbare resultaten te leveren. Bovendien zal de verdere integratie van dergelijke sensoren in microfluïdische systemen de mogelijkheid bieden om gedetailleerde gegevens te verzamelen over de kwaliteit van water op microniveau.

Hoe kunnen nanovezels van natuurlijke polymeren het wondherstel verbeteren?

Nanovezelachtige scaffolds vertegenwoordigen een van de meest veelbelovende technologieën binnen de moderne wondzorg. Door hun fijne, vezelige structuur slagen zij erin een micro-omgeving te creëren die gunstig is voor cellulaire adhesie, gecontroleerde bevochtiging van het wondbed en bescherming tegen microbiële infiltratie. De mesh-achtige opbouw biedt tegelijk een fysiek substraat voor huidcellen om zich aan te hechten én functioneert als een transportmedium voor bioactieve stoffen. De unieke eigenschappen van deze nanovezels – zoals hun hoge oppervlakte-volumeverhouding en nanoporiën – stellen onderzoekers in staat om medicamenteuze bestanddelen zoals antioxidanten, groeifactoren of antimicrobiële middelen te integreren in de structuur zelf, wat een gecontroleerde en langdurige afgifte mogelijk maakt.

Een belangrijke ontwikkeling binnen dit domein is de toepassing van natuurlijke polymeren – voornamelijk eiwitten en polysachariden – voor het maken van nanovezels die biologisch afbreekbaar en biocompatibel zijn. Hun intrinsieke biologische functies kunnen worden benut om het wondherstel te versnellen zonder toxische of immunologische complicaties te veroorzaken. De combinatie van deze polymeren met synthetische componenten maakt het mogelijk om mechanische zwakte van natuurlijke stoffen te compenseren terwijl de cellulaire interactie behouden blijft.

Zijde-fibrion, een natuurlijk eiwit met een complexe moleculaire structuur, biedt uitstekende ademendheid, aanpasbaarheid in chemische modificatie en bevordert celadhesie. Het is echter kwetsbaar en broos, wat uitdagingen met zich meebrengt bij het ontwerpen van scaffolds met voldoende mechanische sterkte. Fibrinelijm, op zijn beurt, vormt een netwerkstructuur die de migratie van fibroblasten en keratinocyten ondersteunt en tegelijkertijd hemodynamische stabiliteit bevordert. Klinisch blijkt het superieur te zijn in esthetiek en herstelsnelheid, maar wordt beperkt door logistieke obstakels zoals opslag, hoge kostprijs en risico's op bloedoverdraagbare infecties.

Collageen, het hoofdbestanddeel van de extracellulaire matrix in de dermis, heeft zich inmiddels bewezen als essentieel biomateriaal in wondverzorging. Dankzij de aanwezigheid van integrinebindingsplaatsen draagt het bij aan celmigratie, adhesie en differentiatie. De eenvoud van isolatie en lage toxiciteit maken collageen tot een aantrekkelijk materiaal. Toch blijven er technische uitdagingen bestaan in het creëren van collageenachtige materialen die het natuurlijke collageen functioneel kunnen nabootsen binnen een scaffoldstructuur.

Polysacharide-gebaseerde polymeren zoals bacteriële cellulose hebben eveneens hun waarde bewezen. Bacteriële cellul

Hoe kunnen nanotechnologie-gebaseerde diagnostische systemen infectieziekten nauwkeuriger en sneller detecteren?

De diagnose van infectieziekten met behulp van nanotechnologie heeft zich de afgelopen jaren sterk ontwikkeld, maar voldoet nog niet volledig aan de steeds complexere eisen van klinische toepassingen. Infectieuze pathogenen zoals HIV, hepatitis B-virus (HBV) en malariaparasieten stellen hoge eisen aan detectiemethoden, vanwege hun kwetsbaarheid en variabiliteit in het lichaam. Nanotechnologie biedt echter innovatieve oplossingen door het combineren van meerdere technologische disciplines, zoals lab-on-a-chip en microfluidica, die in één geïntegreerd systeem verschillende tests mogelijk maken. Deze systemen vergen minder monsters, verbruiken minder materialen en verkorten de analysetijd, waardoor ze goedkoper en mobieler zijn. Dit is met name van belang voor draagbare diagnostische apparaten die in ontwikkelingslanden cruciaal zijn.

