In Afrika is huisartsgeneeskunde een essentieel onderdeel van het gezondheidszorgsysteem, hoewel het in veel landen nog in ontwikkeling is. De kernwaarden die de praktijk van de huisartsgeneeskunde in Afrika kenmerken, zijn diep geworteld in de culturele en sociale context van het continent. Deze waarden vormen de basis voor de rol die huisartsen spelen, zowel op individueel als op gemeenschapsniveau, en beïnvloeden direct de kwaliteit van zorg die patiënten ontvangen.
Een van de belangrijkste principes is de continuïteit van zorg. In veel Afrikaanse landen is de eerstelijnszorg niet goed ontwikkeld en bestaat het zorgsysteem uit een reeks gefragmenteerde programma's die zich vaak richten op secundaire en tertiaire zorg. Huisartsen spelen hierin een cruciale rol door een vertrouwensrelatie met hun patiënten op te bouwen. Dit stelt hen in staat om hun patiënten langdurig te begeleiden, zelfs in omstandigheden waarin artsen vaak van faciliteit wisselen of overgeplaatst worden. Het delen van persoonlijke contactgegevens, zoals telefoonnummers, is een praktische manier waarop artsen de toegankelijkheid voor hun patiënten vergroten, wat de continuïteit van zorg bevordert.
De coördinatie van zorg is een andere belangrijke waarde in de Afrikaanse huisartsgeneeskunde. Huisartsen zijn zich ervan bewust dat ze niet alle gezondheidsbehoeften van hun patiënten kunnen behandelen, en daarom verwijzen ze vaak door naar specialisten of andere zorginstellingen. Het is echter de huisarts die de zorg coördineert en zorgt voor de follow-up, wat de arts-patiëntrelatie versterkt. Dit zorgt ervoor dat patiënten zich gesteund voelen, zelfs wanneer ze specialistische zorg nodig hebben.
Comprehensive care, ofwel de volledigheid van zorg, is bijzonder belangrijk in veel Afrikaanse landen, waar de beschikbaarheid van gezondheidszorgpersoneel vaak onvoldoende is. In veel gevallen werken huisartsen in isolatie, vooral in landelijke gebieden, en moeten zij een breed scala aan zorg bieden, van medische behandeling tot het bieden van emotionele steun. Dit maakt hun werk vaak complexer, maar ook essentieel voor de gezondheid van de gemeenschappen waarin zij werken. De mate van zorg die ze bieden varieert, afhankelijk van hun locatie; huisartsen in stedelijke gebieden kunnen vaak specialisten raadplegen, terwijl die in afgelegen gebieden een veel breder scala aan zorgverantwoordelijkheden dragen.
De patiëntgerichte benadering, oftewel person-centered care, is een ander essentieel aspect van de Afrikaanse huisartsgeneeskunde. Gezien de culturele diversiteit van Afrika, met zijn verschillende talen, geloven en leefwijzen, is het belangrijk dat huisartsen beginnen met een oprechte begroeting en open communicatie. Dit is vaak het moment waarop patiënten hun zorgen, verwachtingen en angsten uiten. Als dit moment wordt gemist, kan de consultatie zich meer richten op de agenda van de arts in plaats van op die van de patiënt, wat het succes van het consult kan ondermijnen.
Gezinsoriëntatie is eveneens een fundamentele waarde. In veel Afrikaanse samenlevingen speelt het gezin een centrale rol in het leven van de individuen. Het is niet ongebruikelijk dat patiënten hun familie meenemen naar consultaties, waarbij de familie vaak betrokken is bij het zorgproces. De huisarts moet rekening houden met de ideeën, verwachtingen en zorgen van de familie, omdat deze invloed kunnen hebben op het behandelingsplan.
Culturale identiteit is nog een belangrijke kernwaarde. Ondanks de invloed van globalisering, blijven veel Afrikaanse gemeenschappen sterk gehecht aan hun culturele normen en waarden. Huisartsen die de lokale cultuur en taal begrijpen, kunnen beter een relatie opbouwen met hun patiënten, wat de effectiviteit van de zorg vergroot en het vertrouwen tussen arts en patiënt bevordert. Dit respect voor cultuur helpt ook bij het nemen van gezamenlijke beslissingen over behandelingen.
