De realiteit van sociale ontworteling, marginalisatie en misbruik, samen met het verlies van culturele stabiliteit, vooral onder stedelijke Aboriginals, wijst op de noodzaak van zowel culturele als persoonlijke genezing en regeneratie. Deze genezing kan echter nooit bereikt worden door sociale programma's die zijn ontworpen door bureaucratieën en instanties die vaak hebben bijgedragen aan het ontstaan van de problemen. In de afgelopen decennia is er een sterke inheemse beweging opgekomen, geleid door vrouwen, die zich richt op het heroveren en vernieuwen van de rol van de traditionele genezer in veel Aboriginalgemeenschappen. Zoals Pat Dudgeon opmerkt:
"In de laatste tijd is er een gemeenschapsgebaseerde renaissance van de traditionele genezing door vrouwen, die is ontstaan binnen gemeenschappen in samenwerking met de inheemse gezondheidsbeweging. De kracht van deze wederopstanding van de traditionele therapeutische praktijken van vrouwen getuigt van de voortzetting van sterke culturele tradities."
Ondanks dat A.P. Elkin in de jaren 1960 het bijna volledige verdwijnen van Aboriginalmannen en -vrouwen van hoge status betreurde, heeft Pat Dudgeon aangetoond dat de Aboriginalse genezingstradities blijven bestaan en worden doorgegeven. Dit wordt grotendeels gedreven door een groep vrouwen die de regio’s Ngaanyatjarra, Pitjantjatjara en Yankuntjatjara in Centraal-Australië vertegenwoordigen, een gebied dat ongeveer 350.000 vierkante kilometer beslaat. In 2000 kwam een bijeenkomst van meer dan 50 dergelijke Ngangkari (healers) officieel samen in Uluru, met als doel ervoor te zorgen dat dergelijke praktijken beschikbaar blijven via gevestigde gezondheidsfaciliteiten. Tegen 2013 meldde de apotheker en kruidkundige Stefanie Oliver:
"Binnen door de overheid gefinancierde eerstelijnszorgklinieken in Aboriginal Australië biedt ongeveer een vijfde traditionele genezers aan, en een tiende biedt bushmedicijnen als onderdeel van de gezondheidszorg."
Dit toont aan dat elke cultuur zowel de charismatische kracht als de macht bezit om pogingen tot ontworteling en ondermijning van de beleving en levensontologieën die in de ziel van een volk zijn verankerd, te weerstaan. De veranderingen die zijn veroorzaakt door 250 jaar koloniale overheersing zijn slechts een lichte rimpeling in de tijdloze Dromen waarin de Aboriginal cultuur in haar volle omvang voortleeft.
De Invloed van Oudheid op Westerse Geneeskunde
De rest van dit hoofdstuk behandelt de tradities die de loop van de westerse geneeskunde direct hebben beïnvloed. Deze tradities hebben onmiskenbare sporen achtergelaten in de vele vormen en praktijken die biomedicine en vele modaliteiten van complementaire geneeskunde vormen. De medische systemen van Egypte, Griekenland en Rome hebben diepe schaduwen geworpen die tot op heden invloed uitoefenen en verborgen continuïteiten in de wil tot genezing onthullen die door millennia heen zijn doorgegeven.
We hebben de neiging om te denken in zeer korte tijdspannes. Biomedicine bestaat slechts iets meer dan anderhalve eeuw. De geneeskunde van het oude Egypte vertegenwoordigt een systeem dat meer dan 2000 jaar onafgebroken werd ontwikkeld en onderhouden. Het wordt verondersteld te zijn ontstaan tijdens het Oude Koninkrijk rond 3000 v.Chr. en werd verder ontwikkeld gedurende de daaropvolgende tweeënhalve millennium. De Egyptische geneeskunde diende onafgebroken een beschaving die leidde tot blijvende uitingen van menselijke vindingrijkheid op het gebied van architectuur, navigatie, landbouw, metallurgie en sociale organisatie. Toen de Egyptische beschaving begon te vervallen in de tijd van de Latere Koninkrijken, werden veel van haar medische praktijken overgenomen door Griekenland. Deze Egyptische invloeden, samen met elementen uit de Mesopotamische geneeskunde, beïnvloedden vervolgens de geneeskunde die in Rome werd beoefend, en later, in Europa tijdens de donkere en middeleeuwse eeuwen. De medische geschriften van de Hippocratische school, de teksten van Galenus en later het Canon van Avicenna dienden als primaire bronnen van medische kennis in de Europese medische scholen vanaf de oprichting daarvan in de elfde eeuw tot ver in de post-Renaissance periode.
De veranderingen die we associëren met de ontwikkeling van biomedicine hebben het gehele karakter van de medische praktijk in de ontwikkelde wereld veranderd. Toch blijven elementen van eerdere inzichten resoneren in de praktijk van de hedendaagse westerse geneeskunde. In de volgende hoofdstukken zullen we de beweging van de westerse geneeskunde volgen vanaf de tijd van de farao’s tot het heden. Hierdoor kunnen we de blijvende principes ontdekken die de praktijk van geneeskunde altijd hebben geïnformeerd, ongeacht de staat van de ontwikkelde technologieën of de omstandigheden van de beschaving.
De Geneeskunde van Egypte
De Egyptische geneeskunde ontwikkelde zich over een lange periode. Ongeveer 2500 jaar gingen voorbij vanaf het Oude Koninkrijk tot de val van het Nieuwe Koninkrijk, enkele eeuwen voor de geboorte van Christus. De magnifieke werken van architectuur die werden gebouwd en vervolgens door de woestijnwinden van Egypte werden versleten, werden tegen een hoge menselijke prijs gebouwd. Veel arbeiders raakten gewond tijdens hun werk. De oude papyri tonen ons dat de Egyptische artsen bekend waren met zowel de fysieke als neurologische gevolgen van botbreuken en andere lichamelijke verwondingen die slavernij- en bouwarbeiders opliepen.
In hun algemene geneeskundige werk maakten de Egyptische artsen gebruik van honderden geneeskrachtige stoffen. Ze riepen ook de goden van genezing aan, wiens aanwezigheid werd gewekt door het uitspreken van spreuken en het uitvoeren van rituelen. De vroege papyri verwijzen naar Thoth als de arts van de goden. De aarde-moeder godin Isis werd vereerd vanwege haar genezende krachten. Genezingstempels die in haar naam waren gebouwd, bleven bestaan tot in de tijd van de latere koninkrijken.
Het Effect van Griekse en Romeinse Geneeskunde
De Griekse artsen die op zoek waren naar medische kennis reisden naar Egypte en brachten hun ervaringen terug naar Griekenland, waar binnen enkele eeuwen meer dan 300 genezingstempels werden gebouwd. Deze waren gebaseerd op vergelijkbare principes als de genezingstempels van Egypte, maar waren gewijd aan de Griekse god van genezing, Asklepios. Dit waren de eerste ziekenhuizen in de geregistreerde geschiedenis.
Ons begrip van de vroege Egyptische geneeskunde komt uit twee primaire bronnen: de historische commentaren van Homerus, Herodotus, Hippocrates en Plinius, die rijke verslagen geven van de Egyptische cultuur over een periode van meer dan duizend jaar, en de geschreven documenten van de Egyptenaren zelf. Deze documenten, bewaard op de steenwanden van piramides en gebouwen, evenals op papyri en rollen, gaven ons inzicht in de geneeskunde van het oude Egypte, vooral nadat de Rosetta-steen werd ontdekt in 1799 en de oude Egyptische hiërogliefen werden ontcijferd.
Hoe kan individuele bewustzijn en energetische ervaringen gezondheid en genezing beïnvloeden?
Binnen het biomedische paradigma is de rol van het individuele bewustzijn grotendeels onderbelicht gebleven. De nadruk ligt op het objectieve, meetbare deel van de werkelijkheid, waardoor veel aspecten die het menselijk leven betekenis geven, genegeerd worden. Deze wetenschap sluit vaak de niet-dualistische inzichten uit die aan de basis liggen van veel traditionele en inheemse medische systemen. Het wereldbeeld van de westerse wetenschap kan de volledige werkelijkheid niet weergeven, en daarom blijft er altijd een lacune in ons begrip van gezondheid en ziekte.
Economist en cultureel hervormer E.F. Schumacher benadrukte dat wetenschap niet de ideeën kan leveren waarmee we kunnen leven. Wetenschappelijke theorieën zijn slechts werkhypothesen, bruikbaar voor specifiek onderzoek, maar ongeschikt voor het leiden van ons leven of het interpreteren van de wereld. René Dubos stelt dat de wetenschap zich tegenwoordig vaak baseert op complexe technologieën die natuurlijke fenomenen omzetten in instrumentele signalen die voor onze zintuigen betekenisloos zijn. Er is geen bewijs dat deze ‘objectieve’ werkelijkheid meer reëel is dan die welke we direct ervaren.
Sociale krachten, psychologische en emotionele werkelijkheden zijn niet zichtbaar of meetbaar in biochemische termen, maar beïnvloeden wel degelijk onze beleving. Spirituele realiteiten, die voor velen een leidraad vormen, worden in serieuze discussies over gezondheid en ziekte vaak genegeerd of slechts oppervlakkig genoemd. Het menselijk bewustzijn is een variabel fenomeen, gevormd door erfelijkheid, opvoeding, ervaring en leren. Mensen kunnen dezelfde gebeurtenis totaal anders ervaren; ons bewustzijn van geluid, smaak of zicht verschilt van persoon tot persoon, en de subtielere dimensies zoals energetische of spirituele ervaringen zijn nog veel subjectiever.
Dolores Krieger introduceerde binnen de verpleegkunde een helingstechniek genaamd Therapeutic Touch, die gebaseerd is op het bestaan van een energetisch lichaam dat het fysieke lichaam doordringt en ondersteunt. Deze methode vereist geen fysiek contact, maar werkt met de aanvaarding van een stralend energieveld rondom de mens. Krieger werkte samen met Dora Kunz, die in staat was deze energieën waar te nemen. Ook binnen sjamanistische tradities speelt de manipulatie van energetische substanties, soms zichtbaar tijdens rituelen, een centrale rol in genezing. Terence McKenna beschrijft hoe sjamanen onder invloed van bepaalde psychoactieve planten een fluorescerende substantie produceren die hun magische werk mogelijk maakt.
Religieuze tradities wereldwijd associëren straling en verlichting met de aanwezigheid van spirituele energie, waarvan wordt gedacht dat deze zowel lichaam als geest kan helen. Biomedische beoefenaars kunnen ook spirituele overtuigingen hebben en in hun praktijk op eigen wijze met deze realiteiten omgaan, buiten het strikte wetenschappelijke kader om.
Voor veel beoefenaars van complementaire geneeskunde zijn concepten als levensenergie, vitaliteit en spirit central in hun visie op gezondheid en ziekte. Zo beschouwt een naturopathische therapeut levensenergie als een universele kracht die verschillende namen draagt – prana bij de indianen, qi bij de Chinezen, animal magnetism elders – en die men met de juiste leefprincipes kan versterken en laten groeien. Dit illustreert de uitdaging om ervaringen te verwoorden waarvoor geen gemeenschappelijke taal bestaat. De biomedische lexicon kent deze termen niet, wat communicatie en begrip tussen de paradigma’s bemoeilijkt.
Jan Smuts, die het begrip holisme introduceerde, verwees naar de moeilijkheid om een gemeenschappelijke taal te vinden voor processen binnen levende systemen. Zijn visie op lichaam en ziel als één eenheid die in symbiose leeft, benadrukt het probleem van dualisme dat onze moderne wetenschap vaak niet kan overstijgen. Smuts wijst erop dat we dieper moeten graven dan de scheiding tussen lichaam en geest om tot een volledig begrip te komen.
Een osteopaat geeft een eigen interpretatie van qi, waarbij hij dit begrip ziet als een metafoor voor een complex samenspel van elektrochemische en fysiologische processen in het lichaam. Qi is geen entiteit op zich, maar een vereenvoudiging van een veelheid aan energetische stromen en bewegingen. Tegelijkertijd erkennen zij die bewust met deze energieën werken qi vaak als een reëel fenomeen.
Het is belangrijk te beseffen dat het begrip energie, levenskracht of qi niet alleen een spiritueel of esoterisch concept is, maar ook een praktische benadering om te begrijpen hoe gezondheid en genezing kunnen verlopen. Deze ideeën benadrukken dat de mens meer is dan alleen een fysieke machine; bewustzijn, emotie, sociale invloeden en spirituele dimensies spelen een fundamentele rol in het welzijn. Begrip van deze samenhang kan leiden tot een rijkere en effectievere benadering van genezing die voorbijgaat aan het louter materiële.

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский