Men ontmoet zo’n gepassioneerd iemand en zegt: ‘Er moet een Sandaliotis zijn! Deze persoon is het levende bewijs dat het bestaat. Hij houdt er zo van, dat het wel moet bestaan.’ Aan ongeveer honderd menselijke vervalsingen werd ook een richting- of magnetische oriëntatie toegekend. Ze zouden zich altijd bevinden op plaatsen waar ze het meest effectief konden zijn. Ze werden door een soort magneet aangetrokken en trokken zelf ook met een soortgelijk magnetisme de aandacht naar zich toe.

Wat de Torpedo betreft, daar is ook onderzoek naar gedaan, al minder dan naar Sandaliotis, simpelweg omdat er minder werk aan was. Maar het volledige beeld van de Torpedo hangt nog af van een grote chantagecampagne die moet blijken of die effect zal hebben. Pas als bekend is of die slaagt, kan men uitspraken doen over de werkelijkheid van de Torpedo. Het zou onethisch zijn om nu al vroegtijdige informatie vrij te geven.

De directeur kondigde aan dat het tijd was voor het ‘Grote Kapingschantagepresentatieprogramma’. Als alles misging, zou dit misschien wel de laatste film ooit ter wereld zijn. Maar de meestervervalser verzekerde dat het goed zou komen, mede dankzij hun eigen bijdragen.

Het programma opende met een explosie van kracht, snelheid, impact, percussie, momentum en een beestachtige woede. De sprekers van de Sky Torpedo presenteerden zich als berekenend krankzinnige vernietigers. De hele voorstelling ademde ongecontroleerde destructiviteit, waanzinnige onverantwoordelijkheid, en een rechtstreekse aanval op een doelwit dat zichzelf verlamd had—de Aarde.

De verschijning van het wezen John Seferino, dat nu duidelijk werd als een enorm gevaarlijk schepsel, en de Violet Dragoness—mogelijk een vermomde Amelia Lilac—was meedogenloos. Dit was levende horror, zichzelf aankondigend en gereed voor onmiddellijke actie.

Een discussie ontstond over wie de beste horrorfilm maakte. Terwijl iemand de Japanners noemde, beweerde de directeur met kracht dat zij van de Internationale Drijvende Wereld de beste waren, en dat deze film de beste horrorfilm ooit gemaakt was. Zij hadden gewerkt aan Japanse horrorfilms en wisten waarover ze spraken. Welke andere horrorfilm zou immers een levende kans hebben om de hele wereld openlijk te kapen?

Het meest verwoestende deel waren de invallen die rechtstreeks in de geest sloegen, langs de gebruikelijke zintuigen heen. Subliminale en hyperliminale boodschappen, voortdurende stemmen die dreigend en arrogant hun boodschap overbrachten, waren de kern. De boodschap was duidelijk: de Aarde zou vernietigd worden als ze geen biljoen dollar losgeld betaalde. Zo’n belachelijk voorstel zou ergens toch lachwekkend moeten klinken, maar dat deed het niet. Het was een nauwkeurig gerichte en professioneel geformuleerde eis.

Er werden garanties en checks gegeven. De Aarde zou in een soort slavernij terechtkomen, die men wel ‘welwillende slavernij’ kon noemen, zodat mensen zich beter zouden voelen. Deze toestand zou precies één jaar duren, beginnend die avond. Overdrachten van gelden zouden op vele manieren plaatsvinden, alles zeer professioneel gepresenteerd. Er zouden ongeveer honderdduizend verschillende enorme geldinzamelingen zijn. Spionage of opname werd gelijkgesteld aan verzet en zou streng bestraft worden.