Een belangrijke vooruitgang is het gebruik van nanodraden die nanotechnologie met microtechnologie combineren om bloedbanen te analyseren op belangrijke ziekteverwekkers zoals HCV, HIV en HBV. Met behulp van menselijke serummonsters kunnen meerdere pathogenen tegelijk gedetecteerd worden met een detectielimiet onder de 100 microliter en een gevoeligheid die vijftig keer hoger is dan de standaarden van de Amerikaanse FDA. Voor HIV is een diagnostisch platform ontwikkeld dat gebruikmaakt van mesoporeuze silica-nanodevices die bedekt zijn met receptoren die het virale glycoproteïne gp120 nabootsen. Door deze functionele modificatie kan HIV efficiënt worden herkend, wat niet alleen diagnostiek ondersteunt maar ook de ontwikkeling van medicijnen en vaccins bevordert.

Traditionele methoden zoals real-time PCR schieten tekort bij het detecteren van malaria in een vroeg stadium, doordat de parasietconcentraties in het bloed vaak te laag zijn. Nanodevices kunnen echter parasieten concentreren, wat leidt tot betrouwbaardere en specifiekere PCR-diagnoses. Door microfluidische systemen die met hoge precisie parasieten isoleren en concentreren, is de signaalsterkte van PCR-diagnoses verdubbeld zonder dat witte bloedcellen verwijderd hoeven te worden. Andere nanotechnologische technieken, zoals dielectroforese en capillaire werking, worden toegepast om extracellulair DNA te verrijken en zo de detectielimiet te verlagen tot enkele picogrammen per milliliter. Toch blijven deze systemen beperkt in specificiteit bij zeer kleine monsterhoeveelheden.

Om deze beperking te doorbreken, zijn diagnostische systemen ontwikkeld met immunofluorescente microtips die met antistoffen zijn gemodificeerd om specifieke pathogenen, zoals Mycobacterium tuberculosis, in mucus te detecteren. Via elektrische stroom kunnen pathogene cellen op de microtips geconcentreerd worden, waardoor de detectie net zo gevoelig is als PCR, maar sneller en zonder complexe monsterpreparaties zoals kweek of centrifugatie. Gecombineerd met draagbare optische microscopen bieden deze systemen een toekomst voor snelle, specifieke point-of-care-diagnostiek (POCT).

De wereldwijde vraag naar goedkope, snelle, gevoelige en gebruiksvriendelijke diagnostiek wordt ondersteund door richtlijnen zoals de WHO ASSURED-criteria. Nanodiagnostiek heeft hier al enkele systemen voor ontwikkeld, zoals diagnostische magnetische resonantie (DMR), cell phone-based platforms en papieren teststrips. Elk van deze technologieën brengt voordelen mee in termen van snelheid en draagbaarheid, maar kent ook beperkingen zoals hoge kosten of het vereisen van gespecialiseerde apparatuur. De ontwikkeling gaat daarom richting het vereenvoudigen van uitleessystemen en het vermijden van dure externe apparatuur om echt aan de ASSURED-standaarden te voldoen.

Het is van belang te beseffen dat nanodiagnostiek niet alleen draait om het verhogen van de gevoeligheid en specificiteit, maar ook om het integreren van deze technologieën in praktische, toegankelijke en robuuste systemen. Voor een effectieve toepassing in de klinische praktijk, vooral in minder ontwikkelde gebieden, moeten deze systemen betrouwbaar zijn bij minimale monsterhoeveelheden, eenvoudig te bedienen, en snel resultaten opleveren zonder dat ingewikkelde preparatiestappen nodig zijn. De voortdurende combinatie van nanotechnologie met microfluidica, immunotechnieken en mobiele technologie zal uiteindelijk leiden tot diagnostische platforms die infectieziekten in een vroeg stadium kunnen detecteren, controleren en zo bijdragen aan betere volksgezondheid wereldwijd.

Belangrijk is ook om te begrijpen dat ondanks de indrukwekkende technologische vooruitgang, de implementatie van nanodiagnostiek binnen de gezondheidszorg niet zonder uitdagingen is. Klinische validatie, schaalbaarheid van productie, kostenbeheersing en het trainen van personeel zijn cruciale factoren die de adoptie bepalen. Daarnaast moet er aandacht zijn voor ethische aspecten, privacy en het waarborgen van de kwaliteit van diagnostische gegevens. Alleen met een geïntegreerde aanpak die technologie, kliniek en maatschappij verbindt, kan nanodiagnostiek haar volledige potentieel waarmaken.

Hoe Machine Learning kan Helpen bij de Vroegtijdige Opsporing van Mondkanker

De vroege detectie van orale precanceraandoeningen is van essentieel belang, aangezien het de kans op succesvolle behandeling vergroot en de patiëntresultaten verbetert. Wanneer de diagnose te laat wordt gesteld, kan het zich verspreiden naar andere delen van het lichaam, wat de morbiditeit en mortaliteit verhoogt. Dit benadrukt de dringende behoefte aan nauwkeurige en efficiënte detectiemethoden die pathologen kunnen ondersteunen bij het vroegtijdig identificeren van orale precanceraandoeningen. Het doel van het voorgestelde project is het ontwikkelen van een webtool die pathologen helpt bij het detecteren van belangrijke kenmerken en het bevestigen van de graad van orale precanceraandoeningen.

In dit onderzoek wordt een dataset van 53 histopathologische beelden van 40x vergroting aangeboden door een ziekenhuis, met labels die drie categorieën van orale dysplasie aangeven: Mild, Matig en Ernstig. De beelden werden voorverwerkt, gestandaardiseerd en de relevante kenmerken werden geëxtraheerd. Na het testen van verschillende Convolutional Neural Network (CNN) architecturen zoals het aangepaste model (nauwkeurigheid 17,3%), DenseNet201 (28,8%) en ResNet152v2 (44,23%), werd geconcludeerd dat deze modellen niet de gewenste resultaten opleverden. Dit werd toegeschreven aan de te kleine en te diverse dataset, die niet voldoende was om de netwerken effectief te trainen. Hierdoor werd besloten om handmatige kenmerkextractie toe te passen, wat uiteindelijk betere resultaten opleverde.

Bij het testen van verschillende machine learning-algoritmen werd de K-nearest neighbor (KNN) gebruikt met de Euclidische afstandsmaat en leverde een nauwkeurigheid van 53,3% op. Het algoritme presteerde echter slecht bij de Mild-categorie, omdat geen enkele Mild-klasse correct werd voorspeld. Alternatieve afstandsmaatregelen zoals Manhattan en Chebyshev verbeterden de prestaties licht, maar niet significant. Het SVM-algoritme (Support Vector Machine) gaf een lagere nauwkeurigheid van 46,7%, hoewel het beter presteerde dan KNN. De Naive Bayes classifier toonde een nauwkeurigheid van 60,8% en werkte goed met de Mild- en Ernstige klassen, maar misclassificeerde enkele records van de Matige klasse.

De beste resultaten werden echter behaald met de Decision Tree en Random Forest-algoritmen. De Decision Tree behaalde een nauwkeurigheid van 64,2%, terwijl Random Forest, een ensemble van meerdere Decision Trees, de hoogste nauwkeurigheid van 84,2% behaalde. Random Forest presteerde het beste bij de Mild- en Ernstige klassen, hoewel het enkele records uit de Matige klasse misclassificeerde als Ernstig. Deze misclassificatie kan gedeeltelijk worden verklaard door het gebruik van verschillende vergrotingsniveaus van de histopathologische beelden.

De webtool die wordt ontwikkeld, stelt gebruikers in staat om een histopathologisch beeld van 40x vergroting te uploaden, waarna het systeem de relevante kenmerken uit het beeld haalt en een classificatie uitvoert. De gebruiker ontvangt vervolgens een rapport dat de graad van de ziekte, evenals de gemiddelde intensiteit, de gemiddelde kernomvang en de cytoplasmatische ratio van het beeld vermeldt. Dit vergemakkelijkt de taak van pathologen door hen te voorzien van een extra hulpmiddel voor het dubbelchecken van hun diagnoses. Bovendien zal de tool feedbackmechanismen bevatten die pathologen in staat stellen om discrepanties tussen handmatige diagnoses en de output van het systeem te melden, zodat het model in de loop der tijd kan worden verbeterd.

Naast de technische aspecten van de tool, is het van cruciaal belang dat de implementatie ervan niet alleen de werklast van pathologen vermindert, maar ook de nauwkeurigheid van de diagnose verbetert. Dit kan door middel van voortdurende aanpassing en fine-tuning van het model op basis van de ontvangen feedback. Het is ook essentieel dat pathologen goed geïnformeerd zijn over de beperkingen en mogelijkheden van deze technologie, zodat zij het kunnen integreren in hun werkproces zonder volledig afhankelijk te worden van het systeem.

Hoe Miniaturisatie en Nanomaterialen de Toekomst van Energieopslag Vormgeven

De groeiende behoefte aan draagbare, lichte en flexibele elektronische apparaten heeft geleid tot een sterke focus op de ontwikkeling van miniaturiseerde energieopslagapparaten (MESD’s). Door materialen op nanoschaal te ordenen, kunnen unieke eigenschappen worden ontgrendeld die niet haalbaar zijn met conventionele, grotere structuren. De integratie van elektrochemisch actieve nanomaterialen met geavanceerde micro-elektronische systemen maakt het mogelijk om nieuwe, efficiëntere MESD’s te ontwerpen.

Deze apparaten omvatten doorgaans herlaadbare batterijen (RB’s) en supercondensatoren (SC’s), elk met eigen opslagmechanismen. Batterijen slaan energie op via reversibele redoxreacties binnen het bulk-elektrodemateriaal, wat resulteert in een hoge energiedichtheid. Echter, de trage diffusie van ionen binnen de vaste elektroden beperkt de snelheid waarmee energie kan worden geleverd, waardoor de vermogensdichtheid relatief laag blijft. Supercondensatoren functioneren anders; ze slaan energie op via elektrische dubbellaagcapaciteit (EDLC), waarbij lading wordt geadsorbeerd aan het grensvlak tussen elektrode en elektrolyt, of via pseudocapacitieve processen waarbij snelle faradaïsche redoxreacties plaatsvinden nabij het oppervlak van de elektrode. Hierdoor kunnen SC’s veel sneller energie leveren, hoewel hun energiedichtheid lager is dan die van batterijen.

De nieuwste ontwikkelingen richten zich op het gebruik van geavanceerde nanomaterialen zoals koolstofnanobuisjes (CNT’s), grafeen, overgangsmetaaloxiden (TMO’s), hydroxiden (TMH’s) en dichalcogeniden (TMD’s). Deze materialen bieden verbeterde elektrochemische eigenschappen, zoals hogere geleidbaarheid, grotere oppervlaktes en betere stabiliteit, wat essentieel is voor de prestaties en levensduur van MESD’s. De combinatie van deze materialen met geavanceerde microfabricagetechnieken maakt het mogelijk om planar microstorage apparaten op chips te realiseren, die zowel compact als efficiënt zijn.

Het ontwikkelen van MESD’s vereist een delicate balans tussen energiedichtheid, vermogensdichtheid, levensduur en flexibiliteit. De technische uitdagingen zijn groot: het ontwerpen van elektrode-architecturen die snelle ionentransport en effectieve elektrische geleiding mogelijk maken, het integreren van flexibele substraten, en het verbeteren van de stabiliteit van elektrolytmaterialen. Bovendien is de schaalbaarheid van productieprocessen cruciaal om deze technologieën commercieel haalbaar te maken.

Het belang van MESD’s strekt zich uit tot diverse toepassingen, van draagbare elektronica zoals smartphones en medische apparaten tot grootschalige energienetwerken en elektrische vervoerssystemen. Door de wisselende en onvoorspelbare beschikbaarheid van duurzame energiebronnen zoals zon en wind, zijn betrouwbare en efficiënte opslagoplossingen onmisbaar om een stabiele energietoevoer te waarborgen. MESD’s kunnen hierin een sleutelrol spelen door snel te reageren op energievraag en -aanbod en door flexibel te integreren in uiteenlopende systemen.

Voor een volledig begrip van MESD’s is het cruciaal om niet alleen de materialen en elektrochemische principes te doorgronden, maar ook de systeemintegratie en toepassingscontext. Het mechanisme van ionentransport, de rol van nanostructuren in het verbeteren van elektrochemische reacties, en de uitdagingen bij het combineren van mechanische flexibiliteit met elektrische prestaties zijn fundamenteel. Daarnaast moet men zich bewust zijn van milieu- en duurzaamheidsaspecten, zoals de beschikbaarheid van grondstoffen en de recyclebaarheid van materialen.

Het voortdurende onderzoek in dit veld belooft verdere doorbraken, waarbij nieuwe nanomaterialen en innovatieve fabricagetechnieken de grenzen van miniaturisatie en prestaties blijven verleggen. De ontwikkeling van MESD’s vormt daarmee een cruciale schakel in de transitie naar een duurzamere energietoekomst, waarbij efficiëntie, flexibiliteit en integratie centraal staan.