Het fenomeen van flexoelectriciteit, een proces dat tot steeds grotere interesse leidt, biedt potentieel voor snelle elektro-optische schakeling in weergaveapparaten. Dit verschijnsel is specifiek voor vloeibare kristallen, en werd voor het eerst geïntroduceerd door Meyer. Het idee is dat de splay- of buigingsvervorming van de directeur n^\hat{n} een flexoelectrische polarizatie induceert, uitgedrukt als:

Pfl=e1n^n^+e3(×n^)×n^P_{fl} = e_1 \nabla \hat{n} \cdot \hat{n} + e_3 (\nabla \times \hat{n}) \times \hat{n}

waarbij e1e_1 en e3e_3 respectievelijk de flexoelectrische coëfficiënten voor splay en buiging zijn. Twee mechanismen dragen bij aan de flexoelectriciteit: het dipolaire en het quadrupolaire mechanisme. De dipolaire bijdrage ontstaat door gedeeltelijke polaire ordening van de dipoolmomenten van BC-moleculen in de splay-buigingsmodus, terwijl de vormasymmetrie van de moleculen niet vereist is voor de quadrupolaire bijdrage. Het is opmerkelijk dat de buigings-flexoelectrische coëfficiënt in bent-core (BC) mesogenen ongeveer duizend keer groter is dan in calamiteitische nematische vloeibare kristallen.

In een experiment uitgevoerd door Harden et al., waarbij een mechanische buiging van een vlak-aligned LC-laag werd gebruikt, werd de waarde van e3e_3 gemeten voor de BC-mesogeen ClPbis10BB. De temperatuurafhankelijkheid van e3|e_3| werd gevonden met een grote sprong in de waarde bij de overgangstemperatuur van de nematische isotrope fase (T_NI), wat wijst op een eerste-orde overgang. Net onder de T_NI werd een maximum bereikt in de waarde van e3|e_3|, wat ongeveer 35 nC/m was, waarna het begon af te nemen richting nul bij de kristallisatietemperatuur.

Verdere experimenten hebben aangetoond dat de temperatuurafhankelijke variatie van flexoelectrische coëfficiënten in BC-mesogenen ongeveer lineair is met temperatuur in het volledige nematische stabiliteitsbereik. Dit werd bijvoorbeeld waargenomen in het geval van een NBCLC C5-Ph-ODBP-Ph-OC12, waarbij de coëfficiënten e1e3|e_1 - e_3| 2-3 keer hoger waren dan in de meeste calamiteitische nematen. De drempelspanning (U_th) bleef vrijwel temperatuur onafhankelijk binnen het volledige nematische stabiliteitsbereik van ongeveer 60 K. Dit wijst op de opmerkelijke stabiliteit van de flexoelectrische eigenschappen van bent-core vloeibare kristallen bij verschillende temperaturen.

Naast de studie van flexoelectriciteit, heeft het toevoegen van chiraliteit in bent-core vloeibare kristallen een significante impact op de eigenschappen van de mesofasen. Chiraliteit kan worden geïntroduceerd door chiraal-dopanten toe te voegen aan achirale bent-core moleculen, wat kan leiden tot nieuwe mesofasen of het versterken van bestaande effecten zoals het draaien van de nematische fase. Dit werd bijvoorbeeld waargenomen wanneer achirale BC-moleculen werden toegevoegd aan een chiraal nematisch (N*) mengsel, wat leidde tot een verhoogd draaimoment in de mengsels. De aanwezigheid van deze BC-moleculen in de chiraal nematische fase leidde tot de opkomst van ongewone smectische fasen met chiraal en helixstructuren. Dit effect werd verder onderzocht door het meten van de optische eigenschappen en de overgangstemperaturen van de gemengde fasen, waarbij het bleek dat de twisting power toeneemt met de concentratie van BC-moleculen.

Het is echter niet alleen de verandering in de optische eigenschappen die de interesse wekt, maar ook de opkomst van nieuwe fasen, zoals de blauwe fasen (BP), die worden geïnduceerd door het doperen van N*LC’s met BC-mesogenen. Het onderzoek van deze mengsels heeft aangetoond dat de toevoeging van een relatief kleine hoeveelheid van een BC-mesogeen de blauwe fasen kan stabiliseren en zelfs nieuwe fasen kan introduceren die voorheen niet bestonden. Dit biedt potentieel voor het ontwikkelen van nieuwe vloeibare kristaltechnologieën, met toepassingen variërend van optische schakelaars tot verbeterde displays.