Een andere belangrijke waarde is pleiten voor verbetering van de gezondheidszorg. Afrika kampt met een zwaar gezondheidszorgsysteem, waar lage middelen en conflicten de zorgkwaliteit verminderen. Huisartsen zetten zich vaak in voor een betere en rechtvaardigere gezondheidszorg, zowel voor hun patiënten als voor de bredere gemeenschappen. Ze werken samen met overheden en organisaties om het gezondheidssysteem te versterken en de toegang tot zorg te verbeteren.
Tenslotte, gemeenschapsoriëntatie speelt een sleutelrol in de praktijk van de huisartsgeneeskunde in Afrika. De diversiteit van gemeenschappen vereist dat huisartsen de unieke behoeften van de verschillende bevolkingsgroepen begrijpen. Dit gebeurt door de ervaringen van patiënten te combineren met bredere gemeenschapsdiagnoses, wat hen in staat stelt om de zorg beter af te stemmen op de behoeften van de gemeenschap.
De nadruk op deze kernwaarden in de Afrikaanse huisartsgeneeskunde weerspiegelt een holistische benadering van zorg, waarbij zowel de patiënt als de bredere gemeenschap centraal staan. Dit is essentieel in een context waar de gezondheidszorgsystemen vaak kwetsbaar zijn, en waar huisartsen de brug vormen tussen de medische zorg en de samenleving.
Wat zijn de kernwaarden van huisartsgeneeskunde?
De term ‘huisarts’ werd voor het eerst gebruikt in 1809 en werd al snel gangbaar. Hoewel professor Thomson van de Westminster Medical Society in 1828 tegen medische specialisatie pleitte en stelde dat de huisarts als het hoofd van het medische beroep beschouwd zou moeten worden, waren de meeste Britse artsen leden van de Royal Colleges of Physicians, Surgeons of de Society of Apothecaries. Tot halverwege de 20e eeuw specialiseerde het merendeel van de artsen zich en hadden ze ziekenhuisfuncties, van welke de gemeenschapsarts meestal werd uitgesloten. De oprichting van het College of General Practitioners in Groot-Brittannië in 1952 was een belangrijke stap in het vormen van een georganiseerde huisartsgeneeskunde, gevolgd door andere landen zoals Canada (1954), Nederland (1956), Australië (1958), de Filipijnen (1960), Denemarken (1970) en Singapore (1971).
De Wereldorganisatie van Huisartsen (WONCA) werd in 1972 opgericht en omvatte lidorganisaties uit 18 landen. In de daaropvolgende decennia breidde de organisatie zich verder uit, waarbij steeds meer landen hun eigen programma's voor huisartsgeneeskunde en familiegeneeskunde oprichtten. Zo kwamen er in de jaren ’70 postdoctorale opleidingsprogramma's voor huisartsgeneeskunde in landen zoals Mexico, Panama en Bolivia. Aanvankelijk werden deze artsen ‘huisartsen’ genoemd, maar in sommige landen, zoals de Verenigde Staten en Canada, werd de term ‘huisarts’ voor artsen zonder postdoctorale opleiding gebruikt, terwijl ‘familiearts’ werd gereserveerd voor diegenen die een specifiek opleidingstraject voor huisartsgeneeskunde hadden gevolgd. Dit leidde vaak tot verwarring in beleidsdiscussies, omdat de terminologie in verschillende landen uiteenliep.
Huisartsgeneeskunde was traditioneel geen discipline die werd onderwezen aan medische faculteiten, en het duurde tot 1963 voordat de eerste leerstoel voor huisartsgeneeskunde werd ingesteld in Edinburgh, Schotland. Het zou nog negen jaar duren voordat een Engelse leerstoel voor huisartsgeneeskunde werd opgericht in Manchester. Gedurende de jaren ’60 richtten ook universiteiten in Nederland, Canada en Noorwegen hun eigen afdelingen voor huisartsgeneeskunde op. Sindsdien is de academische status van de discipline aanzienlijk gestegen, met afdelingen voor huisartsgeneeskunde en eerstelijnszorg in veel universiteiten over de hele wereld. Deze afdelingen houden zich bezig met zowel het voor- als postdoctorale onderwijs, evenals met onderzoeksprogramma’s. Tegen 2024 waren er 133 colleges en academies voor familiegeneeskunde, die lid zijn van WONCA, verspreid over 111 landen en gebieden.
Hoewel het aantal landen met officiële programma’s voor huisartsgeneeskunde blijft groeien, blijft de verdeling van deze programma’s ongelijk. Veel van de lagere-inkomenslanden, waar sterke eerstelijnszorg waarschijnlijk de meeste bijdragen levert aan betere gezondheidsresultaten, bevinden zich in Afrika, Zuid-Azië en Zuid-Amerika. In veel Afrikaanse landen zijn er geen programma’s voor huisartsgeneeskunde, wat de uitdagingen voor de ontwikkeling van deze zorg benadrukt.
In veel landen werden de kerntaken en waarden van de huisartsgeneeskunde verder gedefinieerd door de oprichting van verschillende organisaties. Deze organisaties werkten samen om definities, missie- en visiestellingen op te stellen, evenals de kerntaken en professionele competenties van huisartsen. De Royal College of General Practitioners (RCGP) in Groot-Brittannië en het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) speelden een belangrijke rol in Europa bij het ontwikkelen van een gezamenlijke visie voor huisartsgeneeskunde. De RCGP publiceerde in 1972 het boek The Future General Practitioner: Learning and Teaching, dat wordt beschouwd als een visionair werk, gericht op het belang van de huisarts binnen het zorgsysteem, met de patiënt centraal en altijd in de context van hun leven.
In de jaren 1970 en 1980 werd verder gewerkt aan het ontwikkelen van een gemeenschappelijke definitie van de rol van de huisarts. De Leeuwenhorst-groep, opgericht in 1974 in Nederland, was de eerste organisatie die een gezamenlijke visie ontwikkelde die door meerdere Europese landen werd ondersteund. In 1982 werd de groep uitgebreid en hernoemd tot de Europese Academie voor Onderwijs in de Huisartsgeneeskunde (EURACT), met als doel het verbeteren van het onderwijs en de training van huisartsen. Ian McWhinney, die wordt beschouwd als de grondlegger van de huisartsgeneeskunde in Canada, definieerde in 1981 de principes van de familiegeneeskunde als ‘een onderscheidende wereldvisie – een systeem van waarden en een benadering van problemen die herkenbaar verschilt van die van andere disciplines’.
In de loop der jaren zijn de fundamentele waarden van huisartsgeneeskunde steeds duidelijker geworden. In 1985 werd een rapport gepubliceerd door een werkgroep van de RCGP, waarin negen belangrijke waardeverklaringen werden gepresenteerd die het fundament van de praktijk van de huisarts vormen:
-
De huisarts streeft naar een persoonlijke, voortdurende en allesomvattende zorg voor zijn of haar patiënten.
-
Bij het organiseren van zijn of haar praktijk balanceert de huisarts tussen eigen gemak en de belangen van de patiënten, en houdt rekening met de bredere gemeenschapsverantwoordelijkheid.
-
De huisarts erkent de verplichting om zijn of haar eigen lichamelijke en geestelijke gezondheid te onderhouden.
Het is van belang dat, terwijl deze waarden internationaal steeds meer gedeeld worden, ze ook sterk afhankelijk zijn van de culturele en sociale context waarin ze toegepast worden. Daarom blijft de definitie van een huisarts of familiearts per land en per cultuur variëren. Wat onmiskenbaar is, is dat huisartsgeneeskunde en familiegeneeskunde zijn geëvolueerd van een rol die vaak werd gemarginaliseerd tot een vitale pijler van het wereldwijde gezondheidszorgsysteem.

Deutsch
Francais
Nederlands
Svenska
Norsk
Dansk
Suomi
Espanol
Italiano
Portugues
Magyar
Polski
Cestina
Русский