Micellen zijn aggregaten van amfifiele moleculen, die een belangrijke rol spelen in biochemische processen, zoals de oplossing van hydrofobe stoffen in waterige omgevingen en het transport van moleculen door biologische membranen. Het begrijpen van de concentratie en de eigenschappen van deze micellen is essentieel voor vele toepassingen in biochemie, waaronder het isoleren van eiwitten uit membranen.

De micellulaire concentratie en het gedrag van monomeren kunnen worden geanalyseerd door te kijken naar de veranderingen in de concentratie van monomeren ([S]) in relatie tot de totale concentratie van amfifielen ([S]tot). De scherpe buiging van de concentratiecurven, die zich nabij de kritische micelconcentratie (cmc) bevindt, geeft de overgang van vrije moleculen naar micellen aan. Dit fenomeen kan worden gekarakteriseerd door de eerste afgeleide van de concentratie van het monomeer ten opzichte van de totale concentratie, d[S]/d[S]tot. Deze afgeleide vertoont een steile helling over een zeer smal concentratiebereik rondom de inflectiepunt, wat precies samenvalt met de cmc. Het verkrijgen van dergelijke gegevens kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd via isotherme titratiecalorimetrie (ITC), waarbij de veranderingen in warmte als gevolg van micellenvorming direct worden gemeten.

De afgeleide d[S]/d[S]tot biedt waardevolle informatie over de aggregatiewerking van de amfifielen, maar de meting van de monomeerconcentratie [S] zelf is vaak lastig door de lage oplosbaarheid van de monomeren en de hoge cooperativiteit van de overgang. De inflectie van de curve, te berekenen via de tweede afgeleide van de functie die de concentratie van de monomeren beschrijft, laat ons toe om de cmc te bepalen. Dit wordt gedaan door de derde afgeleide van de functie naar nul te brengen, een techniek die afgeleid kan worden uit de calculus van de impliciete differentiatie.

Naast de bepaling van de cmc biedt de afgeleide informatie over de aggregatienummers (n) van de micellen, wat essentieel is voor het verder begrijpen van de eigenschappen van micellen in biologische systemen. De aggregatienummer kan berekend worden door de meetgegevens volgens een lineaire vorm van de afgeleide om te zetten, zoals beschreven in de vergelijking die de verhouding van de verandering in concentratie tot de logaritme van de totale concentratie weergeeft.

Hoewel de cmc en het aggregatienummer n niet altijd direct kunnen worden gemeten, kan de vrije energieverandering (ΔGm) van de associatie van een amfifiel molecuul worden afgeleid uit de evenwichtsconstante (K) van de micellenformatie. Voor grotere aggregatienummers wordt deze vrije energie voornamelijk bepaald door de cmc, wat het gemakkelijker maakt om ΔGm te berekenen zonder alle complexe details van de micellenvorming.

De cmc is een belangrijke factor bij het gebruik van detergenten voor het extraheren van membraneneiwitten, waarbij het essentieel is om te weten waar de cmc zich bevindt om onnodige micellenvorming en daarmee verlies van eiwitten te voorkomen. De cmc varieert sterk afhankelijk van het type amfifiel, bijvoorbeeld bij fosfatidylcholines is de cmc afhankelijk van de lengte van de vetzuurketen, van enkele millimolaire concentraties tot nanomolaire concentraties.

Wat betreft de lipiden zelf, vormen ze de basis van biologische membranen, waarbij hun amfifiele aard essentieel is voor de structurele eigenschappen van de membranen. De lipiden in biologische membranen zijn geordend in een dubbellaag waarbij de hydrofobe staarten naar binnen gericht zijn en de hydrofiele koppen naar buiten. Deze bilagen vormen efficiënte barrières voor ionen en andere geladen moleculen, wat de membranen een cruciale rol geeft in het behouden van de integriteit van cellen en organellen.

Naast de functionele aspecten van de membraanstructuur, speelt de elektrostatica een belangrijke rol in de permeabiliteit van membranen voor verschillende stoffen. Bijvoorbeeld, de negatieve ladingen op biologische membranen zorgen ervoor dat negatieve metabolieten moeilijk door de membraan kunnen diffunderen, wat het behoud van deze moleculen binnen de cel vergemakkelijkt.

Deze principes van micellen en membranen zijn niet alleen belangrijk voor het begrijpen van biologische systemen, maar ook voor toepassingen in de geneeskunde, zoals het ontwikkelen van liposomen voor het afleveren van therapeutische nucleïnezuren en het isoleren van celmembraanproteïnen. De specifieke eigenschappen van amfifielen, zoals de cmc, moeten goed begrepen worden om deze technieken effectief toe te passen.

Hoe Single-Molecule Fluorescentie Microscopia Kinetische Informatie en Moleculaire Interacties Onthult

De fluïdische intensiteit van een enkel fluorofore kan in de tijd worden gemeten, bijvoorbeeld om enzymatische reacties in realtime te volgen. Dit principe kan bijzonder waardevol zijn wanneer we het gedrag van enzymen of andere moleculaire systemen willen begrijpen op een uiterst gedetailleerd niveau. Cholesteroloxidase, een bacterieel flavoproteïne dat betrokken is bij de oxidatie en isomerisatie van steroïden, gebruikt FAD (flavine-adenine-dinucleotide) om cholesterol om te zetten in cholest-4-en-3-on. FAD is fluorescent, terwijl de gereduceerde vorm FADH2 niet-fluorescent is. Dit verschil in fluorescentie maakt het mogelijk om de enzymatische omzettingsprocessen te volgen door de veranderingen in fluorescentie te meten.