Het is belangrijk te beseffen dat, hoewel de toevoeging van een chiraal dopant nieuwe fasen kan induceren, de concentratie van deze dopanten zorgvuldig gecontroleerd moet worden. Te hoge concentraties kunnen leiden tot problemen met de mengbaarheid van het hostmateriaal en het dopant, zoals waargenomen in verschillende experimenten. Een gedetailleerd begrip van de fasediagrammen en overgangstemperaturen is essentieel om de effecten van doperen in bent-core systemen volledig te begrijpen. In sommige gevallen kan een te hoge concentratie van het dopant zelfs de overgangstemperaturen verlagen of de stabiliteit van bepaalde fasen verstoren.

Het gebruik van chiraal dopanten in bent-core vloeibare kristallen opent dus nieuwe mogelijkheden voor het ontwerp van complexe vloeibare kristalsystemen met geavanceerde optische en flexoelectrische eigenschappen. Dit zou kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van verbeterde elektro-optische apparaten die niet alleen sneller, maar ook energie-efficiënter zijn.

Wat zijn vloeibare kristallen en waarom zijn ze belangrijk voor de wetenschap en technologie?

Vloeibare kristallen, een fase tussen vaste stof en vloeistof, hebben eigenschappen die zowel fascinerend als technisch veelbelovend zijn. Ze vertonen langeafstandsoorzaken van moleculaire oriëntatie, vergelijkbaar met vaste stoffen, maar blijven vloeibaar. Dit unieke karakter maakt ze uiterst nuttig voor diverse technologische toepassingen, van beeldschermen tot medische diagnostiek.

Vloeibare kristallen worden hoofdzakelijk geclassificeerd op basis van hun chemische samenstelling, moleculaire geometrie en structuur/symmetrie. Er zijn verschillende soorten, zoals polymeren vloeibare kristallen, polymeer-verstrooide vloeibare kristallen en lyotropische vloeibare kristallen, die variëren in eigenschappen afhankelijk van hun chemische aard en de manier waarop hun moleculen zich ordenen.

Een belangrijk concept in het bestuderen van vloeibare kristallen is de rol van de "director" – de richting waarin de moleculen van de vloeibare kristallen zich oriënteren. Dit wordt bepaald door parameters zoals de oriëntatieparameter, die aangeeft hoe de moleculen in relatie tot elkaar georiënteerd zijn. De moleculaire interacties binnen de vloeibare kristallen bepalen het gedrag en de stabiliteit van hun fasen, die verder worden geanalyseerd door modellen die de kracht en aard van moleculaire interacties beschrijven.

De geschiedenis van de vloeibare kristallen begon in de vroege 19e eeuw, maar het werd pas in de 20ste eeuw echt een serieus onderzoeksgebied, met de ontwikkeling van de eerste toepassingen, zoals vloeibare kristal displays (LCD). Dit markeerde de transformatie van een puur fundamenteel wetenschappelijk onderwerp naar een technologie die wereldwijd van invloed is op alles, van consumentenelektronica tot medische beeldvorming.

Er zijn diverse interactiemodellen die het gedrag van vloeibare kristallen verklaren. Van harde- en zachte-deeltjesmodellen tot atomistische en grootschalige modellen, elk biedt een specifiek perspectief op hoe moleculen in vloeibare kristallen zich gedragen. Het gebruik van deze modellen is cruciaal voor de ontwikkeling van nieuwe vloeibare kristallen met specifieke, gewenste eigenschappen.

De fysische eigenschappen van vloeibare kristallen, zoals hun elektrische, optische en magnetische anisotropieën, worden grondig bestudeerd. De aniso- en isotropie in de brekingsindex, magnetische susceptibiliteit en het gedrag onder invloed van elektrische velden zijn sleutelkenmerken die de praktische toepassingen van vloeibare kristallen bepalen. Deze eigenschappen worden niet alleen gebruikt in displays, maar ook in medische diagnostische technieken zoals beeldvormingstechnieken die vloeibare kristallen als een optische tool benutten.

Vloeibare kristallen vertonen ook fascinerende fenomenen wanneer ze worden blootgesteld aan externe elektrische velden. Dit omvat verschijnselen zoals de Freedericksz-overgang, waarbij de moleculaire oriëntatie van vloeibare kristallen verandert wanneer ze worden blootgesteld aan een elektrisch veld. Dit gedrag vormt de basis voor veel technologieën, zoals elektronische displays en sensoren.

Naast hun optische en elektrische eigenschappen is er ook veel aandacht voor de transport- en elastische eigenschappen van vloeibare kristallen. Transportparameters zoals diffusie en thermische geleidbaarheid spelen een rol in het begrijpen van de dynamica van vloeibare kristallen. Deze eigenschappen kunnen worden gemanipuleerd voor toepassingen in opto-elektronische apparaten.

De elasticiteit van vloeibare kristallen is van bijzonder belang voor de stabiliteit van hun structuren. Deze elasticiteit kan zowel macroscopisch (in termen van vervorming van het gehele systeem) als microscopisch (op moleculair niveau) worden bestudeerd. De theoretische modellen van elastische eigenschappen spelen een sleutelrol in het ontwerp van nieuwe vloeibare kristallen die bestand zijn tegen externe krachten, zoals in flexibele displays en andere flexibele elektronica.

De fabricage en karakterisering van vloeibare kristalmaterialen is een uiterst technisch proces, waarbij specifieke cellen moeten worden geassembleerd, geseald en gevuld. Het vereist een diepgaande kennis van de verwerkingstechnieken, zoals fotolithografie en etsen, evenals de toepassing van geschikte oppervlaktebehandelingen om een homogene moleculaire oriëntatie in de vloeibare kristallen te waarborgen. Dit proces zorgt ervoor dat vloeibare kristallen effectief kunnen functioneren in hun toepassingen.

Daarnaast is het belangrijk te begrijpen hoe de chemische en fysieke eigenschappen van vloeibare kristallen in verschillende fasen veranderen. De overgangsparameters, zoals het kritische temperatuurgebied waarin een vloeibare kristal verandert van één fase naar een andere, hebben niet alleen invloed op de theoretische modellen maar ook op de praktische toepasbaarheid van vloeibare kristallen in verschillende omgevingen.

Vloeibare kristallen zijn meer dan alleen wetenschappelijke curiositeiten. Hun veelzijdigheid maakt ze van onschatbare waarde voor de ontwikkeling van moderne technologieën. Terwijl ze blijven evolueren, blijft hun rol in zowel fundamenteel onderzoek als toegepaste technologieën groeien, wat hun betekenis in de wetenschappelijke en technologische wereld alleen maar versterkt.

Hoe de Structuur van Kernen en Groepen de Eigenschappen van Nematische Vloeistoffen Beïnvloeden

In de chemie van nematische vloeistoffen wordt de keuze van de kernstructuur en de verbindingen die eraan gekoppeld zijn, beschouwd als cruciaal voor de vorming van de gewenste vloeibare kristalstructuren. De kern zelf kan bestaan uit verschillende aromatische ringen of alicyclische eenheden, die allemaal een rol spelen in het bepalen van de fysische eigenschappen van het vloeibare kristal, zoals de faseovergangen, die later aan bod komen. Het gebruik van specifieke kernen kan helpen bij het bereiken van de nematische fase, hoewel er geen algemene regel bestaat die voor alle gevallen geldt. Verschillende kernstructuren kunnen onafhankelijk of in combinatie met andere fasen, zoals smectische fasen, een nematische toestand genereren.

Figuur 5.3 geeft een aantal typische kernstructuren weer die gebruikt worden in de synthese van nematische vloeistoffen. Dit omvat aromatische kernen zoals 1,4-fenyl, 2,5-pyrimidine en 2,6-naftaleen, maar ook alicyclische eenheden zoals 1,4-dimethylbicyclo[2.2.2]octaan en 2,5-dimethyl-1,3-dioxaan. De keuze van de kern heeft directe gevolgen voor de moleculaire oriëntatie en de thermodynamische stabiliteit van het mesofase. De kernstructuur moet niet alleen geschikt zijn voor het genereren van de nematische fase, maar moet ook de overgangstemperaturen beïnvloeden, die in liquid crystal-systemen vaak sterk afhankelijk zijn van de moleculaire opbouw.

Bij de synthese van nematische vloeistoffen spelen ook de zogenaamde linking-, terminal- en laterale groepen een belangrijke rol. De linkinggroepen verbinden verschillende delen van de kern, en in sommige gevallen kunnen de terminale groepen een flexibele verlenging van de kern vormen of dipolaire eigenschappen introduceren die de anisotropie van de fysische eigenschappen beïnvloeden. Afhankelijk van de keuze van deze groepen kunnen de overgangstemperaturen worden beïnvloed, evenals andere belangrijke eigenschappen zoals de dielectrische anisotropie. Bijvoorbeeld, een polaire eindgroep zal positieve dielectrische anisotropie veroorzaken, terwijl niet-polaire alkylgroepen andere structurele eigenschappen van de vloeistof kunnen veranderen.

De laterale groepen, die aan de zijkant van de moleculaire keten worden toegevoegd, kunnen ook de eigenschappen van de mesofase beïnvloeden. Zij kunnen helpen bij het stabiliseren van de nematische fase of het aanpassen van de optische en mechanische eigenschappen van het vloeibare kristal. De specifieke keuze van laterale groepen, zoals weergegeven in Figuur 5.4, is afhankelijk van de gewenste eigenschappen van het uiteindelijke materiaal. Ze kunnen verder worden aangepast om te voldoen aan de eisen van specifieke toepassingen, zoals in beeldschermen of andere optische apparaten.

Naast de keuze van de moleculaire structuur is de faseovergang van vloeibare kristallen een ander belangrijk aspect. Vloeibare kristallen vertonen een breed scala aan faseovergangen die nog niet volledig begrepen zijn. Dit komt doordat deze materialen een complexe thermodynamische aard hebben, waarin diverse factoren zoals temperatuur, druk, en de aanwezigheid van externe velden de fasegedragingen beïnvloeden. Faseovergangen kunnen plaatsvinden bij verschillende temperaturen en drukken, afhankelijk van de moleculaire structuur van het vloeibare kristal. Het begrijpen van deze overgangspunten en de bijbehorende thermodynamische parameters, zoals enthalpie, entropie en de ordeparameters, is essentieel om de eigenschappen van nematische vloeistoffen te begrijpen en te beheersen.

De overgang tussen fasen, bijvoorbeeld van een hogere symmetrie (minder geordend) naar een lagere symmetrie (meer geordend), kan variëren afhankelijk van de temperatuur en druk. Dit proces wordt verder gekarakteriseerd door de verschillende thermodynamische grootheden zoals de overgangstemperaturen en de entropieveranderingen. In dit opzicht is de rol van computer simulaties cruciaal geweest om de overgangspunten van vloeibare kristallen te bestuderen en te modelleren, maar er blijven veel onopgeloste vraagstukken bestaan.

Wat betreft de thermodynamische classificatie van faseovergangen, wordt een onderscheid gemaakt tussen eerste-orde en tweede-orde overgangen. Dit onderscheid is gebaseerd op de veranderingen in de Gibbs vrije energie (G), die het gedrag van het systeem bij constante temperatuur en druk beschrijft. In een eerste-orde overgang, zoals bij de overgang van vloeistof naar gas, zijn er plotselinge veranderingen in de entropie en enthalpie. In een tweede-orde overgang, die continu is, treden deze veranderingen geleidelijk op. Het begrijpen van deze fasetransities is van groot belang voor de praktische toepassingen van vloeibare kristallen, aangezien de controle over de overgangsparameters direct invloed heeft op de prestaties van de vloeibare kristallen in verschillende technologieën.

De parameters die gebruikt worden om de fasetransities in vloeibare kristallen te beschrijven, zoals het temperatuur- en drukafhankelijke gedrag van de overgangstemperaturen, blijven een actief onderzoeksgebied. Het is belangrijk voor de gebruiker of onderzoeker van vloeibare kristallen om zich te realiseren dat de moleculaire structuur, de gebruikte groepen, en de thermodynamische omstandigheden gezamenlijk bepalen hoe een vloeibaar kristal zich gedraagt bij verschillende fasen. Dit maakt de keuze van materialen en de daaropvolgende controle over de faseovergangen van fundamenteel belang voor de ontwikkeling van nieuwe toepassingen in optica, elektronica en andere geavanceerde technologieën.