Toch werd het plan als te log gezien door sommige aanwezigen. Het kon geen week, laat staan een jaar standhouden; mensen zouden er snel achter komen. De meestervervalser betoogde echter het tegendeel. Als het die avond geaccepteerd zou worden, zelfs met het idee dat het gaten kon krijgen of morgen weer ter discussie kon staan, dan zou het voorgoed geaccepteerd zijn. Iedere volgende dag werd het makkelijker om het in stand te houden, dankzij het fenomeen van ‘exponentiële groei van het bestendigde hypnotische effect’. Vrijwel samenvallend met het gezegde ‘Niets werkt beter dan succes’. Uit die acceptatie ontstond de werkelijkheid dat de Aarde de Torpedo zou betalen.

Er werd gewaarschuwd voor de kwetsbaarheid van degene die probeerde tegenspel te bieden. De ingebrachte boodschappen waren zo geavanceerd dat men zich nauwelijks bewust was van alles wat erin geslopen was, via verfijnde naalden en pillen die bedoeld waren om de effecten tegen te gaan.

Terwijl de overweldigende impressie zich met zijn ruwe woede verspreidde, werd wetenschappelijk bewijs aangedragen. De waarschijnlijkheid van succes werd overtuigend gepresenteerd. Wetenschap was een universeel begrijpelijke taal, in tegenstelling tot de meer intuïtieve, emotionele aanvallen. De wiskundige uitwerking was eenvoudig te begrijpen en sloeg als boter op warm brood aan bij het publiek. Dit leek het doorslaggevende argument. Zelfs degene die wist dat het niet klopte, voelde zich bijna overtuigd.

Het was bijna onmogelijk om bewijs te weerleggen; de wiskundige presentatie was zo helder en vernietigend voor andere verklaringen, dat de premisse moest worden geaccepteerd, tenzij er een meestervervalser was die zulke wiskunde perfect kon namaken.

Ondanks de grote meerderheid die overtuigd was van de onstuitbaarheid van de Torpedo, sijpelden kritische geluiden door de filters van het programma. Er werd gesuggereerd dat de Sky Beams grote maar domme wezens waren, onder vrij losse controle, gebruikt in oude gevechten als sport, maar eigenlijk te traag en futloos om schade te doen.

Naast de spectaculaire presentatie en wetenschappelijke onderbouwing is het cruciaal te beseffen dat de kracht van dergelijke massale dreigingen vooral ligt in de psychologische acceptatie en het onvermogen om alternatieve waarheden overtuigend te presenteren. Het fenomeen van collectieve overtuiging creëert een eigen realiteit die zich exponentieel versterkt en daardoor onontkoombaar lijkt. Het vermogen van de machthebbers om via technologie, media en subliminale technieken zo’n angst te verankeren, toont het gevaar van manipulatie van massa’s. Dit vraagt niet alleen om waakzaamheid, maar ook om inzicht in de mechanismen achter geloof en acceptatie. Het is niet voldoende te vertrouwen op logica en feiten alleen; de sociale en psychologische dimensies spelen een even beslissende rol. Begrip hiervan is essentieel voor iedereen die wil doorgronden hoe dreigingen, macht en realiteitsconstructie vandaag functioneren.

Wat gebeurde er daar? Het mysterieuze proces van schoonheid en verlangen

Wat gebeurde er daar? Deze vraag blijft door het leven van Ennis Sweeny heen resoneren, door de dood heen. Enniscorthy Sweeny trouwde met de mooiste en meest begeerde vrouw ter wereld. Dat was de mening van Ennis zelf, maar ook van velen anderen. Wat deed een lomperik als Sweeny met zo’n vrouw? "Ik dacht dat het leuk zou zijn", zei hij jaren later, toen iemand hem vroeg waarom hij haar had getrouwd. "En geloof me, het was leuk, elke minuut, elke dag, elk jaar, elk decennium. Het was een soort wedstrijd, weet je. Er was een andere magiër die rond die tijd in Chicago was gekomen, en hij geloofde dat hij zijn toekomstige bruid de mooiste vrouw ter wereld kon maken. Nou, op een bepaalde manier hadden we allebei genoeg om mee te werken, voldoende marmeren blokken, om uit te beeldhouwen. Zijn blok was iets groter, en is dat nog steeds. Maar het blok waar ik mee werkte, was groot genoeg, want ik maak niet veel fouten. Er waren twee fasen, weet je: het opbouwen ervan en het veroveren."

