Toelichting van de Raad van de Advocatenkamer van de Republiek Basjkirostan “Over het handelen van advocaten bij een vertraagde aanvang van een rechtszitting”

29 juni 2021

“GOEDGEKEURD”
Besluit van de Raad van de Advocatenkamer
van de Republiek Basjkirostan van 29 juni 2021

President
van de Advocatenkamer
van de Republiek Basjkirostan
A.N. Nasyrov

Toelichting van de Raad van de Advocatenkamer van de Republiek Basjkirostan
Over het handelen van advocaten bij een vertraagde aanvang van een rechtszitting

De Advocatenkamer van de Republiek Basjkirostan ontvangt verzoeken van advocaten om verduidelijking over hoe zij zich dienen te gedragen in situaties waarin een rechtszitting niet op het vastgestelde tijdstip begint en de advocaat geen nauwkeurige informatie kan verkrijgen over de gegronde redenen van de vertraging en het exacte tijdstip van aanvang van de zitting.

Na bestudering van deze verzoeken, en met inachtneming van artikel 4, lid 4, van de Gedragscode voor advocaten (hierna – GCA), verduidelijkt de Raad het volgende:

1. Artikel 12 van de GCA bepaalt dat een advocaat, wanneer hij deelneemt aan een rechtsprocedure of de belangen van een cliënt vertegenwoordigt bij overheidsinstanties of lokale autoriteiten, de toepasselijke proceswetgeving dient na te leven, respect dient te tonen voor de rechtbank en de andere deelnemers aan de procedure, en dient toe te zien op de naleving van de wet ten aanzien van zijn cliënt, waarbij hij – in geval van schending van diens rechten – moet verzoeken om herstel daarvan. Wanneer een advocaat bezwaar maakt tegen handelingen (of nalatigheden) van rechters of andere procesdeelnemers, dient dit op correcte wijze en overeenkomstig de wet te gebeuren.

Volgens de bepalingen van de GCA moet een advocaat zijn relaties met andere procesdeelnemers opbouwen op basis van wederzijds respect.

Het tonen van respect voor de rechtbank en de andere deelnemers omvat onder meer het tijdig verschijnen van de advocaat op de zitting. Dit is een essentiële voorwaarde voor de naleving van de gerechtelijke orde. Te laat verschijnen ondermijnt het gezag van de advocatuur en kan aanleiding geven tot het instellen van een tuchtprocedure tegen de advocaat.

De noodzaak om een zitting op het vastgestelde tijdstip te houden is tevens vastgelegd in de proceswetgeving (artikel 160 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de Russische Federatie en artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering van de Russische Federatie).

2. Een zitting dient dus op het vastgestelde tijdstip te beginnen. Indien dit niet gebeurt, moeten de procesdeelnemers geïnformeerd worden over de reden van de vertraging en over het nieuwe tijdstip van de zitting. De advocaat dient op zijn beurt alles in het werk te stellen om deze informatie te verkrijgen. Indien de advocaat te goeder trouw heeft geprobeerd deze informatie te verkrijgen, maar deze niet heeft ontvangen, dient hij zijn standpunt te formuleren en vast te leggen.

3. Indien na genomen maatregelen de oorzaak van de vertraging is vastgesteld en het exacte aanvangstijdstip van de zitting meer dan één uur afwijkt van het oorspronkelijk vastgestelde tijdstip, beslist de advocaat zelfstandig of hij al dan niet zal deelnemen aan de procedure, afhankelijk van de concrete omstandigheden, met inachtneming van de Gedragscode voor advocaten en zijn werkschema van die dag.

De Raad kan geen bindende richtlijnen geven over de exacte duur van de wachttijd van een advocaat voor de aanvang van een zitting, en raadt aan te handelen op basis van de specifieke situatie, met behoud van een redelijke balans tussen de belangen van de cliënt en het beschermen van de eigen waardigheid van de advocaat. Het belangrijkste motief bij het nemen van een dergelijke beslissing moet zijn dat de advocaat in staat blijft om tijdig aanwezig te zijn bij andere voor die dag geplande gerechtelijke of onderzoeksprocedures.

De advocaat dient bovendien naar eigen inzicht een wijze te kiezen om zijn aanwezigheid op het door de rechtbank vastgestelde tijdstip en het feit dat de zitting niet op tijd begon, vast te leggen (bijvoorbeeld door een schriftelijke verklaring aan de rechtbank met een beschrijving van de situatie, of op een andere passende manier). Dit is nodig om geen twijfel te laten bestaan dat hij op tijd aanwezig was en gedurende een redelijke periode heeft gewacht op het begin van de zitting.

4. Wanneer advocaten handelen overeenkomstig deze aanbevelingen, beschouwt de Raad hun handelen als te goeder trouw en gerechtvaardigd.

Tegelijkertijd mag een advocaat niet nalaten om op het vastgestelde tijdstip bij de rechtszitting te verschijnen of de zittingszaal verlaten zonder geldige en gegronde redenen.