Bij het uitvoeren van een borstbiopsie is het essentieel om de juiste technieken en benaderingen te kiezen, afhankelijk van de locatie en het type laesie. Er zijn verschillende methoden voor stereotactische biopsieën, waarbij elke methode specifieke voordelen en beperkingen heeft, die nauwkeurig moeten worden afgewogen om de procedure succesvol te laten verlopen.
De stereotactische borstbiopsie kan worden uitgevoerd met behulp van twee basisontwerpen: de 'dedicated prone table' en de 'upright add-on unit'. Elk van deze apparaten heeft zijn eigen voor- en nadelen. De prone tafel maakt het mogelijk om de patiënt in een liggende positie te plaatsen, wat het makkelijker maakt om toegang te krijgen tot laesies die zich in de diepere lagen van de borst bevinden. Dit kan echter problematisch zijn bij laesies in de axillaire staart of achter in de borst, waar het zicht belemmerd kan worden, wat kan leiden tot een mislukte biopsie of de annulering van de procedure.
Aan de andere kant kan de add-on stereotactische unit in een rechtopstaande positie de flexibiliteit bieden die nodig is om laesies in de axillaire staart beter te visualiseren. In sommige gevallen kan het nodig zijn de borst iets naar voren te rollen vanuit de laterale decubituspositie om de laesie binnen het zichtveld te krijgen. Dit kan helpen om de laesie tijdens de biopsie op zijn plaats te houden, wat cruciaal is voor een succesvolle staalafname.
Bij het plannen van een biopsie is ook de mogelijkheid van verstoorde bloedstolling een belangrijke overweging. Patiënten die anti-inflammatoire middelen zoals ASA of NSAID's gebruiken, moeten deze medicijnen minstens zeven dagen voor de biopsie stoppen om het risico op bloeding te minimaliseren. Dit beleid moet ook drie dagen na de biopsie worden aangehouden om complicaties te voorkomen.
In sommige gevallen, zoals bij zwangerschap, kunnen alternatieven voor chemotherapie of bestraling noodzakelijk zijn. Hoewel chirurgische ingrepen zoals borstsparende chirurgie of mastectomie mogelijk zijn, wordt bestraling pas na de bevalling uitgevoerd, en chemotherapie wordt in het eerste trimester van de zwangerschap vermeden vanwege de verhoogde kans op een miskraam. Dit vereist een zorgvuldige afweging van de behandelingsopties en de timing, zodat zowel de moeder als het ongeboren kind geen onaanvaardbare risico's lopen.
Bij de beoordeling van de borstweefsels kunnen goedaardige afwijkingen zoals pseudoangiomateuze stromale hyperplasie (PASH) zich voordoen als goed omschreven massa’s die veelal lijken op fibroadenomen. Dit kan een misleidend beeld geven, aangezien andere goedaardige en kwaadaardige aandoeningen zoals postoperatieve littekens of radiale littekens vaak een onregelmatige en onduidelijke structuur vertonen. Wanneer een onregelmatige massa wordt gezien, moeten er aanvullende tests worden uitgevoerd om de aard van de laesie te verifiëren en indien nodig verder onderzoek of chirurgische verwijdering aan te bevelen.
In gevallen van stromale fibrose, een veelvoorkomende benigne afwijking, kan een operatie noodzakelijk zijn wanneer het beeld niet consistent is met de pathologische bevindingen. Dit komt vaak voor in gevallen waar een desmoplastisch antwoord op een maligniteit wordt gezien, wat de noodzaak van nauwkeurige follow-up benadrukt. Er wordt aangeraden om een follow-up van zes maanden te plannen, zelfs wanneer de beeldvorming indicaties van een benigne laesie vertoont, omdat er altijd een klein risico bestaat dat er een onderliggende maligniteit wordt gemist.
Ook de juiste positionering van de biopsienaal moet nauwkeurig worden gecontroleerd om fouten in de staalafname te voorkomen. De 'stroke margin' is cruciaal bij het bepalen van de juiste positie van de naald. Deze marge geeft de afstand aan tussen de naaldpunt in de postfire positie en het beeldreceptortarget. Wanneer de stroke margin positief is, betekent dit dat er voldoende ruimte is om de naald veilig te positioneren zonder dat deze door de borst heen gaat en het beeldreceptor raakt. Het is van belang dat deze parameters goed worden gecontroleerd, zodat de staalafname zonder fouten kan worden uitgevoerd.
Een andere belangrijke overweging is de nauwkeurigheid van de echografie bij het positioneren van de naald. Fouten in de diepte of de horizontale positie van de naald kunnen leiden tot onnauwkeurige staalafnames. Dit kan gecorrigeerd worden door de probe opnieuw te richten of de diepte aan te passen. Het gebruik van een echografisch systeem dat in staat is om deze fouten snel te identificeren, is cruciaal om de kans op een mislukte biopsie te minimaliseren.
Wat belangrijk is om te begrijpen, is dat elke stap in de biopsieprocedure, van de keuze van de techniek tot de post-procedurele zorg, zorgvuldig moet worden gepland en uitgevoerd om complicaties te voorkomen. De juiste afweging van de technieken en het gebruik van geavanceerde technologieën kunnen het succes van de procedure aanzienlijk verhogen en de patiënt de best mogelijke zorg bieden. Het is essentieel dat radiologen en chirurgen goed op de hoogte zijn van de laatste richtlijnen en technieken om de nauwkeurigheid van de biopsie te waarborgen en om potentiële risico's te minimaliseren.