De tijd die een molecuul in verschillende toestanden doorbrengt, de zogenaamde 'dwell times' (zie Hoofdstuk 12), kan worden gemeten en gecompileerd tot een histogram. De gemiddelde tijd die een molecuul in een bepaalde toestand doorbrengt, wordt de levensduur genoemd, wat verband houdt met de reactiesnelheidsconstante voor de overgang uit die toestand. Door de verdeling van de dwell times in de 'on' en 'off' toestanden te analyseren, kunnen snelheidsconstanten voor de twee processen worden verkregen. Het is belangrijk om te begrijpen dat dit proces afhankelijk is van het correct toewijzen van de individuele toestanden die worden gedetecteerd in de fluorescerende tijdsporen.

In eenvoudige systemen, waarin moleculen duidelijk van toestand wisselen met goed gedefinieerde signalen, kan de toestand van het molecuul op elk tijdstip worden toegewezen door middel van drempelcriteria. Maar in complexere systemen, waarin moleculen tussen meerdere toestanden schakelen of waarbij de signalen van de toestanden slechts een kleine variatie vertonen, is deze benadering niet mogelijk. In dergelijke gevallen zijn algoritmen zoals stap-zoekmodellen noodzakelijk. De meest gebruikte methode hiervoor is de analyse van tijdsporen via het zogenaamde 'hidden Markov-model' (HMM).

Het HMM beschrijft het temporele gedrag van een systeem dat uit verschillende toestanden bestaat die elk verschillende (fluorescente) signalen vertonen. Deze toestanden zijn verbonden door enkelvoudige stap-overgangen, waarvan de snelheid wordt bepaald door specifieke snelheidsconstanten. De analyse van fluorescerende tijdsporen door middel van HMM maakt het mogelijk om de meest waarschijnlijke pad van toestanden te identificeren, bekend als het Viterbi-pad. Dit pad biedt een idealiseerde weergave van de fluorescente signalen en de overgang tussen de toestanden, wat verder inzicht biedt in de kinetiek van de moleculaire processen. Door de intervallen tussen twee schakelmomenten in het ideale pad te analyseren, kunnen de dwell times in een bepaalde toestand worden berekend, en met behulp van exponentiële functies kunnen de snelheidsconstanten worden geëvalueerd.

Een andere interessante toepassing van fluorescente techniek is het gebruik van fluorescente signalen om moleculaire interacties en bewegingen te bestuderen. Zo wordt bijvoorbeeld bij de techniek van proteïne-geïnduceerde fluorescente versterking (PIFE) de verandering in fluorescentie gemeten wanneer een eiwit zich in de nabijheid van een fluorescerende kleurstof bevindt. Dit biedt een probe voor eiwitbinding, maar kan ook worden gebruikt om de beweging van eiwitten langs DNA te volgen, aangezien PIFE gevoelig is voor afstanden tussen 1 en 4 nm.

Daarentegen kan statisch quenching van een reporterfluorofore door bepaalde groepen ook nuttig zijn om binding en beweging te volgen. In het geval van eiwitten zoals XPD kan het quenching van fluorescerende signalen worden gebruikt om de translokatie van dit eiwit langs DNA te meten. Beide benaderingen bieden dus waardevolle informatie voor het bestuderen van moleculaire interacties, binding en dynamica in biologische systemen.

Met meerdere fluoroforen en geavanceerde technieken kunnen we nu de dynamiek van complexe moleculaire systemen volgen. Bij meerkleurige single-molecule fluorescentie microscopie, zoals in de techniek van colocalisatie single-molecule spectroscopie (CoSMoS), wordt een component van een complex gemerkt met een fluorescerende kleurstof en op een oppervlak geïmmobiliseerd. Een tweede component, gelabeld met een andere kleurstof, wordt toegevoegd, en de posities van de componenten worden bepaald door fluorescentiemicroscopie. Door de twee beelden van de fluoroforen te superponeren, kunnen we bepalen of de fluoroforen colocaliseren, wat wijst op interactie tussen de moleculen. Deze techniek biedt belangrijke informatie over de samenstelling en dynamiek van moleculaire complexen, zoals bij de studie van transcriptie- en splice-complexen. Het aantal fluoroforen dat tegelijk gebruikt kan worden, is echter beperkt door de noodzaak om de spectrale scheiding tussen de fluoroforen te waarborgen. Dit maakt de techniek relatief kostbaar, vooral wanneer meerdere lasers nodig zijn om de fluoroforen te exciteren.

Bovendien is de toepassing van CoSMoS beperkt tot systemen die in vitro kunnen worden opgebouwd uit individueel gepureerde componenten. Desondanks biedt het waardevolle inzichten in de werking van moleculaire machines en de dynamiek van complexe moleculaire assemblages, wat essentieel is voor het begrijpen van vele biologische processen op een diep niveau.

De toepassing van deze geavanceerde technieken biedt niet alleen fundamentele inzichten in de moleculaire biologie, maar stelt onderzoekers ook in staat om dynamische processen in levende cellen en biologische systemen in real-time te bestuderen. Het belang van tijdresolutie en de mogelijkheid om moleculaire interacties met hoge precisie te volgen, maakt single-molecule fluorescentie microscopie tot een krachtig instrument voor moderne biochemische en biophysische onderzoeksmethoden.