"Wat zijn de twee fasen?" vroeg de ander.

"Het eerste was het verlangen naar haar zoals ze zou moeten zijn," zei Ennis. "Het tweede was haar te hebben als mijn vrouw, nadat ze zo was geworden. Ik geloof niet dat iemand ooit twee dingen meer gewild heeft dan ik die twee dingen." En zoals hij zei: als iemand zo veel wil, kan zelfs de Heer niet anders dan het toegeven.

Maar hoe was het mogelijk dat Mary Margaret McGronsky Sweeny de mooiste en meest begeerde vrouw ter wereld werd? Dat is een interessante vraag die waarschijnlijk een interessant antwoord zou opleveren als men het maar wist. Haar bloei was werkelijk fenomenaal, en begon rond het moment dat ze haar negentiende jaar inging, en ging haar hele leven door. Ze was binnen twee jaar na haar bloei de mooiste, dat stond buiten kijf. Dit soort spectaculaire bloei is vrij algemeen voor meisjes rond hun negentiende. Margaret was een van die late lentezonnestralen. Meisjes die eerder bloeien, rond vijftien of zestien, bereiken zulke indrukwekkende bloei niet. Maar aan West Blackwater Street, waar ook gewone en bijzondere bloemen groeiden, was het een dagelijkse gebeurtenis dat iemand iets nieuws en opzienbarends te tonen had. Rozen, klimop, jasmijn, allemaal werden ze in die kleine tuinen gekweekt en bewonderd.

Mary Margaret McGronsky was een plotselinge en prodigieuze bloei te midden van de bloemen van die bescheiden straat. Ze was een opera-roos, een circusroos, een macrobotrys. Maar voordat ze dat was, was ze een meisje met sproeten, vriendelijk en rond. Iedereen begreep direct dat deze bijzondere verandering haar werd gebracht door de jonge, onhandige Ennis. Hij had haar veranderd van een gewoon meisje in een buitengewone vrouw, de mooiste vrouw ter wereld. Dit was geen magisch toeval.

Maar hoe verandert een jongeman, hoe getalenteerd hij ook mag zijn, het uiterlijk en de essentie van een meisje op zo'n manier dat zij niet alleen haar uiterlijk verandert, maar ook de perceptie van de mensen om haar heen? Hoe had Ennis dat gedaan? Dit blijft een mysterie. Ennis schreef ooit een mystieke essay voor het tijdschrift Architecture and Prototype, waarin hij enkele onverklaarbare dingen verklaarde en tegelijkertijd onbedoeld een slechte cultus aanstak. Toch gaf hij enkele waardevolle inzichten in het 'bouwen' van een wereld. Later werd Ennis, deels in humor en deels serieus, gevraagd waarom hij geen vervolg schreef, On the Construction of the Most Beautiful Woman in the World. "Oh, ik ben daarmee bezig," zei Ennis, "Ik heb al enkele delen ervan geschreven, verspreid over tientallen van mijn brieven. Maar zoiets uitleggen, dat kost tijd."

En dat is inderdaad het geval. De overgang van Mary Margaret van een eenvoudig, aardig meisje naar de meest begeerde vrouw ter wereld is een ingewikkeld proces. Het was Ennis Sweeny die haar had veranderd, maar hoe had hij dat gedaan? Iedereen in de buurt had van meet af aan geweten en geaccepteerd dat Ennis Sweeny haar had veranderd. En het was duidelijk dat dit niet zomaar een oppervlakkige verandering was. Het had alles veranderd. Mary Margaret werd niet alleen fysiek mooier, ze werd een symbool van verlangen. Haar verandering was zo diepgaand dat het alles om haar heen veranderde, van haar relaties tot haar perceptie in de wereld.

De bijzondere beleving van haar schoonheid werd niet alleen lokaal erkend, maar over de hele wereld. Er was bijvoorbeeld een beroemde Duitse kunstenaar die haar schoonheid vanuit de verte voelde, en als een magiër kwam hij naar West Blackwater Street. Daar stond hij voor haar huis, en bij het zien van haar, barstte hij in tranen uit. Niemand begreep precies waarom, zelfs Mary Margaret zelf niet volledig. Maar anderen in de buurt begrepen het. Er waren meer mensen die de kracht van haar transformatie voelden. Het was een visuele en emotionele manifestatie van iets buitengewoons, iets dat niet eenvoudig te begrijpen was.

Deze gebeurtenis roept de vraag op over hoe mensen worden gevormd door de buitenwereld en de mensen die hen omarmen, zoals Ennis dat met Mary Margaret deed. Er is een mysterie in dit proces, een verandering die moeilijk te verklaren valt, maar die een diepe impact heeft op de levens van degenen die betrokken zijn. Misschien is het niet alleen de fysieke schoonheid die in dit proces wordt gecreëerd, maar een geheel nieuw gevoel van identiteit, macht en verlangen.

Welke plaats neemt het goddelijke in binnen universele wiskundige formules?

Het idee dat God slechts een variabele onder vele is binnen een reusachtige, allesomvattende vergelijking, is zowel provocerend als fascinerend. In de context van de ‘General Equation’ is God het zevenendertigste element, en binnen de ‘Particular Equation’ zelfs het vierenveertigste. Deze positionering suggereert dat het goddelijke niet buiten, maar integraal onderdeel is van de structurele werkelijkheid die de wiskunde tracht te vangen. Het impliceert dat het goddelijke verweven is met de wetmatigheden die de wereld beheersen, maar dat het niet de enige bepalende factor is in het complexe netwerk van oorzaken en gevolgen.

De tekst illustreert een wereld waarin de kracht van wiskundige notatie een taal is die veel dieper gaat dan gewone woorden. Wimbish McDearmott hekelt de onmacht van wie deze ‘mutated mathematics’ niet kan lezen, omdat zij daardoor slechts oppervlakkige of verzwakte interpretaties van de grootste kwesties krijgen. Dit wijst op een nieuw soort geletterdheid die vereist is om de fundamentele processen van het universum te doorgronden. De kracht van deze formules, hoewel abstract en complex, zou het potentieel hebben om ‘de wereld op haar grondvesten te doen schudden’, en mogelijk zelfs te vernietigen. Toch lijkt die dreiging al vaker op diverse manieren werkelijkheid te zijn geworden, in wat als cyclische catastrofes binnen de geschiedenis van de mensheid kunnen worden gezien.

Het onheil dat uit deze formules spreekt, krijgt een persoonlijk gezicht in de figuur van een zestienjarige jongen, aangeduid als de ‘Crux-Individual’. Deze persoon, gecodeerd binnen de wiskundige uitkomsten, vertegenwoordigt een kracht die het lot van de huidige tijd bepaalt. Zijn aanwezigheid suggereert dat het mogelijke einde van een ‘Gouden Eeuw’ niet zomaar een natuurramp is, maar een diepgeworteld, bijna onvermijdelijk proces dat de mensheid dwingt tot fundamentele keuzes. De dilemma’s rond het wel of niet ingrijpen – en de daarbij horende mogelijke vernietiging door een ‘Friends of the Catastrophes’-achtige organisatie – benadrukken de spanningen tussen kennis, macht en verantwoordelijkheid.

Wat ook duidelijk wordt is de inherente ambiguïteit van de wiskundige voorspellingen: ze zijn geen eenvoudige formules die een eenduidige toekomst voorspellen, maar een samenstel van mogelijkheden en potentiële uitkomsten. De noties van ‘relentless predication’ en het codificeren van personen als kwantiteiten openen een diepzinnige discussie over de relatie tussen abstracte structuren en individuele levens. Hoeveel controle heeft de mens over zijn eigen lot als hij slechts een element in een formelensysteem is? En wat betekent het dat de waarheid van deze formules mogelijk onherroepelijke beslissingen over leven en dood impliceert?

Deze tekst roept op tot een bewustwording van het gevaar en de verantwoordelijkheid die komt kijken bij het ontcijferen van zulke ‘wereldschuddende’ kennis. Het niet begrijpen of weigeren te begrijpen van deze ‘mutated mathematics’ betekent niet alleen onwetendheid, maar ook het missen van de kans om het verloop van de geschiedenis mogelijk te beïnvloeden. Tegelijkertijd lijkt het kennis die kan leiden tot geweld en destructie, wat het ethische vraagstuk vergroot: hoe balanceer je het recht op kennis met de mogelijke gevolgen van die kennis?

Belangrijk om te begrijpen is dat deze wiskundige formules geen statische entiteiten zijn, maar dynamische concepten die een wisselwerking hebben met menselijke handelingen en beslissingen. Ze weerspiegelen niet slechts een deterministisch universum, maar ook een universum waarin vrije wil, angst en hoop met elkaar verstrengeld zijn. De rol van God als één van de elementen binnen deze vergelijkingen nodigt uit tot reflectie over het belang van het transcendente binnen het materiële en rationele, zonder het één boven het ander te verheffen.

Het besef dat iedere generatie geconfronteerd wordt met haar eigen existentiële dreigingen, en dat de ‘Gouden Eeuw’ mogelijk haar laatste kan zijn, plaatst de lezer voor een fundamentele overweging: de toekomst is geen onwrikbaar gegeven, maar een schakelbaar systeem, althans gedeeltelijk, door menselijke wil en inzicht. Toch is het ook een waarschuwing dat het ingrijpen gepaard kan gaan met onvoorziene en oncontroleerbare gevolgen, wellicht veroorzaakt door krachten die zich willen handhaven tegen iedere verandering.

Hoe kunnen verschillende werkelijkheidssferen tegelijkertijd bestaan zonder elkaar te vernietigen?

Dieren en planten, net als mensen, leven in verschillende ‘werkelijkheidsbanen’ die voor ons onzichtbaar blijven, maar die hun gedrag diepgaand bepalen. Zo zijn er poolrendieren die bepaalde dalen begrazen door met hun poten de sneeuw weg te schuiven, terwijl ze aangrenzende dalen vermijden omdat ze denken dat daar onder de sneeuw ondoordringbaar ijs ligt. Ook vissen vermijden soms gezonken eilanden, alsof die plekken voor hen ‘onmogelijke patronen’ vormen. Deze gedragsregels functioneren als taboes, die bij dieren, planten en mineralen veel dieper verankerd lijken te zijn dan bij mensen. Dit toont aan dat het fenomeen van meerdere realiteitslagen niet beperkt blijft tot verdwijningen of overblijfselen, maar juist bestaat tussen verschillende vormen van redelijke co-existentie.

De spanning die ontstaat als verschillende contexten of ‘evenementenlijnen’ tegelijk aanwezig zijn in tijd en ruimte leidt vaak tot waanzin, conflicten of oorlog, tenzij er een vorm van collectieve vergeetachtigheid optreedt die het conflict verzacht. Toch is het mogelijk dat zulke contexten vreedzaam naast elkaar bestaan, mits de minder geaccepteerde groepen zich bewust zijn van de dynamiek en hun eigen positie daarin kennen.

Historisch gezien hebben kleine elites al eeuwenlang in afwijkende werkelijkheden geleefd, gescheiden van de meerderheid. Maar wanneer deze elites zo groot worden dat er geen echte meerderheid meer overblijft, ontstaat er een gevaarlijke instabiliteit, als een schip dat te zwaar beladen is met ballast bovenin. Een voorbeeld is de zogenaamde “Una Sancta”-elite die leeft in een wereld waarin de Reformatie nooit heeft plaatsgevonden. Deze elite is rijk, creatief en genereus, en leeft in een naadloze, onveranderde realiteit die voor anderen onzichtbaar blijft. Een ander voorbeeld is een bijna perfecte geheime samenleving waarvan bijna iedereen lid is, behalve één persoon; deze groep blijft in balans zolang haar geheim bewaard blijft.

De grootste tegenstelling ligt echter tussen de wereld waarin oorlog onbekend is en die waarin oorlog bekend en ervaren is. Het is opmerkelijk dat de psychose van een wereldoorlog van wereldwijde omvang een betrekkelijk recente en universele manifestatie is. Psychoses zijn doorgaans lokaal en verbonden aan regionale ‘mentale weersomstandigheden’, maar deze wereldwijde oorlogsangst overstijgt die beperkingen en manifesteert zich als een kosmische storm. Het collectieve geloof dat we al een wereldoorlog hebben doorgemaakt en dat er nog twee zullen volgen om de wereld te vernietigen, roept existentiële vragen op over onze mentale staat en onze verhouding tot geweld en vernietiging.

Oorlog en hel, als concepten, dragen een nostalgische lading. Zij roepen herinneringen op aan de chaotische maar intens levende wereld van de kindertijd, waarin de geestelijke spanning en de dramatiek van conflicten een vreemde vorm van geluk en intensiteit boden. Volwassenen lijken in oorlog en hel soms een poging te zien om terug te keren naar die vorm van vroege, wilde ervaring.

Daarnaast onthullen persoonlijke getuigenissen, zoals die van Enniscorthy Sweeny, een diep menselijk conflict: het ‘zonde’ van opzettelijke ongelukkigheid. Dit innerlijke lijden en de voortdurende mentale strijd over de betekenis en waarde van deze ongelukkigheid laten zien hoe complex het menselijke bewustzijn is in zijn poging om spanning, catharsis en gevaar te balanceren. Er is een constante innerlijke dialoog tussen het genot en het lijden, tussen de hoop op verlichting en de angst voor destructie.

Het is essentieel te beseffen dat de ervaring van verschillende werkelijkheden en mentale toestanden nooit louter abstract is; ze beïnvloeden en bepalen het dagelijks leven, de cultuur en het wereldbeeld van mensen en gemeenschappen. Dit maakt duidelijk dat het begrip van deze gelaagdheid van het bestaan niet alleen een filosofische of psychologische oefening is, maar een noodzakelijke sleutel tot het begrijpen van sociale en historische ontwikkelingen.

Daarnaast is het belangrijk te begrijpen dat het fenomeen van taboes en geheime kennis die verschillende werkelijkheden scheiden, de menselijke geschiedenis en cultuur diepgaand doordrenkt. Dit kan ons helpen de complexiteit van culturele conflicten en historische breuken beter te doorgronden, evenals de mechanismen waardoor bepaalde groepen zich afgescheiden en ‘anders’ voelen.

Het erkennen van de mogelijkheid dat meerdere, ogenschijnlijk tegenstrijdige werkelijkheden naast elkaar bestaan, vraagt om een herwaardering van onze concepten van waarheid, geheugen en collectieve ervaring. Het helpt ons ook om open te staan voor de realiteit van het ‘andere’, dat niet per se fout of onwaar hoeft te zijn, maar slechts anders, een werkelijkheid die een eigen interne logica en waarde heeft. Deze inzichten kunnen bijdragen aan het voorkomen van conflicten die voortkomen uit onbegrip en onwil om coexistente werkelijkheden te erkennen.