Hoe wordt de effectiviteit van borstkanker screening beoordeeld en welke rol speelt MRI?
Bij het uitvoeren van borstkanker screening is het essentieel om verschillende factoren in acht te nemen, zoals de keuze van de juiste technologie, de timing van de onderzoeken en de patiëntengeschiedenis. Eén van de belangrijkste technieken voor screening is de borst MRI, die vooral van belang is voor vrouwen met een verhoogd risico op borstkanker. De American Cancer Society (ACS) en de American College of Radiology (ACR) geven richtlijnen voor wanneer een MRI-scan geïndiceerd is. Deze richtlijnen richten zich op vrouwen met een levenslange kans van meer dan 20% op het ontwikkelen van borstkanker. Dit wordt bepaald op basis van verschillende risicomodellen die de familiegeschiedenis en genetische factoren in overweging nemen.
Naast genetische predispositie, zoals de aanwezigheid van BRCA1- of BRCA2-mutaties, wordt MRI ook aanbevolen voor vrouwen met een familiale geschiedenis van borstkanker, vooral als er meerdere eerste-graads familieleden zijn getroffen. Andere risicofactoren die het gebruik van borst MRI rechtvaardigen, zijn onder andere eerdere straling van de borstkas, zoals bij patiënten met een geschiedenis van Hodgkin-lymfoom, en syndromen zoals Li–Fraumeni en Cowden.
Het gebruik van borst MRI bij vrouwen met een matig verhoogd risico, zoals een levenslange kans tussen 15% en 20%, is minder goed onderbouwd. Hoewel er studies zijn die aantonen dat vrouwen met dicht borstweefsel of een persoonlijke geschiedenis van borstkanker mogelijk meer baat hebben bij MRI-screening, wordt er nog onvoldoende bewijs gepresenteerd om duidelijke richtlijnen voor deze groep op te stellen. Het is wel bekend dat dicht borstweefsel het risico op borstkanker verhoogt, waarbij vrouwen met meer dan 75% dicht weefsel een vijf keer verhoogd risico lopen.
De timing van de borst MRI is een andere belangrijke overweging. Estrogenen, die tijdens de menstruatiecyclus fluctueren, kunnen de interpretatie van de resultaten beïnvloeden. Met name in de weken 1 en 4 van de cyclus kan er een verhoogde contrastverbetering optreden in het goedaardige borstweefsel, wat de beoordeling van pathologische veranderingen bemoeilijkt. Daarom wordt aangeraden om een borst MRI uit te voeren tijdens de tweede week van de cyclus, wanneer de fysiologische verbetering het laagst is.
Bij het uitvoeren van borstkanker screening moet ook aandacht worden besteed aan technische details, zoals de juiste plaatsing van de patiënt en het gebruik van de juiste beeldvormingshoeken. De mediastinale borstweefsel kan gemakkelijk uit beeld verdwijnen als de patiënt niet goed gepositioneerd wordt, wat kan leiden tot onvolledige beelden en gemiste diagnose.
Verder speelt de kwaliteit van het gebruikte apparatuur een cruciale rol in de effectiviteit van borstkankerscreening. Zo wordt de ACR DM-fantom gebruikt om de beeldkwaliteit van mammografen te controleren. Dit fantoom simuleert een 4,2 cm dikke gecomprimeerde borst en bevat verschillende microcalcificaties, massa's en vezels die worden beoordeeld op beeldcontrast, uniformiteit en herkenning van objecten. De resultaten van deze beoordeling helpen bij het waarborgen van de nauwkeurigheid van het apparaat.
Daarnaast kan het onderdrukken van vet in borst MRI van cruciaal belang zijn voor het verbeteren van de detectie van tumoren. Vet kan het moeilijk maken om afwijkingen in het borstweefsel te identificeren, aangezien het een hoge signaalintensiteit heeft. Het gebruik van vetonderdrukkingstechnologie zorgt ervoor dat het vet signaal wordt verminderd, waardoor tumoren beter zichtbaar worden. Hoewel inhomogene vetonderdrukking soms kan optreden door variaties in het magnetisch veld, kan dit gedeeltelijk worden gecorrigeerd door het optimaliseren van de magnetische homogeneïteit van de MRI-eenheid.
Naast het technische aspect van de beeldvorming, is het essentieel voor zorgverleners om te begrijpen dat geen enkele techniek perfect is en dat aanvullende onderzoeken vaak nodig zijn om tot een definitieve diagnose te komen. Borst MRI, hoewel waardevol, heeft beperkingen en dient vaak als aanvullende techniek naast mammografie of echografie. Verder is het belangrijk dat de klinische context van de patiënt wordt meegenomen bij het kiezen van de juiste screeningsmethode.
Hoe kunnen geoptimaliseerde modificaties van AuNP's met alkanethiolen nonspecifieke binding in DNA-assays onderdrukken?
Hoe Multi-level XGBoost kan worden toegepast voor het analyseren van vervaagde patronen in sterrenbeelden
Hoe Grafieken te Teken uit C-Programma's en Analyseren met Gnuplot en Octave

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский